Neerlandia. Jaargang 27
(1923)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOost-Indië.Eerste brief van Groep ‘Insulinde’.Ga naar voetnoot1)De onlangs in Neerlandia uitgesproken hoop, dat het Oostindische verbondsscheepje spoedig weer voor den wind zou mogen varen, is nog wel niet geheel in vervulling gegaan, doch, dat de wind de slap geworden zeilen reeds bolt, mag zonder grootspraak wel worden gezegd. Het nieuw samengestelde bestuur, bestaande uit de heeren Van den Berg, voorzitter; Brunet de Rochebrune, secretaris; Vreede, penningmeester; Hoessein Djajadiningrat; Roessingh van Iterson; van Emden; Gaster; De Rook en Calmeyer, later nog aangevuld met den uit Nederland teruggekeerden ijverigen hoofdcommissaris der z.g. leergangen, den heer Gerke, heeft in een tweetal vergaderingen getracht grondslagen te leggen voor een voortgezetten opbouw dezer overzeesche groep. Allereerst werd besproken de intrekking der tijdelijk geschonken verhooging van den Regeeringssteun voor de leergangen en besloten aan den Directeur van Onderwijs en Eerediensten op zijn desbetreffenden brief te antwoorden, dat het Bestuur zich aan den uitdrukkelijk uitgesproken wensch van de Regeering slechts noode onderwerpt, dat over het loopende jaar over de tegemoetkoming reeds geheel is beschikt, zoodat eerst met 1923 daaraan uitvoering kan worden gegeven en dat gehoopt wordt, dat in betere tijden, de verhooging weder zal worden toegekend. Door de terugkomst van den Heer Gerke beschikt de Groep weder over een krachtige en deskundige hand, om de leergangen te leiden, zoodat met reden gehoopt mag worden, deze nuttige instelling desondanks tot verderen bloei te brengen. Deze leergangen vormen een sedert jaren op tal van plaatsen werkende instelling, waarop het Verbond met recht trotsch kan zijn. Zij beoogen de verspreiding van kennis der Nederlandsche taal onder de inheemsche bevolking te bevorderen en voorts aan minvermogende Europeanen, Inlanders en Vreemde Oosterlingen gelegenheid te bieden, om zich te bekwamen voor het z.g. ‘Klein-Ambtenaarsexamen’. De leergangen bestaan uit vier klassen en worden gegeven door onderwijzers, die in het bezit zijn van een getuigschrift, dat hun de bevoegdheid schenkt tot het geven van Europeesch lager onderwijs in Nederlandsch-Indië, het schoolgeld bedraagt van f 1.25 tot f 2.50 's maands, w.o. begrepen is vergoeding voor leermiddelen en schrijfbehoeften. Het algemeen toezicht op de leergangen oefent een commissie uit het Groepsbestuur, welke ter bestrijding harer belangrijke onkosten een ondersteuning uit de kas van Groep Ned.-Indië ontvangt. Honderden jongelieden zijn door deze leergangen tot kennis onzer mooie, maar vooral voor een Polynesiër zoo moeilijke taal gebracht en de leergangen voorzien in een groote, steeds toenemende behoefte. In een mijner volgende brieven hoop ik uit het verslag aan de regeering, dat de Heer Gerke thans over deze leergangen samenstelt, enkele voor zich zelf sprekende cijfers mede te deelen. Op de eerste der twee genoemde vergaderingen werd verder de mogelijkheid van samenwerking met verwante vereenigingen, als Oost en West, Z.A. Vereeniging, Ver. tot opr. van jonge-vrouwenscholen, enz. onder de oogen gezien. Vooral schrijver dezes heeft het steeds betreurd, dat het niet mogelijk schijnt alle voor Volk en Stam werkende vereenigingen tot één nationaal blok samen te koppelen. Besloten werd met de voor taalen stambelangen warm voelende oprichtster van laatstgenoemde vereeniging, Mevr. Hissink-Snellebrand, een bijeenkomst te beleggen. Haar doel, Indo-Europeesche paupermeisjes tot degelijke Hollandsche vrouwen op te voeden en zoodoende voor ons ras te behouden, verdient zeker den steun van het Verbond. Zooals meestal, bleek ook hier geld het noodigste. Mochten lezers van dit artikel daarmede willen en kunnen steunen,, dan stelt schrijver dezes (Adres: Mr. Cornelis, Gen. Staallaan 4b.) zich gaarne voor de ontvangst beschikbaar. Aan de eenigen tijd geleden, mede met behulp der Boekencommissie van het A.N.V., opgerichte Nederlandsche Volksboekerij te Madioen, werd een geldelijke ondersteuning toegekend. Tenslotte werd op de eerste vergadering besloten door artikeltjes in de bladen en zoo mogelijk ook op andere wijze propaganda voor het Verbond te maken. De belangrijke, thans gedeeltelijk reeds in uitvoering zijnde, besluiten der tweede vergadering, bewaar ik voor een volgenden brief. Een verblijdend teeken van nieuw leven is ook de herinrichting van de Afdeeling ‘Batavia’. Deze is onder een nieuw bestuur begonnen aan de voorbereidingen voor een krachtigen Verbondsveldtocht o.a. omvattende een reeks lezingen, in den geest der Hollandsche Volksuniversiteiten en een A.N.V.-uitvoering in den Stadsschouwburg. Moge dit alles blijvend zijn!
Meester Cornelis 19-11-'22. M.R.H.C. Calmeyer, Bestuurslid van Groep N.I.
* * * |
|