Neerlandia. Jaargang 26
(1922)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Insulinde.Hoe groot is Insulinde?De meeste Nederlanders hebben wel zoo'n vaag bewustzijn, dat dit eilandenrijk ontzagwekkend veel grooter is dan hun vaderland; misschien zijn sommigen zoo gelukkig, dat eenige cijfers zijn blijven hangen uit de schooljaren. Toch slaat het allen met verbazing, als zij de film aanschouwen, die de kaart van Insulinde langzamerhand doet schuiven over die van Europa, welke laatste er tenslotte voor een groot deel door wordt overdekt als een boomblad door een reusachtige tropische spin. In zulke oogenblikken dringt zich aan den toeschouwer met onweerstaanbare kracht de overtuiging op dat Nederland een wel zware taak heeft om dat zestig maal grootere Insulinde te beheeren en tot cenheid en ontwikkeling te brengen. Tot opfrissching van het geheugen van den lezer geven wij hieronder een vergelijkende staat, ontleend aan een verhandeling van den heer G.J.C.A. Pop, oud-chef van den post-, telegraaf- en telefoondienst in Nederl. Indië. Die verhandeling werd gehouden op het ‘Derde Nationaal Congres voor de weerkracht van het Nederlandsche volk’, op 23 en 24 Sept. 1921, gehouden te Arnhem. Als onderwerp van dit betoog werd omschreven ‘Het verkeerswezen als belangrijke factor voor de economische weerbaarmaking van Nederl. Indië’. Terwijl de spreker, die tengevolge van zijn hoog ambt, geheel Indië door persoonlijke aanschouwing heeft leeren kennen, een uitvoerig en verdienstelijk overzicht geeft van alles wat daar op het gebied van het Verkeerswezen bestaat, doet hij tevens uitkomen, hoeveel er nog verricht moet worden om den rijken bodem van Insulinde nog krachtiger te kunnen ontginnenGa naar voetnoot1).
De lezer ziet dus, dat Java dichter bevolkt is dan Nederland. Niettemin waren daar veel ‘woeste gronden’, waar de oorspronkelijke bevolking weinig of niets mee deed; deze zijn reeds voor 't grootste deel in beslag genomen door de ‘bergculturen’, die de bevolking niet in den weg zitten; integendeel heel wat geld onder den ‘kleinen man’ en in de schatkist brengen. Geheel anders dan op Java is het met het andere deel van Indië. Dat deel is 56 maal zoo groot als Nederland en de bevolking slechts 1½ maal zoo groot. Er is dus nog plaats voor velen van buitenaf. Reeds zijn er Javaansche kolonisten te vinden in 't Zuiden van Sumatra en 't gaat hun na veel tobben (de Javaan verlaat niet gaarne zijn geboorteland, ook al heeft hij het er minder goed) vrij wel. Onwillekeurig vraagt men: Is daar ook plaats voor inwoners van het overvolle Nederland? Bij de beantwoording dier vraag zal men moeten in 't oog houden, dat ‘alle hout geen timmerhout is’; van die groote uitgestrektheid is ongetwijfeld een groot deel ongeschikt, zelfs voor kolonisatie door inboorlingen. Het zou evenwel zeer gewenscht zijn, dat de Regeering eens een onderzoek liet instellen door de bestuursambtenaren naar woeste gronden, die wat ligging, klimaat en vruchtbaarheid betreft, geschikt kunnen geacht worden voor kolonisatie met NederlandersGa naar voetnoot2). Zulk een onderzoek kost geen geld. En - zooals men boven ziet - er behoeft geen sprake te zijn van een verdringen van de inboorlingen, zooals dat b.v. in Amerika en Australië geschied is. Er is nog plaats voor.... millioenen! Hoe men elders de zaak aanpakt, kan men lezen in onderstaande telegrammen in de bladen:
‘Londen, 12 April (H.N.). Sir James Mitchell, de premier van West-Australië, die een onderhoud had met den lord-mayor, heeft meegedeeld, dat het werkelijke doel van zijn bezoek aan Londen is, steun te krijgen van Engeland voor de immigratie gedurende drie jaren van op zijn minst 25.000 Britten per jaar naar West-Australië. Londen, 12 April (H.N.). In een conferentie van den immigranten-bond te Sydney heeft Hughes het woord gevoerd en gezegd, dat de immigranten nu met 30.000 per jaar Australië binnenkomen, tegen 12.000 kort geleden. Hij legde nadruk op het feit, dat de immigranten gewenscht zijn voor het platteland, doch niet voor de steden.’
Zóó handelen de Engelschen: Een stroom van landverhuizers voortstuwen naar alle ‘Dominions’. En wij? Wij deden in dat opzicht nog niets. Zeker, Australië, Canada en Zuid-Afrika zijn voor dat doel veel meer geëigend. Het welslagen in de Tropen is niet verzekerd. Maar.... men zou toch een flinke proef kunnen nemen in Insulinde's hooglanden. Desnoods één oorlogsschip minder en dan een paar millioen aan zoo'n proefneming besteed! 's-Gr. v.L. |
|