Neerlandia. Jaargang 26
(1922)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIngezonden.‘Scheiding.’Aan het Hoofdbestuur van het A.N.V.Naar aanleiding van het artikel in het vorige nummer van ‘Neerlandia’ betreffende de opheffing der Studenten-Afdeelingen, verzoeken wij U ook onderstaande regelen te doen opnemen. De positie der Studenten-Afdeelingen in het A.N.V. zij allereerst een punt van bespreking. De thans gevallen beslissing is geen baloorig besluit geweest, maar is een gevolg van langdurig beraad. Sinds geruimen tijd reeds was de financieele regeling voor deze afdeelingen ongeschikt gebleken; zij kon steeds aanleiding geven tot allerlei wrijvingen. De studenten zelf streefden ernstig ernaar om hieraan een einde te maken en besloten ten slotte gezamenlijk eens zakelijk en gedetailleerd hun toestand uiteen te zetten. In een stuk van elf bladzijden werden het Groepsbestuur zooveel gegevens verstrekt, als het maar eenigszins kon verlangen; de rekeningen en balansen van elke Studenten-Afdeeling waren erbij gevoegd en middelen ter verbetering van den toestand voorgesteld. In de Groepsraadsvergadering van Maart 1921 zegde het Groepsbestuur echter alleen toe, dat de achterstallige, buiten schuld der tegenwoordige bestuursleden opgeloopen, bijdragen van Amsterdam en Utrecht zouden worden kwijt gescholden. Verder werden alle voorstellen der studenten afgewezen en toen van andere zijde een bemiddelingsvoorstel ter tafel kwam, werd de vergadering plotseling gesloten. Deze eenige toezegging heeft men niet gestand gedaan, daar het Hoofdbestuur voortging van de Studenten-Afdeeling Utrecht de ‘kwijt gescholden’ bijdragen te eischen,Ga naar voetnoot1)Ga naar voetnoot1) terwijl het uit haar balans wist, dat zij ze onmogelijk kon betalen. Toch werd besloten nog eens stappen te doen ter verbetering van haar financieele positie geheel buiten bezwaar der Groepskas. Toen in de algemeene ledenvergadering der verschillende Studenten-Afdeelingen dit voorstel behandeld werd, bleek onder de leden een ernstige ontstemming te heerschen, die in Delft reeds in November 1921 leidde tot het aannemen van een motie, die afscheiding verlangde, als deze laatste pogingen geen resultaat hadden. Deze voorstellen zijn toen namens de andere Studenten-Afdeelingen ingediend door de Stud.-Afd. Amsterdam. Deze misnoegdheid kwam de Verbondsleiding ter oore. Geen wonder dan ook, dat in den Groepsraad van 14 Januari 1922 het Groepsbestuur probeerde te sussen. Een commissie van twee burgerleden, een afgevaardigde der Jongeliedenafdeelingen en een student werd ingesteld. Deze zou een betere financieele regeling voor de Studenten-Afdeelingen ontwerpen. Daar het Groepsbestuur verklaarde, dat de financieele lasten der Stud.-Afd. moesten verminderd worden en daar de studenten altijd tot minnelijke schikking bereid geweest waren,Ga naar voetnoot*) hebben zij allen dit voorstel aanvaard; ook de heer E.A. Hofman, die zelf heeft voorgesteld den heer L.L.W. van Soest in deze kommissie te benoemen. De voorstelling in ‘Neerlandia’ op blz. 87 is dus op dit punt geheel onjuist! Thans scheen dus overeenstemming bereikt en zouden de bijdragen van de Stud.-Afd. aan de Groepskas verminderd worden, maar tot onze groote verbazing schreef het Groepsbestuur drie dagen later (d.d. 17 Jan.), dat de Stud.-Afd. in het vervolg 50% meer zouden moeten afdragen.Ga naar eind2) Was dit de financieele tegemoetkoming in de praktijk? Bovendien behandelde de bovengenoemde kommissie in haar bijeenkomst niet het laatste voorstel der studenten zelf, haar door den Groepsraad overgelaten, maar men streefde blijkbaar van de zijde van het Groepsbestuur naar een regeling, waarbij de Stud.-Afd. voor iedere voorgenomen handeling, een toelage aan het Groepsbestuur zouden vragen, waardoor dit dus een absoluut vetorecht zou verkrijgen voor alle handelingen der Stud.-Afd. Daar in het ontwerp-reglement,Ga naar eind3) dat niet om deze reden niet behandeld is, den studenten stemrecht en daarmede allen invloed op de samenstelling van het Groepsbestuur ontnomen werd, zou bij het aanvaarden dezer regeling de beperkte autonomie. die het geldende reglement den Stud.-Afd. nog gelaten had, geheel verloren gaanGa naar voetnoot**). Als men dus de woorden en de daden van het Groepsbestuur vergelijkt, zal men begrijpen, dat de studentenleden om de eer aan zichzelf te houden eenstemmig besloten het Verbond te verlaten. Een diskussie over hun totaal aantal heeft voor de beteekenis dezer gebeurtenis geen waarde: de telling van het Algem. Bestuur der Stud.-Afd. beliep 461. De politiek der leiding van het A.N.V. had reeds herhaaldelijk de ontevredenheid niet alleen van studenten, maar ook van burger-leden gewekt. Ook dateert deze kritiek niet uit den oorlogstijd; ook vóór 1914 bestond zij reeds.Ga naar eind4) Men leze de oude ‘Neerlandia's’ er maar eens op na! Maar bovendien: wat is er niet al veranderd juist ten gevolge van den oorlog! Men kan eenvoudig de geschiedenis niet aanknoopen bij 1914, net alsof er sindsdien niets is gebeurd. Dat de misnoegdheid der burger-leden in de Verbondsorganen niet meer tot uiting komt, is een gevolg eensdeels van het stelselmatig weren van deze werkzame elementen uit bestuursfuncties in Verbondsafdeelingen,Ga naar eind5) anderdeels | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
van het uittreden van ijverige leden, die eraan wanhoopten, dat binnen afzienbaren tijd van het A.N.V. weer de gewenschte bezielende stuwkracht zou uitgaan. Het Hoofdbestuur beweert, dat het niet aan partijpolitiek doet, terwijl de gebeurtenissen ons wel iets anders geleerd hebben! Niet de ontevreden A.N.V.-leden wenschen inmenging in de politiek, juist het Hoofdbestuur kiest in ‘de politiek’ partij.Ga naar eind6) Het Hoofdbestuur vertroebelt echter steeds de zaak. Zoo komt het thans weer aanzetten met de ‘geheel onware bewering’, dat de vertegenwoordiger van Amsterdam (Sted. Univ.) 27 Nov. 1920 zou gezegd hebben, dat het Hoofdbestuur brieven uit Vlaanderen onbeantwoord zou hebben gelaten. De heer Hofman heeft echter de destijds door hem voorgelezen opmerking aan den heer Groepsvoorzitter, tevens Hoofdbestuurslid ter hand gesteld en toen dezelfde legende weer opdook in het verslag van de Hoofdbestuursvergadering van 18 Dec. 1920 in ‘Neerlandia’ van Febr. 1921, is aan het Hoofdbestuur nogmaals te kennen gegeven, dat de mededeelingen van zijn Secretaris-Penningmeester op dit punt geheel onjuist waren.Ga naar eind7) Wij geven hier slechts enkele bewijzen voor de inmenging van het Hoofdbestuur in de politiek: 1e. De redactie van ‘Neerlandia’ heeft, nadat door de algemeene Groepsvergadering van het A.N.V. op 18 Maart 1916 te Deventer besloten was, een daar door een Vlaming gehouden redevoering in ‘Neerlandia’ te plaatsen, daarover advies gevraagd aan den Belgischen politicus Mr. F. van Cauwelaert.Ga naar eind8) 2e. ‘Neerlandia’ van Aug. 1920, blz. 106, noemde het activisme ‘een niet weg te redeneeren fout’.Ga naar eind9) 3e. Toen in ‘Neerlandia’ van April 1921, blz. 54 een - trouwens onjuist - bericht voorkwam over de invrijheidstelling van mej. De Guchtenaere, werd er weer een geheel overbodig zinnetje bijgevoegd, waarin een insinuatie was te lezenGa naar eind10) tegen mej. De G.'s partijgenooten. Toen mej. De G. hiertegen opkwam, weigerde de redactie dit stukje van de door haar gehuldigde! 4e. In November 1920 bleek te Amsterdam, dat het Hoofdbestuur een afgevaardigde naar Vlaanderen gezonden hadGa naar eind11) om te onderhandelen met de passieve Vlamingen; deze had toen te Brussel een onderhoud met de heeren J. Hoste Jr. en F. Toussaint, die meenden, dat de tijd nog niet daar was om het A.N.V. in Vlaanderen weer te doen werken. Als deze heeren dit zouden goed vinden, zou het Hoofdbestuur zich gaan wenden tot de ‘gematigde activisten’ en tot ‘activistische’ volksvertegenwoordigers als de heer B. Maes!!! En dit alles terwijl er nog Vlamingen waren, die in het Hoofdbestuur gezeten hadden! Zeer terecht kenschetste ‘De Vlaamsch-Nationale Gedachte’ (Sept.-Oct., blz. 7) het gedrag van het Hoofdbestuur aldus: ‘Het is geen Groot-Nederlandsche, het is een klein-Hollandsche politiek’.Ga naar eind12) Zelfs in de wetenschap schijnt het Hoofdbestuur partij te kiezen voor een bepaalde school (Pirenne): Men ga eens na welke redenaars voor Verbondsvergaderingen uitgenoodigd worden! In ‘Neerlandia’ van Jan. 1922 werd als hoofdartikel geplaatst een verslag van een rede van Prof. Blok. Zonder het door Prof. Geyl ingezonden stuk, zou de meening van Prof. Blok als de eenige gehuldigd zijn. Mr. Borginon deelde in de vergadering van het A.N.V. te Brussel mede, dat dit de Vlamingen dan ook geërgerd had.Ga naar eind13) De werkeloosheid van het A.N.V. wordt door het Hoofdbestuur een legende genoemd. Het artikel ‘Een Scheiding’ zelf is echter weer een bewijs van de waarheid dezer ‘legende’. Nu het Hoofdbestuur zelf zijn dadenGa naar eind14) opsomt, blijkt hoe gering deze zijn in vergelijking met datgene wat men van een Groot-Nederlandsche vereeniging als het A.N.V. mag verwachten. Treffend komt dit bovendien uit in de rekening van het Hoofdbestuur: Over het dienstjaar 1921 werd uitgegeven f 32.630,99 - f 940,76½ = f 31.690,22½; dit jaar leverde op een tekort van f 2323,16½ (7,9%) bij f 29.367,06 aan inkomsten. Splitst men de rekeningen in gelijksoortige groepen, dan blijkt, dat uitgegeven werd voor:
Als men de verhouding dezer cijfers beziet, blijkt toch dadelijk, dat er iets moet haperen! Terwijl men over betrekkelijk weinig geld beschikt, wordt zoo een belangrijk percentage besteed aan administratiekosten: niet ten onrechte zegt men, dat het A.N.V. verbureaucratiseerd is.Ga naar eind15) Men toont zich verbolgen over de kritiek der studenten- thans ongegrond en bombastisch genoemd - terwijl echter het Hoofdbestuur reeds in 1917 erkende, dat ‘meer en meer blijkt, dat van de meestal geringe bijdrage der leden weinig voor optreden naar buiten overblijft... Reeds te lang moet herhaaldelijk uit gebrek aan geld afwijzend op verschillende aanvragen beschikt worden, wat aan den goeden naam en de groeikracht van het Verbond natuurlijk geen goed heeft gedaan’Ga naar voetnoot*). Uw ‘Een scheiding’ trof ons voornamelijk door de manier, waarop U aan de kritiek van studenten en anderen tracht te ontkomen. Slechts uw feitelijke beweringen kunnen wij beantwoorden, Uw subjectieve qualificaties latende voor wat zij zijn. Op het verwijt, dat het A.N.V. niet meer zorgt voor ‘voorlichting van de pers’, waardoor een insinueerend artikel in ‘De Telegraaf’ medio Maart tegen het 7de Groot-Nederlandsch Studenten-Congres onbeantwoord bleefGa naar eind16) en op het verwijt, dat men in dezen niet meer opkomt voor de eer en den goeden naam van den Nederlandschen stam, antwoordt U o.m. met een soort inhoudsopgave van ‘Neerlandia’ en de mededeeling, dat U de aanvallen van Fransch-Belgische stookbladen met minachtend stilzwijgen voorbijgaat: daarom zeker zoo een zoetsappige verontschuldigingGa naar eind17) tegenover ‘La Flandre Libérale’ in ‘Neerlandia’ van Mei j.l., terwijl men ernstige kritiek van Groot-Nederlanders geringschattend negeertGa naar voetnoot**). Het ‘verweerstukje’ tegen de Alliance Française was veeleer een verontschuldiging voor een lid van het Hollandsche Groepsbestuur, dat zijn A.N.V.-bestuurslidmaatschap vereenigbaar acht met dat van de Alliance Française! Dat ‘studiebeurzen voor Vlaamsche en Afrikaansche studenten niet verleend worden’ erkent U. maar gekrenkt voegt U eraan toe, dat niet vermeld is, dat het Studiefonds voor Zuid-Afrikaansche studenten, waarvan de rekening sluit met een bedrag van f 50.430,28 gesteund wordt met een bedrag van....... f 79,90! (Zie ‘Neerlandia’ blz. 88 en 89). Met zooveel woorden moet U toch erkennen, dat het A.N.V. thans niets doet voor de Afrikaansche scholen in Rhodesië. Het feit, dat het Nederlandsch Taal- en Letterkundig congres sinds 1913 niet gehouden is, wijst er toch op dat de Groot-Nederlandsche belangstelling in Holland niet zoo bijster groot is. En moet het A.N.V. deze niet opwekken en spreken zelfs de Verbondsstatuten niet van een verband tusschen Verbond en congres!Ga naar eind18) De bewering, dat ‘Nederland in den Vreemde’ zich wendt tot vreemdelingen, terwijl het A.N.V. zich uitsluitend zou richten tot Nederlanders en stamverwanten, heeft geen zin. Waartoe anders b.v. het A.N.V.-geschriftje ‘De Aanval op Holland’ in het Fransch en Engelsch vertaald?Ga naar eind19) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zonderling is de wijze, waarop U den argloozen lezer wilt doen gelooven dat het den studenten door art. 16 van het Groepsreglement verboden zou zijn telegrammen en brieven naar het buitenland te zenden, terwijl art. 16 in waarheid de afdeelingen belet zich zonder machtiging van het Groepsbestuur te wenden tot publiekrechtelijke organen buiten de grenzen harer gemeente.Ga naar eind20) Wij begrijpen niet hoe U aan eenige Vlaamsche bladen heeft kunnen mededeelen, dat de opheffing der Studenten-Afdeelingen Amsterdam een gevolg was van verkeerde inlichting; te meer daar de Amsterdammers onder ons, sindsdien ervaren hebben op welke manier door sommige bestuursleden der burgerafdeeling Amsterdam de leden dezer afdeeling worden ‘voorgelicht’. De voorstellen der Stud. Afd. zijn eerst in de ledenvergaderingen behandeld, waarna dan de leden de te volgen gedragslijn vaststelden. Het is dan ook aan een student-Groepsraadslid nog nooit overkomen, wat een Rotterdamsch Groepsraadslid gebeurde, wien een stadgenoot vroeg, wie hij eigenlijk wel vertegenwoordigde, daar zijn afdeeling sinds zeer lang niet vergaderd had! Dat sommige studenten persoonlijk lid zijn gebleven van het A.N.V., behoeft geen andere verklaring dan het feit, dat ook zeer vele ‘burgers’ nog lid zijn van het A.N.V., hoewel ook zij tot de oppositie behooren. Verder schrijft U over ‘beleedigende kritiek der Stud.-Afd.’ Wij wijzen U er echter op, dat deze behalve haar ‘matig gestelde moties’ niets gepubliceerd hebben, dat door de studenten nooit een vijandige gezindheid is aan den dag gelegd,Ga naar eind21) dat de stichtingsvergadering van het ‘Dietsch Studenten Verbond’ zelfs aangedrongen heeft op samenwerkingGa naar eind22) met andere vereenigingen op Groot- Nederlandschen grondslag, zoodat niets de toon van uw artikel rechtvaardigt. Wij meenen thans te hebben aangetoond, hoe Groepsen HoofdbestuurGa naar eind23) hebben geweigerd de Stud.-Afd. te helpen, ofschoon de studenten zelf bereid waren tot groote tegemoetkoming, dat de huidige prestaties van het A.N.V. geheel onvoldoende zijn, dat de beweringen van het Hoofdbestuur om dit te weerleggen grootendeels onjuist zijn of geen steek houdenGa naar eind24) en ten slotte hoe Gij, Hoofdbestuur, in politieke zaken U steeds hebt gesteld aan de zijde der passieve Vlamingen tijdens den oorlog, der Vlaamsche Belgicisten van thans.Ga naar eind25) U hebt in strijd met uw Groot-Nederlandsche opdracht, verzuimd in alle onzijdigheid uw plicht te doen, toen U de partij koos van degenen, die uw hulp niet noodig hadden en ontweek de groep der Vlaamsche uitgewekenen, die uw hulp wel noodig hadden. Als U meent, dat de Hollandsche studenten ‘op het verkeerde spoor’ waren door hier ook voor de rechten der laatsten op te komen en dit ons tot een grief rekent, dan zullen wij deze grief als onze eer beschouwen, omdat wij dan de Hollandsche traditie hebben hoog gehouden door op te komen voor de rechten van politieke uitgewekenen en verdrukten. De discussie achten wij hiermede gesloten.
|
|