Neerlandia. Jaargang 26
(1922)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdRapport inzake spellingvereenvoudiging.Dordrecht, 12 April 1922.
Aan Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, 's-Gravenhage. Excellentie,
Met instemming van Uwe Excellentie heb ik 20 Februari als algemeen voorzitter van het Algemeen Nederlandsch Verbond een samenspreking gehad met de heeren prof. dr. J. Vercoullie, Gent; prof. dr. R. Verdeyen uit Luik en prof. dr. C.G.N. de Vooys uit | |
[pagina 74]
| |
Utrecht, benevens den heer C. van Son, administrateur van het Algemeen Nederlandsch Verbond. De Vlaamsche Academie had, hoewel daartoe aangezocht, door een misverstand geen afgevaardigde gezonden; prof. Vercoullie is echter, evenals prof. de Vooys, lid van de Vlaamsche Academie, maar beiden staan er, voor de Vereenvoudigingszaak, in de minderheid. De besprekingen hebben geleid tot de volgende besluiten: 1. Het is gewenscht, dat zoo spoedig mogelijk een vereenvoudigde spelling worde ingevoerd, die als vergelijk, althans voorloopig, een eind maakt aan den strijd tusschen voor- en tegenstanders der zoogenaamde spelling van Kollewijn.
2. Het is gewenscht dat de vereenvoudiging geleidelijk geschiedt in dien zin, dat zij rekening houdt met de algemeen gangbare opvattingen en verzet van de zijde der tegenstanders van elke vereenvoudiging zooveel mogelijk voorkomt.
3. Uit een oogpunt van stambelang is het gewenscht, dat de hervormingen van dien aard zijn, dat België met Nederland kunne meegaan, daar door verschillende schrijfwijze de cultureele samenwerking tusschen Noorden Zuid-Nederland ernstig zou geschaad worden en aan den geestelijken omgang een hinderpaal meer in den weg zou worden gelegd.
4. Van de 9 grondslagen, waarop de vereenvoudigde spelling berust, worden alleen van regeeringwege overgenomen: a. In open lettergrepen wordt de regel voor de a en u ook toegepast op de e en o, m.a.w. de verdubbeling van deze klinkers in open lettergrepen vervalt, behalve de ee op 't einde van een woord. b. de verbuigings-n voor het mannelijk geslacht in lidwoord en bijvoeglijk naamwoord vervalt, evenals de voornaamwoordelijke onderscheiding bij mannelijke en vrouwelijke (voorwerps) namen; er zijn dus slechts 2 geslachten, het het-geslacht, (zoogenaamd onzijdig) en het de-geslacht; de voornaamwoorden worden voor het laatste in het algemeen hij, zijn, enz., voor de namen van vrouwelijke wezens zij, haar. c. Voor het gebruik van i en ie worde gevolgd de regel aangegeven in het rapport der Staatscommissie van Juni 1916.
Zooals door Uwe Excellentie met den ondergeteekende werd besproken, stelt deze zich gaarne met de heeren Willems, Vercoullie, Verdeyen en De Vooys beschikbaar voor mogelijk gewenschte mondelinge toelichting en overleg. Als bijlagen voeg ik hierbij een korte uiteenzetting van de geschiedenis der spellingvereenvoudiging, benevens een verslag van de hierboven bedoelde samenspreking.Ga naar voetnoot1) Van Uwe Excellentie
|
|