| |
| |
| |
| |
Jaarverslag van het Hoofdbestuur over 1921.
Inleiding.
Waar de samenleving langen tijd reeds wordt beheerscht door groote moedeloosheid ten gevolge van den ernstigen toestand op economisch gebied en de merkbare verslapping van verantwoordelijkheidsgevoel, ligt het voor de hand, dat het Alg. Ned. Verbond daarvan ook den terugslag ondervonden heeft. De achteruitgang in belangstelling voor ideëel vereenigingsleven is zeer merkbaar. Bovendien kon het Verbond, dat tracht nauwe geestelijke en economische banden tusschen de deelen van den Nederlandschen stam in de verschillende landen aan te knoopen en te versterken, niet ongeschokt blijven, toen de wereldoorlog in zijn gevolgen geen land onberoerd liet, nieuwe internationale vraagstukken naar voren bracht en aan oude nieuw leven inblies.
Toch zijn wij doordrongen van het sterkend gevoel, dat het Verbond de moeilijkste jaren achter den rug heeft en de tegenwind aan het luwen is.
Het Alg. Ned. Verbond heeft inderdaad levenskracht genoeg getoond om zich te midden van verwarring en verdeeldheid te handhaven en met vertrouwen een tijdperk van nieuwen bloei te mogen verwachten. Er zijn allerlei teekenen, die daarop wijzen en in dit verslag als zonnige plekken tusschen de schaduwen oplichten.
De geldelijke toestand van het Verbond is echter zeer ongunstig. Daarover zal afzonderlijk in Neerlandia worden geschreven.
| |
Hoofdbestuur.
In de samenstelling van het Hoofdbestuur kwam eenige verandering door de ontslagneming van Mevr. Veen-Brons en de heeren Gen. Schönstedt en Mr. Dr. C.F. Schoch. Laatstgenoemde vertegenwoordigde gedurende vele jaren groep Suriname, mede door hem gesticht. Zijn plaats werd ingenomen door Mr. P. Hofstede Crull. De twee eerstgenoemden behoorden tot de afvaardiging van Groep Nederland. De heer Schönstedt aanvaardde twee jaar geleden onder zeer moeilijke omstandigheden het voorzitterschap der Groep; hij wijdde zich geheel aan haar belangen en heeft het schip tusschen de klippen door weten te loodsen.
Met Mevr. Veen, door Mr. K.M. Phaff vervangen, ging de laatste vrouw uit het Hoofdbestuur heen. Wij voelen dit als een groot gemis, zoowel om haar persoon, alsook omdat in het Alg. Ned. Verbond vrouwen en mannen gezamenlijk behooren te strijden voor de verhooging der zedelijke en stoffelijke kracht van onzen stam.
Aan alle afgetredenen zijn wij grooten dank verschuldigd voor het vele dat zij voor het Verbond hebben gedaan.
Het Hoofdbestuur is thans als volgt samengesteld: Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, Eere-Voorzitter; P.J. de Kanter, Dordrecht, Voorzitter; Dr. B. de Gaay Fortman, Dordrecht, Secretaris-Penningmeester; Jhr. Mr. G.A.K. Michiels van Kessenich, Roermond; Kapt. K.E. Oudendijk, Den Haag; Mr. K.M. Phaff, 's-Hertogenbosch; allen zitting hebbende voor Groep Nederland; Ch.R. Bakhuizen van den Brink, Rijswijk; J.S.C. Kasteleyn, Den Haag; Dr. W. van Lingen, Den Haag; Th.G.G. Valette, Den Haag; allen zitting hebbende voor Groep Ned. Oost-Indië; Dr. M. Alvares Correa, Amsterdam; Dr. Th. Lens, Aerdenhout; C. Statius Muller, Den Haag; allen zitting hebbende voor Groep Ned. Antillen; Mr. P. Hofstede Crull, Tiel en Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler, Den Haag, Onder-Voorzitter, beiden zitting hebbende voor Groep Suriname.
| |
Werkzaamheden.
Het Hoofdbestuur vergaderde in 1921 zes maal, het Dag. Bestuur zooveel mogelijk maandelijks voltallig, zijn leden te Dordrecht wekelijks, terwijl de Secretaris-Penningmeester met den Administrateur dagelijks de ingekomen stukken behandelt en de belangen der organisatie bespreekt.
De werkzaamheden van het Verbond in zijn geheel komen samen in het Hoofdbestuur, dat door zijn samenstelling wel de belangen van alle groepen kan behartigen, maar gesteund moet worden door opgewekt leven der deelen.
Waar het Hoofdbestuur thans uitsluitend uit Nederlanders bestaat, in afwachting van de her-inrichting der Groepen in de stam-verwante landen, waardoor weer stamverwanten, niet Nederlanders, in het Hoofdbestuur zitting kunnen nemen, kan de schijn ontstaan, dat dit bestuur meer de Nederlandsche belangen dan die van den Nederlandschen Stam behartigt. Het Hoofdbestuur tracht zich van dien schijn vrij te houden.
De omstandigheden werken daarbij echter niet altijd mede, nu Groep Nederland in een tijdperk van overgang verkeert en haar vasten Voorzitter nog niet heeft.
Zoo heeft onze Algemeen Voorzitter in de Tweede Kamer met gunstig gevolg de belangen van het Loodswezen op de Schelde behandeld, waarmede de nationale belangen van Nederland nauw betrokken zijn.
Het Dag. Bestuur wekte door een rondschrijven reeders en scheepvaartmaatschappijen op, bij het aanvragen van loodsen voor de Scheldemonden de voorkeur te geven aan hunne landgenooten, de kloeke Hollandsche zeelieden, ten volle voor hunne taak berekend.
Zoo heeft ook het Hoofdbestuur een plan ontworpen tot samenwerking met andere verwante Nederlandsche vereenigingen, zulks met een tweeledig doel: 1o. de zaken, die daarvoor in aanmerking komen gezamenlijk te behandelen, waardoor meer kracht kan worden ontwikkeld en tegen elkaar inwerken kan worden voor- | |
| |
komen; 2o. bezuiniging door gezamenlijk te doen wat daarvoor in aanmerking komt.
Tot heden is het echter bij een vriendschappelijke samenwerking gebleven, wanneer de omstandigheden dat mogelijk maakten.
Vele malen werd op het Hoofdbestuur een beroep om steun gedaan, voornamelijk uit het Buitenland. Behalve met studieboeken, Nederlandsche muziek en Koninginneportretten voor Nederlandsche vereenigingen in het Buitenland, werd voor bepaalde doeleinden geldelijke steun verleend, o.m. aan het Hollandsch Instituut te Frankfort, het Nederlandsch Onderwijs te Budapest en te Berlijn, het Nederl. Onderwijs te Salamanca (Zuid-Amerika), den Vlaamschen Toeristenbond, om van den steun aan Groepen en Afdeelingen niet te spreken.
Voor de viering van het 300-jarig bestaan van het door Nederlanders gestichte Friedrichstadt werd een bijdrage meegegeven aan Ds. P. Eldering, die het Alg. Ned. Verbond bij de feestviering vertegenwoordigde. Ook elders in dit jaarverslag kan men lezen van steunverleening.
Waar van Vlaamsch-vijandige zijde meermalen is beweerd, dat het Nederlandsch als voertaal voor de wetenschap minder geschikt is en aan de Nederlandsche Hoogescholen veelal in vreemde talen wordt gedoceerd, heeft het Dag. Bestuur ten overvloede nog eens een rondvraag tot de Senaten gericht. Uit het onderzoek bleek, dat zeker 99/100 der lessen aan onze Universiteiten het Nederlandsch tot voertaal hebben.
Dat het Hoofdbestuur o.a. door een adres aan de Staten-Generaal mede geijverd heeft voor regeeringssteun aan de rechtstreeksche stoomvaartverbinding van ons land met Zuid-Afrika, spreekt vanzelf en het brengt gaarne hulde aan de Firma Van der Eb en Dresselhuys voor haar in dezen betoonde voortvarendheid en volharding. Een groote vaderlandslievende daad achtte het ook de schenking aan den Staat door den heer Deterding van het kostbare beroemde schilderij ‘Het Straatje’ van Vermeer en daarom heeft het den schenker mede hulde gebracht.
Met bijzondere ingenomenheid worde hier voorts in herinnering gebracht dat het H.M. de Koningin der Nederlanden behaagde het Hoofdbestuur in gehoor te ontvangen om nader te worden ingelicht over doel en werken van ons Verbond. De leden van het Hoofdbestuur waren zeer getroffen door de groote belangstelling van Hare Majesteit
Aan ieder in het bijzonder werden inlichtingen gevraagd omtrent hun bijzondere taak. Dit onderhoud heeft ons gesterkt in de overtuiging, dat vorstin en volk één behooren te zijn in het hooghouden der nationale volkskracht, steunend op onze hechte eeuwenoude vrijheid. Dies achtte het Hoofdbestuur zich ook geroepen te getuigen, toen te Breda een standbeeld werd opgericht voor een der grondleggers van die vrijheid, Stadhouder Willem III. Aan het monument werd een krans neergelegd door den Algemeen Voorzitter.
Een geslaagde bescheiden proef in 1920 met een maandkalender genomen, heeft het Hoofdbestuur er toe gebracht uitbreiding aan dit propagandamiddel te geven door in 1921 een weekkalender uit te geven met 53 mooie afbeeldingen van steden- en landschapschoon van Nederland, benevens kernspreuken en geschiedkundige aanteekeningen, samengesteld door de heeren Johan Been en den Administrateur. De waardeering was groot, de verkoop evenwel niet in overeenstemming daarmee, ofschoon slechts de kostende prijs in rekening werd gebracht.
Hoewel deze uitgaaf de kas geen voordeel opleverde, is zij als propagandamiddel van zooveel waarde, dat wij ook dit jaar een A.N. V.-kalender hopen te doen verschijnen. Door tijdiger afdrukken en verzenden hoopt de Administratie ditmaal voordeeliger te exploiteeren.
Het zou de grenzen van een jaarverslag overschrijden, wanneer in bijzonderheden werd uitgewijd over de medewerking voor het optreden van Vlaamsche sprekers in Nederland, voor de kunstreizen, die onze kunstenaars op muzikaal- of letterkundig gebied in Amerika, Afrika of in Europa wenschen te ondernemen, en bij de voorbereiding van wetenschappelijke lezingen of onderzoekingen in het buitenland. Archief en copieboeken bevatten daarover tal van gegevens.
Wie iets wil weten omtrent het buitenland of uit bepaalde streken inlichtingen verlangt op handels- of ander gebied, wendt zich veelal tot het thans in het midden van Dordrecht gelegen hoofdkantoor, Groenmarkt 9, bij het Scheffersplein, of komt er persoonlijk zijn belangen bespreken. Onze vertegenwoordigers of andere buitenlandsche leden, die tijdelijk in het vaderland komen, laten meestal niet na door een bezoek hun belangstelling en waardeering te toonen voor ons werk.
| |
Nederland.
Over deze groep hangt een schaduw tengevolge der koersverandering in oorlogstijd. Had zij voor dien een flink groeiend ledental en talrijke afdeelingen, verscheidene dezer gingen sedert te niet en van de nog bestaande gaat op enkele uitzonderingen na - wij denken hier in het bijzonder aan de door haar Dietsche Kunstavonden prachtig werkende Haagsche Afdeeling - weinig kracht uit. Bovendien moet er op gewezen worden, dat het nieuwe reglement o.m. met zijn omslachtige, dure Groepsraads-bijeenkomsten, een groote teleurstelling is gebleken; het streven van den wegens vertrek naar het buitenland afgetreden groepsvoorzitter, Gen. Schönstedt, naar vereenvoudiging, moge zijn opvolger (Mr. K.M. Phaff heeft zich slechts tijdelijk als voorzitter beschikbaar gesteld) met aandrang worden aanbevolen.
Studenten- en Jongelieden-Afdeelingen achten zich belemmerd in haar werkzaamheid door de eischen, die de Groepskas stelt (waaraan trouwens bijna nooit wordt voldaan). Geldelijk en administratief waren zij meestal een nadeel voor de kas. al maken sommigen, zooals de Rotterdamsche Jongelieden-Afdeeling, die zelfs de slapende Burger-Afdeeling Rotterdam zeer beschaamt, een gunstige uitzondering.
De groepsdag te Zaandam wees intusschen op meer eendracht en waar de nauwgezette werkzame Groepspenningmeester, de heer S. van Lier Ez., en de nieuwbenoemde secretaris, Dr. S.L. van der Vegte, hun schouders onder de nieuwe organisatie hebben gezet, mag verwacht worden, dat voor Groep Nederland binnenkort ook weder van meer voorspoed zal kunnen worden gewaagd, wanneer eindelijk de man gevonden wordt, die als voorzitter met krachtige hand de leiding der Groep op zich zal nemen.
Boven alles is noodig, dat deze Groep op haar eigen gebied zich rustig en krachtig wijdt aan de groote belangen, die ze te behartigen heeft. In dezen tijd van inzinking, meer dan ooit kan de Groep zooveel doen om bij het Nederlandsche volk het gevoel van saamhoorigheid te versterken, het te prikkelen tot verhoogde werkzaamheid.
Bovendien behoort de Groep zich niet minder haar andere taak bewust te blijven, n.l. het Hoofdbestuur te steunen in zijn werk voor de deelen van onzen stam buiten Nederland.
| |
Oost-Indië.
De ervaring in het afgeloopen jaar met deze eertijds welvarende Groep opgedaan, was vooral in het begin niet bemoedigend, want de verbinding bleef verbroken, ondanks alle pogingen dezerzijds. Het Hoofdbestuur trachtte door samenspreking met oud-bestuurders der Groep, met verlof of voorgoed in Nederland terug, op de hoogte te komen van den waren toestand. Ook drong het bij invloedrijke personen in Indië, zelfs bij den Gouverneur-Generaal op zedelijken steun aan om de Groep tot nieuw leven te wekken.
Het bleek dat de voornaamste Groepsbestuurders geen tijd of lust hadden hun taak naar behooren te vervullen, een opvatting die onverantwoordelijk moet worden genoemd, waar zulke groote belangen voor ons op het spel staan, ook geldelijke, want de Groepspenningmeester had
| |
| |
in geen drie jaar afgedragen wat de hoofdkas toekwam. Dat een dergelijke laksheid een organisatie ondermijnt, behoeft geen betoog. Wij vreesden dan ook al een totale ontbinding, toen de terugkeer van den oud-secretarispenningmeester, den heer H.J.Ch. Brunet de Rochebrune, een aanmerkelijke verbetering in den toestand bracht. En de hoop op herstel verlevendigde nog sterker, toen althans een groot gedeelte der afdracht te Dordrecht werd ontvangen.
Het is te hopen, dat de leden in Indië zelf ertoe zullen medewerken een nieuw krachtig Groepsbestuur te vormen, dat de bijzondere taak van het A.N.V. in Insulinde weer ter hand zal nemen en geregeld in verbinding zal blijven met zijn afgevaardigden in het Hoofdbestuur om den band tusschen Moederland en Kolonie te versterken en wederzijdsche belangstelling aan te wakkeren.
Het Hoofdbestuur blijft er op bedacht een afgevaardigde naar Indië te zenden, die door persoonlijke bezoeken en samenspreking de reorganisatie der Groep en versterking harer middelen zou moeten trachten te bevorderen. Het zou er reeds toe zijn overgegaan, als de aanhoudende berichten over malaise ook in de overzeesche Nederlandsche gebieden, het tijdstip niet als te ongunstig hadden gekenmerkt.
Inmiddels ging Dr. Van Lingen voort met zijn streven, belangstelling voor Insulinde te wekken. Vooral betoogt hij de wenschelijkheid dat meer Nederlanders daarheen gaan, ook om zich daar blijvend te vestigen. Ook het denkbeeld van kolonisatie met Hollandsche boeren, reeds door J.P. Coen en velen na hem voorgestaan, werd door hem in menig artikeltje belicht. Het is en blijft een zeer moeilijk vraagstuk, maar voor Nederland en Indië van zóó groote beteekenis, dat het in ieder geval verkeerd is, dit zonder meer met een ‘dat kan niet’ op zijde te schuiven.
De afgevaardigden der Groep gaven wenken aan de door de Regeering ingestelde staatscommissie voor personeelvoorziening in Indië.
Moge het Groepsbestuur in Neerlandia weer spoedig zelf aan het woord komen.
| |
Suriname.
Dank zij het Bestuur en vooral de onvermoeide werkkracht van den heer Fred. Oudschans Dentz, die, waar hij ook ter wereld vertoefde, steeds een deel van zijn tijd voor de bevordering onzer belangen afstond, blijft deze Groep op peil. Door populaire lezingen wordt de ontwikkeling der bevolking bevorderd. Ook droeg het Bestuur in 1921 door de uitgave van die lezingen bij tot het wekken van belangstelling in de geschiedenis der Kolonie. Voorts verscheen het werkje ‘De vestiging van de Nederlandsche Kolonisten in Suriname herdacht’.
Daar het Moederland nog altijd, ondanks de aansporingen van het Suriname-Studie-Syndicaat in gebreke blijft krachtig de ontwikkeling van Suriname ter hand te nemen, was het goed gezien door middel van een film, het moderne aanschouwingsmiddel, wederzijdsche belangstelling te wekken en te onderhouden. Zoo kon in Paramaribo door bemiddeling van het Groepsbestuur de ‘Zegetocht der Koningin’ genoten worden en zal nu Nederland land en volk van Suriname in beweging en bedrijvigheid kunnen zien. Het bestuur verleende zijn medewerking voor de opneming en de film is eigendom geworden van het Alg. Ned. Verbond. Een voorbeeld ter navolging voor andere Koloniën en stamgebieden. Ook gaat Suriname voor, waar het geldt het op peil houden en uitbreiden van het ledental en het verhoogen der inkomsten, want goede groepskassen komen de kas van het Hoofdbestuur ten goede.
Een woord van erkentelijkheid past hier aan den heer Mr. J.J.W. Eekhout voor de wijze, waarop hij het voorzitterschap der Groep eenige jaren heeft waargenomen. Zijn vertrek naar Nederland berooft het bestuur van een leidende kracht. Moge zijn opvolger de taak in zijn geest voortzetten.
| |
Antillen.
Veelvuldige bestuurswisseling is voor de duurzame ontwikkeling eener kolonie nooit bevorderlijk. Vooral Curaçao heeft daarvan nog al te lijden. Zoo bleef de heer Helfrich slechts twee jaar aan het bewind en werd in 1921 als gouverneur opgevolgd door Mr. N.J.L. Brantjes. Het Dag. Bestuur van ons Verbond liet ook ditmaal niet na de belangen onzer Groep Antillen bij den nieuwen landvoogd voor zijn vertrek naar de kolonie te bepleiten.
Het ledental bleef ongeveer gelijk.
Het zou de Groep ongetwijfeld ten goede komen, wanneer er inniger samenwerking was tusschen de Nederlanders en de geboren Curaçaonaars. Ook hier moeten, gelijk voor al onze verbindingen geldt, kleine verschillen in geaardheid en levenshouding geen belemmering vormen voor eendrachtig ijveren ten bate der welvaart van de kolonie als deel van het Groot-Nederlandsch geheel.
| |
Vlaanderen.
Dit stamland heeft, ook in figuurlijken zin, het ergst in de vuurlinie gelegen en er zwaar onder geleden.
Maar zooals de geteisterde streken langzamerhand weer bewoon- en vruchtbaar worden, richt ook de verwoeste groep zich weder op en Tak Brussel is het hoofdkwartier geworden, waar in 1921 hard gewerkt is om den grondslag voor een nieuwe Vlaamsche organisatie in het A.N.V. te leggen, wat ons te meer verheugt, omdat daar in 1895 de eerste steen van ons gebouw gelegd werd. Men begrijpt daar ten volle dat buigen beter is dan breken en dat de politiek verre buiten onze beweging moet worden gehouden, een der eerste voorwaarden om alle Vlamingen, tot welke partij zij behooren, in het A.N.V. te doen samenwerken. Na het voorloopig voorzitterschap van den heer Lotens, wien wij veel dank verschuldigd zijn voor het begin dat altijd moeilijk is, nam de heer Omer Wattez, de bekende letterkundige, die het vertrouwen van alle partijen heeft, de leiding over en gesteund door den werkzamen secretaris, den heer J.M. Liesenborghs, heeft het bestuur het afgeloopen jaar door lezingen, samenkomsten en tochten bewerkt, dat Tak Brussel wederom een eervolle plaats in onze beweging inneemt. De hoop voor de herleving der Groep vestigt het Hoofdbestuur op de Brusselsche werkers. Dat men in Antwerpen, Gent, Mechelen, Leuven, Ostende, Brugge en overal elders, waar het A.N.V. vroeger vertakkingen had, hun voorbeeld navolge en mogen daarbij de Vlamingen van alle schakeering beseffen, dat voor de cultureele toenadering tusschen Zuid en Noord ons Verbond de aangewezen plaats is, mits daar eendrachtig wordt samengewerkt, welke verschillen hen daarbuiten ook verdeeld houden.
In de hoop, dat de taalwetten, hoe ook tegengewerkt, ten slotte rechtvaardig zullen worden toegepast en de oplossing van het Hoogeschoolvraagstuk een versterking van de behoeften aan Nederlandsch geestelijk voedsel zal met zich brengen, heeft het Hoofdbestuur een steunpenning ingesteld voor het samenstellen van een Woordenboek, dat voor de ambtenaren in Vlaanderen een leidraad zal kunnen zijn voor het juiste gebruik van het Nederlandsch. De giften vloeien slechts traag en aan de benoodigde som ontbreken nog enkele duizenden. Waar is de vermogende, die met dit bedrag de uitvoering in één slag mogelijk maakt?
Voor een cultureele samenwerking tusschen Noord en Zuid is taaleenheid een tweede eisch. Daar bij het streven naar vereenvoudiging en de neiging bij de Nederlandsche regeering om het spellingsvraagstuk door een compromis op te lossen ook de Vlaamsche belangen in het geding komen, heeft ons Dag. Bestuur een samenkomst uitgelokt met enkele Nederlandsche en Vlaamsche deskundigen, in overeenstemming met den wensch van den Nederlandschen Minister van Onderwijs, wien het rapport met bemiddelingsvoorstellen reeds is toegezonden.
| |
| |
Deze beweging is feitelijk een uitvloeisel van het laatste Wetenschappelijk Congres in den nazomer van 1921 te Mechelen gehouden, alwaar ook de nieuwe geestelijke toenadering tusschen Nederland en Vlaanderen èn door de aanwezigen èn door de behandelde onderwerpen zich openbaarde.
| |
Zuid-Afrika.
Onze hoop, dat Zuid-Afrika zich wederom tot een groep zou ontwikkelen, is ook in het afgeloopen jaar nog niet in vervulling gegaan, ondanks de krachtige pogingen, daartoe door ons en de bloeiende Afd. Kaapstad in het werk gesteld. We stuiten daarbij op de neiging van sommige Nederlanders en Afrikaners in Zuid-Afrika om zich af te zonderen in plaats van, naar het ideaal van Groot-Nederland, innige samenwerking te zoeken. De afzonderlijk werkende Nederlandsche en Afrikaansche vereenigingen in verschillende plaatsen belemmeren op den duur de zoo noodige eenheid.
Wij kunnen er niet genoeg op wijzen, dat het algemeen stamgevoel de harten moet doorzinderen om - en we denken hier ook aan de Vlaamsche stambroeders - Afrika, Nederland, Vlaanderen, tot één macht saam te brengen buiten en boven alle politieke stroomingen.
Het Afdeelingsleven in het uitgestrekte Zuid-Afrika laat nog veel te wenschen over. Alleen Kaapstad, zooals we reeds opmerkten, bloeit, dank zij vooral de stuwkracht van werkers als Mevr. Loopuyt-Maas, Voorzitster en den heer J.L. Schoeler, Secretaris, welke laatste door zijn beschouwingen in ons maandblad juiste begrippen omtrent Zuid-Afrika verspreidt. In deze Afdeeling zullen de Afrikaners ervaren dat gestreefd wordt naar krachtige samenwerking van alle stamverwanten en de klemtonen van den naam onzer Vereeniging moeten vallen op Algemeen en Verbond, waarbij dan het woord Nederlandsch als oorsprong bedoeld wordt, als stam welker takken hem kunnen overschaduwen, maar wier beider ontwikkeling noodzakelijk is om het geheel gezond en krachtig te maken. De kunstavonden, lezingen, gezellige bijeenkomsten, door het Afdeelingsbestuur met zooveel geestdrift ingericht en het in eere houden van nationale gedenkdagen, ontleenen juist hun beteekenis aan dien geest van samenwerking.
Van de andere afdeelingen is het alleen Bloemfontein, die weer teekenen van leven geeft, vooral door de bemoeiing van den heer Fred. Schuur, een beproefde kracht voor het Verbond in Zuid-Afrika. Gewerkt werd in 1921 voor verbetering der emigratie-toestanden, waarvoor ook Kaapstad zich beijverde. Gezellige bijeenkomsten werden gehouden, aan H.M. onze Koningin werd op haar verjaardag een telegram gezonden en voor de Taalbondexamens werden weer prijzen beschikbaar gesteld. Ten behoeve der Vlaamsche beweging werden gebruikte postzegels verzameld.
Dat Pretoria en Johannesburg geen bloeiende afdeeling (meer) hebben is een tekortkoming, die spoedig moge worden hersteld. Het D.B. heeft in een samenspreking te 's-Gravenhage met consul-generaal Mr. H.A. Lorentz voor zijn vertrek naar zijn standplaats Pretoria, de belangen van het Alg. Ned. Verbond in het oude Transvaal in zijn medewerking aanbevolen.
| |
Buitenland.
In dit hoofdstukje wordt aangestipt het Nederlandsche leven buiten de Groepen, voorzoover zich dat in onze organisatie openbaart en het is een der opgewektste bladzijden uit de jaargeschiedenis. De Nederlanders en stamverwanten in de verstrooiing toch blijken vaak meer doordrongen van saamhoorigheidsgevoel dan de bewoners van het Vaderland.
Met ingenomenheid dient in de eerste plaats gewag te worden gemaakt van de Nederlandsche beweging in Duitschland, die belooft uit te loopen op de vorming van een Groep Duitschland. Het Hoofdbestuur gaf bewijs van belangstelling, niet alleen door herhaalden geldelijken steun ook voor de in stand houding van het blad ‘De Post van Holland’, sedert kort uitgegeven door den Nederlandschen Bond in Duitschland te Berlijn, maar ook door het zenden van afgevaardigden naar Nederlandsche bijeenkomsten te Essen, Nierenhof en Berlijn.
Hierna dient de opleving der Nederlandsche belangstelling in Noord-Amerika te worden geroemd, waar het weer een onvermoeid secretaris is, de heer F.E.H. Gebhardt te Nieuw York, die als opvolger van den betreurden Van Folker, de vele moeilijkheden in zulk een wereldstad met zijn reusachtige afstanden licht tellend, vasthoudt naar den aard der vaderen aan versterking van dezen voorpost onzer beweging op klassieken grond. Met prof. A.v.C.P. Huizinga, eenige jaren voorzitter, werkte hij krachtig aan de uitbreiding der Afdeeling. In 1921 was prof. Barnouw voorzitter, thans weer door eerstgenoemde vervangen. Een nieuwe Afdeeling werd te Paterson opgericht en ook elders worden pogingen aangewend. Wij hier echter zullen niet tevreden zijn voordat Groep Noord-Amerika is gesticht.
Over de belangstelling in Mexico kan het Hoofdbestuur eveneens tevreden zijn; daar trekt het A.N.V. evenals in Egypte, de voordeelen van de handels- en nijverheidsondernemingen der Nederlanders. Wij verloren er door den dood onzen wakkeren vertegenwoordiger, den heer Karel Ansoul. In Angola hadden wij het verlies van den heer P.v.d. Smit, een echten pionier, te betreuren. Meestal staan er zelfs in de afgelegenste streken goede Nederlanders gereed om de open plaatsen in te nemen.
Op het in Nederlandschen zin eeuwen veronachtzaamde Ceylon met zijn ‘Dutch Burghers’ herleeft weer de belangstelling voor onze beweging; men vraagt er zelfs weer om leerboeken voor het Nederlandsch. Natuurlijk verleent het Hoofdbestuur daartoe gaarne zijn medewerking, evenals het de gelijksoortige verzoeken van verscheiden Nederlandsche arbeidersvereenigingen in Duitschland inwilligt.
Het terrein der nederzettingen van Nederlanders en stamverwanten in het Buitenland is zoo uitgestrekt, dat er voor het D.B. nog jaren en jaren ontginningsarbeid vereischt wordt om de zoo hoog noodige eenheid en samenwerking tusschen al deze verspreide deelen van onzen stam te brengen. Op die ontginning legt het zich thans bijzonder toe en rekent daarbij op den steun van vele goede elementen, die onzen naam in het buitenland mede willen hooghouden.
Hier volgt een overzicht onzer verbindingen:
Buiten de Groepen (Nederland, Vlaanderen, Oost-Indië, Suriname, Antillen) zijn er thans Zelfstandige Afdeelingen in:
Amerika: Chicago-Roseland; Nieuw-York; Paterson.
Afrika: Bloemfontein; Kaapstad; Potchefstroom; Stellenbosch.
Europa: Berlijn; Bremen; Keulen; Leipzig; Boekarest.
Vertegenwoordigers heeft het Verbond in:
Amerika: Antofagasta (Chili); Barranquilla (Columbia); Buenos Aires (Argentinië); Caracas (Venezuela); Colon (Rep. Panama); Havana (Cuba); Kansas City (Missouri); La Guaira (Venezuela); Manaos (Brazilië); Maracaibo (Venezuela); Mexico (Stad); Panama (Stad); Point Fortin (Trinidad); Puerto Cabello (Venezuela); Rosario (Argentinië); Santa Fé (Argentinië); Tampico (Mexico); Winnipeg (Canada).
Afrika: Cairo (Egypte).
Australië: Melbourne, Sydney (N.S.W.).
Azië: Bangkok (Siam); Basrah (Perzië); Chefoo (China); Colombo (Ceylon); Hongkong (China); Rabaul (Nieuw Guinea); Shanghai (China); Singapore.
Europa: Barcelona; Budapest; Constantinopel; Davos-Platz; Duinkerken; Emden; Frankfort; Genua; Hamburg; Londen; Nice; Rome; Stockholm; Venetië; Weenen.
| |
Boeken-Commissie.
De B.C. verzond in 1921 44 kisten boeken, wat met 8 kisten, die in het voorjaar 1922 naar Brussel gingen,
| |
| |
en nog 2 naar elders, een totaal uitmaakt van 1997 kisten sedert 1902, zoodat wij binnenkort het getal 2000 zullen bereikt hebben.
Die kisten waren bestemd voor:
1. | Nederl. vereenigingen te Gelsenkirchen, Essen, Coalhurst (Can.), Chubut (Arg.), Winnipeg-Elmwoord (Can.), Aken, Hamburg, Hannover en Bochum. |
2. | Afd. A.N.V. te Batavia en Soerabaja, en Indo-Europ. Verbond. |
3. | Afd. Willemsfonds te Moerbeke-Waas, Nieuwpoort, Brussel (Kindergeluk en Volksboekerijen). |
4. | Mijnstreek in Limburg Hoensbroek en Lutterade-Geleen. |
5. | Bepaalde personen in Berlijn en München, Pretoria (Z.A. Hospitaal) en Potchefstroom (Mej. A.E. Adriani), Stellenbosch (Schoolmuseum), enz. |
De zendingen van couranten en tijdschriften werden voortgezet tot het einde des jaars en toen voor één kwartaal stopgezet, om met 1 April j.l. weer te beginnen. Gebrek aan middelen was daarvan oorzaak. De inkomsten bedroegen nl. f 4756.99 en de uitgaven f 4618.31 doch een bedrag aan uitstaande schulden van bijna f 1200.- was niet gedekt en kan eerst in den loop van '22 voldaan worden. Bij den overvloed van boeken en tijdschriften, die ons Boekenhuis bezit, is de achteruitgang van de inkomsten dubbel jammer. Verscheidene afdeelingen A.N.V. hebben nimmer of reeds jaren lang niet meer bijgedragen, waaronder van de grootste, andere werden opgeheven of moesten hun bijdrage verminderen, particulieren bedankten of verminderden evenzeer hun steun, terwijl de uitgaven daarmede niet gelijken tred konden houden. Ingrijpende bezuinigingen worden nu in overleg met het Hoofdbestuur getroffen, zonder daarmede het eigenlijke werk te benadeelen.
Ook de krantenzendingen zijn gevoelig getroffen: eensdeels, doordat het port verdubbeld werd, andersdeels doordat het velen onzer vrienden, die wekelijks hun bladen aan het Boekenhuis deden toekomen, te machtig werd, wederom door de verhoogde port. Toch is het te hopen, dat deze afdeeling van het werk in stand gehouden kan worden: uit de onlangs verschenen jaarverslagen van tal van consuls bleek opnieuw, hoezeer die zendingen op prijs gesteld worden door Janmaat. Hopen wij, dat herleving onzer volkswelvaart verdubbelde belangstelling ook in onze B.C. moge te weeg brengen!
In de laatste maanden des vorigen jaars mocht de B.C. eenige buitengewone giften boeken, in de eerste plaats van H.M. de Koningin, uit eigen beweging geschonken. Daarvoor wordt nogmaals hartelijk dank gezegd, zoo goed als voor de trouw, die vele leden der B.C. blijven toonen! Vooral Rotterdam maakt een schitterend figuur op haar lijst van steuners en reeds jaren lang! Waar de hulp der B.C. bij voortduring in alle deelen der aarde wordt ingeroepen, stelle men haar in staat dien steun ook voortdurend te kunnen blijven verleenen.
Ledental op 31 December 1921. |
|
|
Groep Nederland |
6047 |
|
Groep België (schatting) |
500 |
|
Groep Ned. Oost-Indië |
1400 |
|
Groep Suriname |
194 |
|
Groep Ned. Antillen |
245 |
|
Zelfst. Afd. Berlijn |
54 |
|
Zelfst. Afd. Bloemfontein |
39 |
|
Zelfst. Afd. Bremen |
35 |
|
Zelfst. Afd. Chicago-Roseland |
71 |
|
Zelfst. Afd. Kaapstad |
190 |
|
Zelfst. Afd. Keulen |
34 |
|
Zelfst. Afd. Leipzig |
33 |
|
Zelfst. Afd. Nieuw York |
240 |
|
Zelfst. Afd. Paterson |
22 |
|
Zelfst. Afd. Potchefstroom |
49 |
|
Zelfst. Afd. Rumenië |
53 |
|
Zelfst. Afd. Stellenbosch |
34 |
|
Algem. leden in het Buitenland |
658 |
|
_____ |
|
Samen |
9898 |
| |
Geldmiddelen.
De Rekening over 1921 sluit in uitgaaf en ontvangst met een bedrag van f 32630.99 waaronder een tekort van f 3263.93. Dit laatste bedrag teekent meer dan het geheele jaarverslag de noodzakelijkheid van uitbreiding van inkomsten en ledental.
| |
Slotbeschouwing.
Wij vertrouwen, dat de lezing van het 24e jaarverslag ook bij alle groepen, afdeelingen en vertegenwoordigers in binnen- en buitenland de overtuiging zal vestigen, dat er geen reden is om bij de pakken neer te zitten. Als allen. die onze beginselen voorstaan, krachtig meewerken voorzoover zij kunnen, krachtig geldelijk steunen als zij persoonlijk niet een werkzaam aandeel aan onze beweging kunnen nemen, dan zal ons Verbond weer de macht van voor den oorlog kunnen ontwikkelen.
Er is een nabijliggend doel, dat voor die nieuwe inspanning een krachtige prikkel vormt: de feestelijke herdenking van het vijf en twintig jarig bestaan van ons Verbond in 1923.
Zal dat op waardige wijze gevierd worden, dan dient reeds nu ieder lid zich voor te nemen het zijne daartoe bij te dragen. Een wereld-eerecomité is in wording, landcommissies zullen worden gevormd, een gedenkboek en een tentoonstelling worden voorbereid en ook zal een beroep worden gedaan op de offervaardigheid van alle Nederlanders en stamverwanten over de geheele wereld.
Als ieder naar de mate zijner krachten daartoe bijdraagt, zal het Algemeen Nederlandsch Verbond eindelijk op vasten geldelijken grondslag komen te staan, een eerste voorwaarde voor vruchtbare geestelijke werkzaamheid op Groot Nederlandsch gebied.
Op den gedenkwaardigen eersten April dezes jaars heeft onze Koningin in het Stadhuis van Den Briel de fiere woorden gesproken:
‘Aan ons te toonen, dat wij de hoogste goederen, welke onze voorvaderen ons nalieten, voor heden en toekomst weten te waardeeren, onze schoone tradities wenschen hoog te houden’.
Leden, werkt daartoe allen mede, dan kan 1923 een gulden jaar worden in de ontwikkelingsgeschiedenis van het Algemeen Nederlandsch Verbond. |
|