Ingezonden.
Taal-Bolsjewisme.
Met leedwezen las ik de opstellen van Dr. J.B. Schepers in de beide laatste nummers van Neerlandia en zelfs verstout ik mij te vragen, of zij daarin wel thuis behooren.
Zelf reeds voor de uitvinding der Kollewijnsche spelling de meening verkondigd hebbende, dat die van de Vries en te Winkel al te spitsvondig is en te moeilijk, en geen oordeel wenschende uit te spreken over de vraag, of de Kollewijnsche wat ver gaat en geslaagd mag heeten, moet ik verzet aanteekenen tegen Dr. Schepers' meening, als zou de eisch, dat een stelsel van spelling gevolgd worde, welk dan ook, de betiteling verdienen van schoolvosserij. Elke Westersche taal met een oude letterkunde en vorming, een erkende en geachte plaats innemende onder de talen der wereld, heeft een vaste spelling. Nu moge daarin van tijd tot tijd wijziging worden gebracht, maar dan wordt ten minste van de geletterden verwacht, dat deze hetzij de oude, hetzij de nieuwe stiptelijk volgen. Alleen met het arme Nederlandsch wordt tegenwoordig de hand gelicht. Vele tegenstanders der oude spelling hebben, om een Duitsche uitdrukking te gebruiken, het kind met het badwater weggeschud en volgen geen enkelen regel meer, ook niet dien hunner eigen voormannen. Op dezelfde scholen, waar Fransch, Engelsch en Duitsch volgens de regels worden onderwezen en afwijkingen als fouten aangemerkt, wordt den leerlingen met hun eigen taal algeheele vrijheid gelaten. Het gevolg is, dat onder jongeren, zelfs gestudeerden, zelden iemand wordt aangetroffen, die -niet de grofste fouten maakt tegen welke spelregels dan ook van de Nederlandsche taal. Zij moeten daardoor herhaaldelijk hun betrekkingen inboeten. Ik ontving zelfs van een directeur eener openbare handelsschool een brief met deze zinsnede: ‘Mij ontbreekt allen lust’!
Ook de zinsvorming schijnt niet meer de aandacht waard. Men schrijft maar raak. Dr. Schepers, doctor in de Nederlandsche letteren nog wel, schrijft in de Januari-aflevering een zin van 16 regels en een andere van 42 regels! En dat in een tijdschrift, hetwelk telkens te velde trekt tegen het gebruik van den lijdenden vorm, vreemde woorden en onwenschelijke uitdrukkingen.
Even noodlottig acht ik zijn raad, om onafhankelijk van Hollandsch-Zuid-Afrika en de 5-millioen Nederlandsch sprekenden in België zijn weg te gaan. Juist het tegenovergestelde is wenschelijk in het belang van onze gemeenschappelijke taal.
Schrijven dan de Franschen in Canada anders dan die te Parijs of de Amerikanen en Australiërs anders dan Londen? Juist aan de eenheid in hun talen is voor een belangrijk deel de bloei harer letterkunde te danken. Richelieu's streven naar eenheid der Franschen vond in zijn stichting der Académie Française een op den voorgrond tredende uitdrukking, en haar levenskracht spreekt uit haar sedert eeuwen onverwelkten bloei.
De hartstocht, waarmede Dr. Schepers, toch een goed vaderlander en gewaardeerd dichter, vereenvoudiging verdedigt, heeft hem verder gevoerd dan zijn oorspronkelijk doel en dreigt aanvankelijke medestanders in sterke bestrijders te veranderen. De beweging, die nuttig had kunnen zijn, heeft tot een nationalen ramp gevoerd.
DR. H. DE WARSSEL VAN CINGELSHOUCK.
17 Januari 1922.