land op de ijsfeesten, welke Zondag den 22sten Januari 1922 op de Nederlandsche ijsbanen te St. Moritz gehouden werden.
Jaar op jaar vermeerderde het aantal der Zwitsersche badplaatsen, dat ook in den winter zijn hôtels geopend hield, en dus gelegenheid gaf tot het beoefenen der wintersport. De Nederlanders, die aan het opbloeiend wintersportleven deelnamen, kwamen echter meestal in St. Moritz te samen. Het zonnige Engadin is van oudsher goed bekend in Nederland, eigenlijk uit een zeer treurige oorzaak. De talrijke lijders aan tuberculose, die sleepende kwaal welke in Nederland zoovele slachtoffers maakt, vonden vooral in Davos en in St. Moritz liefderijke verpleging, en dikwijls ook genezing. Hunne bloedverwanten en vrienden, die hen daarheen begeleidden of daar kwamen bezoeken, moesten met verbazing bekennen, dat het werkelijk een paradijs op aarde was, in den zomer, doch
DE NEDERLANDSCHE IJSBAAN TE ST. MORITZ.
meer nog in den winter. In het vorige winterseizoen 1920/21 was het getal der Nederlandsche wintersportliefhebbers reeds zoo gegroeid, dat op een hoekje van het meer een terrein voor de Nederlandsche Vereeniging werd vrijgehouden. In dit jaar is men er toe gekomen achter Kulm-Hôtel een geheel eigen ijsbaan voor de Nederlanders in te richten, welke men iederen avond opnieuw kan laten onderloopen, en daar de nachtvorst in die streken zeer streng is (meestal 20
o Fahrenheit), is de baan iederen dag geheel vernieuwd. Een dergelijke gelegenheid voor de beoefening van het schaatsenrijden zal men in het vaderland te vergeefs zoeken. Bovendien heeft men niet te kampen met de wisselvalligheden van het weder: dag in dag uit is er heerlijk vriezend weder, ruim drie maanden lang.
Ten einde de algemeene aandacht te vestigen zoowel op de wintersport in het algemeen als op die der Nederlanders te St. Moritz in het bijzonder, heeft het Nederlandsche Reisgezelschap Lindeman dit jaar in overleg met de Zwitsersche autoriteiten een Nederlandsch ijsfeest georganiseerd, en een extra-gezelschapreis uit het moederland geleid naar deze nieuwe Nederlandsche winterkolonie. Bij de hardrijderij, waaraan alleen rijders op ‘Friesche’ schaatsen mochten deelnemen, had Z.K.H. Prins Hendrik een beker uitgeloofd, en het Reisgezelschap Lindeman een zilveren schaats. Deze beide prijzen werden door Nederlanders gewonnen, terwijl ook de Nederlandsche kunstrijderes Olga Schiflers in den wedstrijd voor dames als eerste aankwam. Groot was de geestdrift, die onze nationale kleuren bij de talrijk toegestroomde buitenlanders van alle natiën wekte. De Nederlandsche vlag werd gehuldigd onder de tonen van het: ‘Wien Neerland's Bloed’, en ‘Wilhelmus van Nassouwen’. Velen der Nederlandsche deelnemers hadden zich uitgedost in nationale kostuums. In den avond werd een allergezelligst feest gehouden, waarbij men zich als op vaderlandschen bodem gevoelde.
Maar..... algemeen werd van de zijde der buitenlanders opgemerkt en ook van Nederlandsche zijde toegegeven, dat Nederland op het gebied van hardrijden niet dat had laten zien, waartoe het in staat was. De gemaakte tijden waren bitter slecht, en Nederland's sportgeest onwaardig. Dit heeft bij den heer B.M. van de Werk, directeur van Lindeman's Reisbureau, het plan doen rijpen, in het volgende jaar zoowel voor Nederlandsche amateurs als beroepsrijders de gelegenheid te scheppen zich op bijzondere voordeelige voorwaarden naar St. Moritz te begeven en aldaar op de Nederlandsche ijsbaan in hun sport te oefenen. Wij hopen, dat dit plan krachtig door de Nederlandsche sportkringen zal worden gesteund, ter eere van Nederland's naam tegenover de verzamelde internationale wintersportwereld!
Mr. J.v. OORDT.