Vlaanderen
De Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen te Brugge.
Zondag, 30 Juli j.l., werden te Brugge, de Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen (het XIe Congres voor Natuur-, Wis- en Geneeskunde, het Ve voor Philologische Wetenschap, het IIe voor Verpleegkunde en Sociale geneeskunde en het IIIe voor Moderne Kunst) geopend. Met deze plechtigheid vielen samen een Congres van Boekdrukkers, de aankomst van 2000 Amerikaansche toeristen, een bezoek van den Vlaamschen Toeristenbond, de inwijding van het vaandel der Federatie van Invaliden bijgewoond door prins Karel van België enz., zoodat Brugge, de doode stad van Vlaanderen, ditmaal, tegen de gewoonte in, vol leven en beweging en gezellige drukte was.
Vóór de opening der Congressen had in den stadsschouwburg een groote volksvergadering voor de vernederlandsching van de Fransche rijksuniversiteit te Gent plaats, waar senator prof. Aug. Vermeylen, uit Brussel, senator prof. Carnoy, uit Leuven, en de professoren Vercoullie en Daels uit Gent achtereenvolgens het woord voerden en met kracht opkwamen voor het Vlaamsche volksrecht, dat thans, bijna een eeuw na de stichting van het koninkrijk België, nog altijd niet wordt erkend. Vooral de rede van prof. Daels sloeg bij de geestdriftige menigte in, toen hij wees op de ongelijke behandeling van Vlamingen en Walen in het leger en in zake onderwijs en verder uitriep:
‘Gelijkheid in rechte en in feite wil zeggen: de Gentsche hoogeschool vervlaamscht en de Luiksche Fransch; niet de vloeken van hoogleeraren, die eerst de loyauteitsformule aan de Duitschers onderteekenden en daarna de Vlaamsche hoogeschool, waarop het uitgebloed Yzer-Vlaanderen recht heeft, schelden voor een Von Bissing-hoogeschool vermogen Vlaanderen's eisch van eerlijkheid en trouw maar in iets te wijzigen. Aan een woord van eer is geen meer of minder. Eerlijkheid kent maar één rechte weg. Slechts één loyauteit is onvergankelijk: ‘Hou ende trou aan eigen volk.’
Na de volksvergadering bracht, in denzelfden schouwburg, de Vlaamsche Oud-Strijdersbond, die ruim 100.000 leden, allen gewezen frontsoldaten, telt, een roerende hulde aan prof. Daels als oud-strijder en Vlaamsch voorman.
's Middags werd de openingsvergadering der Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen, waarvan prof. F. Daels, de algemeene voorzitter en Dr. Goossenaerts de zeer ijverige secretaris zijn, in de groote feestzaal van het Çhristen Werkliedenverbond gehouden. Dr. R. Rubbrecht, voorzitter van de plaatselijke regelingscommissie, heette de talrijke deelnemers, en vooral de vele afgevaardigden uit Nederland, hartelijk welkom. Vervolgens spraken prof. Daels bij de opening van de studieweek voor Geneeskunde (31 Juli-4 Aug.) en van de tentoonstelling van medico-chirurgische benoodigdheden: mej. Poelman, bij de opening van de studieweek voor Verpleegkunde en Sociale Geneeskunde (31 Juli-4 Aug.) en de desbetreffende tentoonstelling; prof. J. Vercoullie, bij de opening van de tentoonstelling van boeken en tijdschriften (de Nederlandsche uitgevers maakten er een goed figuur); Mr. J. van Overbeke, namens den Bond van Vlaamsche Rechtsgeleerden; Architect Huib. Hoste namens het Congres voor Moderne Kunst en prof. Dr. J. Persijn over ‘Eenige wenschen inzake vergelijkende literatuurgeschiedenis.’
De week van 31 Juli tot 5 Aug. was geheel gewijd aan lezingen, voordrachten en referaten over geneeskunde, verpleegkunde enz. afgewisseld met bezoeken aan het Krankzinnigengesticht en het Moederhuis te Brugge, beiaarduitvoeringen, tooneelvoorstellingen enz.
Zaterdag 5 Aug. vingen de eigenlijke congressen aan en den volgenden dag was het aantal deelnemers tot ruim 1200 gestegen.
De slotvergadering, waar ook Mr. Loder, voorzitter van het Permanente Hof van Internationale Justitie te 's-Gravenhage en de heer M.A.P.C. Poelhekke, uit Nijmegen, het woord voerden, zat voor Mr. Louis Franck, Belgisch minister van Koloniën en voorzitter van de Vereeniging van Vlaamsche rechtsgeleerden.
Plaatsgebrek belet ons hier zelfs alleen maar de namen der Noord-Nederlandsche deelnemers en de door hen behandelde onderwerpen aan te halen, zoo druk was thans de opkomst van de Hollandsche geleerden; toch kan hier wel worden medegedeeld dat behalve verscheidene Engelsche, Zwitsersche en Fransche wetenschappelijke genootschappen ook de volgende Nederlandsche lichamen ambtelijk vertegenwoordigd waren: Vereeniging Het Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres, door prof. Dr. C.H.H. Spronck en Dr. D. Coelingh; Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde, door prof. H. Burger; Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, door Dr. P. Muntendam; Maatschappij voor Diergeneeskunde, door Dr. H. Vermeulen; de stad Amsterdam, door Dr. L. Heijermans; Nederlandsch Congres voor Openbare Gezondheidsregeling, door Dr. N.M. Josephus Jitta; Nederlandsche Bond voor Ziekenverpleging, door Dr. Couvée en Zuster Lurasco; Nederlandsche Maatschappij tot behartiging der belangen van Vrouwelijke Verloskundigen, door Mevr. de Graaf-v. d. Elst; Nederlandsche Bond voor Zuigelingenbescherming, door Dr. Cartes; Het Nederlandsche Philologencongres; Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en het Historisch Genootschap te Leiden.
Vele sprekers, o.w. minister L. Franck en prof. Loder, wezen herhaaldelijk op het verheugend feit, dat de, door de staatslieden gewenschte toenadering, hier, op het gebied der wetenschap, reeds grootendeels kon worden bereikt en spraken de verwachting uit, dat deze gulhartige samenwerking en diepe waardeering voor elkaar ook spoedig op andere terreinen goede vruchten mogen dragen.