Een boek voor school en huis.
Naar en in Tropisch Nederland. Aardrijkskundig Lees-leerboek over Ned. Oost-Indië, voor de scholen in Nederland, door I.W. Croes, Oud-Indisch Schoolhoofd. Tweede deel: Java. Met 3 kaartjes en 70 plaatjes. Rijswijk (Z.-H.) - Blankwaardt & Schoonhoven.
In de kampong. (Afb. uit: Een boek voor school en huis.)
Met ingenomenheid kondig ik dit mij ter bespreking toegezonden boekwerkje aan. De schrijver noemt het een ‘lees-leerboek’; en dat is zeer juist: men leest het met genoegen en leert er, al lezende, zeer veel door van Indische toestanden.
De inkleeding is zeer aardig. In 't eerste deel (mij onbekend) wordt de reis naar Indië beschreven. Dit tweede handelt over West- en Midden-Java: Een paar met de boot aangekomen families ontmoeten in Batavia een ouden vriend, die hen met Indische gastvrijheid meeneemt naar zijn kinaland en van daar vertrekken ze over Bandoeng naar Djokja (midden Java). Aan dat reistochtje zijn 222 bladzijden gewijd; maar daar tusschen in zijn dan ook tal van uitweidingen over land en volk, aardrijkskunde, geschiedenis en folklore, Indische gebruiken, cultures enz. 't Is alles gezellig behandeld in den trant van wijlen ds. Laurillard, die daarvan den slag had. Ik kan niet beter doen dan hier de inhoudsopgave weer te geven:
I. Te Batavia: Iets over het klimaat. - Het Pet-Joenfeest. - Pieter Erberfeld. - Staatsspoorwegen. - Irawatti, de prinses van Pelaboean Ratoe.
II. Naar de Preanger: De levensbehoeften van den Javaan. - Over het repatrieeren van Hollanders. - Over het gevangeniswezen. - Over onze legersterkte en onze vlag.
III. Op het kinaland ‘Telaga Patengan’: Het bergklimaat. - De rijstcultuur. - Legende over de rijst. - Over geneeskundige hulp. - Kleine kleuters. - Over liefdevolle harten onder bruine huiden. - Over de vrienden van mijn kinderen en gevangenen. - Het klimaat van Ned.-Indië. - De theecultuur. - De kinacultuur. - 's Lands plantentuin.
IV. Van Bandoeng naar Djokja: Iets over den Islam. - Oordeel over Indië. - De vanille.
Het derde deel (nog niet verschenen) zal handelen over Oost-Java en de ‘Buitenbezittingen’.
De schrijver zegt in zijn voorbericht, dat het zijn doel is geweest naast het aanbrengen van aardrijkskundige kennis, bij Jong-Holland, belangstelling te wekken voor onze Oost en de allerzotste dwaalbegrippen te bestrijden die hier, helaas zelfs in betere kringen, over Indië bestaan. Juistere kennis van land en volk van het grootere Nederland over de zee, wat Hollands flinke zonen daar om den evenaar hebben gewrocht en nog tot stand brengen - dàt zal die belangstelling kunnen wekken en de diepe kloof overbruggen, welke beide rassen, blank en bruin, levende onder dezelfde vlag, van elkaar scheidt.
Ik vind wel, dat hij die taak goed heeft volbracht en o.m. las ik met genoegen, wat hij schreef over ‘liefdevolle harten onder bruine huiden.’
Ik raad iederen huisvader aan zich deze werkjes aan