Neerlandia. Jaargang 26
(1922)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdInsulinde.‘Levensschetsen van vooraanstaandeGa naar voetnoot1) Indonesiërs.’Van de Boekhandel en Uitgevers Mij. ‘Hadi Poestaka’ (Valkenboschkade 626, 's Gravenhage) ontvingen we ter bespreking twee van bovengenoemde levensschetsen. Met ingenomenheid brengen wij deze kleine, keurig verzorgde, boekjes onder de aandacht van de lezers van Neectandia. In jaargang 1920 (blzn. 134, v.v.) besprak ik onder den titel: ‘Een Javaansche vorstenzoon als pionier’ de levensschets van Pangéran Ario Noto Diredjo. M. NG. WAHIDIN SOEDIROHOESODO. † 26 MEI 1917.
MAS ABOEKASSAN ATMODIRONO. † 23 JULI 1920.
Thans zijn het twee anderen, wier levensschets ons wordt aangeboden: | |
1. Mas Ngabehi Soedirohoesodo.door S. SoeryaningratGa naar voetnoot2). Soedirohoesodo, meer bekend onder den naam van dr. Wahidin, stamde van een zeer eenvoudige maar degelijke familie. Hij was dus een man ‘uit het volk’ en heeft zich tot zijn dood (25 Mei 1917) een strijder getoond voor de ware belangen van zijn volk - op Java werkelijk een zeldzaamheid. Als kleine schrandere jongen trok hij de aandacht van aanzienlijke Javanen en Europeanen en men kwam overeen, dat hij de Europeesche lagere school zou bezoeken. Zoo kwam hij op de Stovia (sebool tot opleiding van Inlandsche artsen) en werd daar na zijne opleiding assistent-leeraar, totdat hij zich ars arts vestigde te Jogjakarta, waar hij als een gewaardeerd arts en edel burger hoog geëerd overleed. Twee dingen waren het, die hij zijn leven lang voorstond: degelijk onderwijs aan de breedere lagen der Inlandsche maatschappij en verhooging van het nationaal besef. Hij was de vader van den Jong-Javanenbond, Boedt Oetomo en daarmede eigenlijk van de geheele huidige Indische beweging. Hij streed als arts voor de volksgezondheid en speelde bij 't uitbreken van epidemieën steeds een gewichtige rol. Door artikelen in volksblaadjes, door lezingen in zijn woonplaats en elders trachtte hij gezonde denkbeelden ingang te doen vinden. Zijn levensbeschrijver roemt hem voorts als kenner van de Javaansche taal en beschaving en als talentvol kunstenaar, als ‘een in Westerschen zin ontwikkeld Javaan, die in alle opzichten Javaan was gebleven.’ Zoo was hij vaak ‘de aangewezen persoon, die Europeesche geleerden in de zeer gecompliceerde Javaansche gedachtenwereld kon introduceeren.’ Als goed musicus bespeelde dr. Wahidin al de instrumenten van de gamelan en als dalang (uitvoerder van het Wajangspel) was hij de beste onder de amateurs van Jogja. Zijn invloed ook op Jong Java was - en is nog na zijn dood - zeer groot. De welbekende dichter Noto | |
[pagina 91]
| |
Soeroto gaf de verzekering, dat een van zijn ‘Melatiknoppen’, daar waar hij tot zijn Vaderland zegt: ‘En ik weet dat Uw grootheid zal komen,
Want dat hoor ik in 't zingen der zee,’
door dr. Wahidin is geïnspireerd. Geen wonder, dat deze man zoowel door Europeanen - de Indische Regeering, die hem de ridderorde van O.N. schonk, vooraan - als door Javanen (allereerst) en niet minder (als arts) door de Chineezen vereerd werd. ‘Goede gedachten vergezellen hem (aldus eindigt zijn levensbeschrijver) op zijn reis naar de volmaaktheid. Amien!’ Ook wij zeggen daar gaarne ‘Amen’ op. | |
2. Mas Aboekassan Atmodirono.Het leven van dezen zeer verdienstelijken architect wordt beschreven door den heer Ir. R.A. van Sandick. Atmodirono, geb. in 1860 te Poerworedjo, waar zijn vader hoofddjaksa was, werd, na opleiding op de LagereDe Mangkoe Nagaransche societeit te Soerakarta, ontworpen door wijlen M.A. Atmodirono.
en op de Wilhelminaschool te Bavatia, aangesteld tot opzichter bij den Waterstaat en 's Lands Burgerlijke Openbare Werken (B.O.W.). Hij werd als een der eerste inheemsche technici een man van beteekenis in de Indische maatschappij en was een der eerste Javanen, die volledig met Europeanen werd gelijkgesteld, zoowel in positie als in salaris. Hij bracht het tot architect en overleed in 1920 te Semarang. Hij was een man van studie en aanpakken, maakte zich o.a. de moderne talen eigen. Wat hij alzoo tot stand bracht? Hij stichtte de inheemscheambtenarenvereeniging ‘Mangoen Hardjo’ (2000 leden, 24 afdeelingen), was medeoprichter van den Regentenbond ‘Sedyo Moeljo’, was commissaris van ‘Boedi Oetomo’, richtte te Semarang de Technische Avondschool op, die tot grooten bloei is gekomen (thans 70 leerlingen) werd lid van den Gemeenteraad van Semarang en later van den Volksraad, schreef tal van artikelen en drukte zich daarbij gemakkelijk en duidelijk uit. Bij dit alles bleef hij bescheiden en een deugdelijk ambtenaar. Zijn chef, Ir. A.M. Valkenburg, die hem indertijd 't Kruis der O.N.-orde had op de borst gespeld, schreef over hem: ‘Persoonlijk achtte ik Atmodirono, die 8 jaar onder mij gediend heeft, zéér hoog. Hij was vóór alles Inlander, die zijn land en zijn volk lief had in den goeden en waren zin van het woord; daarom was hij zeer zeker niet de man naar het hart van sommige zoogenaamde volksleiders; hij was te eerlijk en zocht nooit zichzelf.’ En.... ‘Nimmer heb ik hem in Europeesche kleederdracht gezien, hij was en bleef Javaan.’ Hij voerde geregeld briefwisseling met wijlen Mr. C.Th. van Deventer en .... merkwaardig is het volgende: De veelbelovende zoon van Atmodirono kwam als student te Wageningen, helaas, in 1915 te overlijden. Mr. van Deventer stond er op, aan den zoon van zijn braven Javaanschen vriend de laatste eer te bewijzen, ging naar Wageningen en sprak aan 't graf. 't Was zijn laatste uitgang: Een week later was ook hij gestorven. In 1920 stierf Atmodirono en bij zijne eenvoudige begrafenis, waarbij volgens Javaanschen adat niet gesproken werd, was de belangstelling van alle zijden overgroot. Onder 't opzeggen van gebeden door den penghoeloe werd het lijk van dezen braven, stoeren werker in de groeve neergelegd. Ook met de slotwoorden van deze levensschets vereenigen wij ons gaarne: ‘Mogen zijn werken en zijn streven zich voortplanten in de harten der jongeren.’ En - voegen wij er bij - ook in de harten der Nederlanders. Zulke levensschetsen zijn als zaadkorrels, waaruit hoogachting voor onze Indonesische broeders krachtig moge opwassen. Mogen deze kleine boekjes, die slechts 40 cent kosten, veel worden gelezen, in alle leesgezelschappen worden opgenomen en er toe medewerken, dat de band tusschen Nederland en Insulinde weer sterker worde. En .... wat zegt gij van de foto's, lezer? Gaat het u als mij, dan vindt gij die gelaatstrekken zeer aantrekkelijk. En vooral dat Javaan blijven bij hooge, ook Westersche, ontwikkeling vind ik zoo verdienstelijk. Zulke mannen moeten aan Jong-Java ten voorbeeld worden gesteld; 't zijn de mannen der evolutie (en niet der revolutie), die Insulinde zeker maar langzaam zullen vooruitbrengen en de mogelijkheid van auto- | |
[pagina 92]
| |
nomie geleidelijk tot rijpheid doen ontwikkelen. Met weemoed denk ik terug aan de vele gesprekken, die ik vroeger met hoogstaande Javanen mocht voeren, o.a. met den voortreffelijken Pangeran van Soemedang (die op zijn pelgrimstocht naar Mecca zoo jammerlijk omkwam) en ik las dan ook met welgevallen het bericht, dat te Soemedang door den Gouverneur-Generaal een gedenkteeken ter nagedachtenis van dezen Soendaneeschen edelman is onthuld. En, lezer als uw oog soms moe geworden is van het staren op onze Westersche steenklompen (gelijk met mij 't geval is) laat het dan met welgevallen rusten op nevensgaande afbeelding der Mangkoe Nagaransche Sociëteit te Soerakarta, ontworpen door wijlen M.A. Admodirono. 's-Gr. v.L. |
|