Neerlandia. Jaargang 26
(1922)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBoekaankondiging.Leven. Leesboek voor de scholen met den Bijbel, verzameld door P. den Boer en J.C. de Koning. Te Rijswijk (Z.-H.) bij H.J. Spruyt.Het is niet onze gewoonte schoolboeken in Neerlandia te bespreken. Dat laten we aan vakbladen over. Maar voor het 9e, 10e en 11e deeltje der reeks leesboeken, onder den naam Leven uitgegeven, mag een uitzondering gemaakt worden, omdat ze een Groot-Nederlandsch karakter dragen. Onze vroegere Nederlandsche schoolboeken voor de hoogere klassen, die eenige vertrouwdheid met de voortbrengselen der eigen letterkunde wilden aanbrengen, bepaalden zich tot de Hollandsche schrijvers en dichters. In Leven komt - niet voor het eerst, want enkele andere ‘bloemlezingen’ gingen reeds voor - op treffende wijze naar voren, hoe het streven naar verbreeding van den blik over heel het Nederlandsche stamgebied, dus ook Vlaanderen en Afrika, dat aan het A.N.V. ten grondslag ligt, langzamerhand ook doordringt in het onderwijs, hoe dus ook het kind der L.S. al kennis maakt met Vlaamsche en Afrikaansche verzen en schetsen, dus ook met taaleigen, zeden en gewoonten der ons stamverwante volken. Wij vinden er, naast de letterkundige voortbrengselen van Oud- en Nieuw-Holland, een paar schetsen uit het leven der Voortrekkers van J.D. Kestell en W. Postma (in het Afrikaansch natuurlijk) en verzen van A.D. Keet, Totius (J.D. du Toit) en F.W. Reitz. Bij een verhaal van het leven en sterven van Jopie Fourie staat een fraai geteekend en welgelijkend portret van dezen Afrikaanschen held afgedrukt, want Tjeerd Bottema heeft de boekjes met plaatjes verlucht. Van de Vlamingen zijn alleen Guido Gezelle en Virginie Loveling vertegenwoordigd. Aankweeking van gezonde vaderlandsliefde, van eerbied voor het verleden, voor taal, land en volk, komt in verschillende lessen tot uiting. Zoo opent het elfde bundeltje - en wij kunnen er gevoeglijk onze aankondiging mee besluiten - met Lovendaals ‘Mijn Taal’, waarvan de laatste strofen luiden: Ik hoor door haar een adem gaan
Van vlijt en strijd en streven,
Ik voel er Hollands hart in slaan
| |
[pagina 121]
| |
En Hollands ziel in leven,
De taal, die van mijn ras bewaart
Den fieren geest, den vromen aard.
Wee, wie zijn moedertaal vervalscht,
Verloochent en belastert;
Hij heeft zijn eigenheid onthalsd,
Zich zelf verlaagd tot basterd:
Een volk verdrukt, maar knecht men niet,
Zoolang het eert zijn taal, zijn lied.
v.S.
|
|