Punt VII. Rondvraag.
Mevr. Veen geeft op verzoek een uiteenzetting van haar inzicht in den huidigen toestand van het A.N.V. Zij is voor federatie, welke tot zelfstandiger ontplooiing der drie groote groepen Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika zeer veel zou bijdragen. H.i. kijkt het hoofdbestuur te veel naar het buitenland, terwijl in ons land nog zoo ontzettend veel te doen is. Eerst het binnenwerk, dan het buitenwerk. Het volk moet in al zijn geledingen tot medewerken worden opgewekt. Spr. dringt aan op fusie met verwante vereenigingen als Nederland in den Vreemde, Ned. Zuid-Afr. Vereen., Oost en West e.d.g. Alleen van een grootsch plan tot samenwerking verwacht spr. heil.
De Voorzitter dankt mevr. Veen voor haar raad. Hij wijst op het in de vorige vergadering meegedeelde denkbeeld om de administratiën der genoemde vereenigingen, waarbij nog Vreemdelingenverkeer en dergelijke zich zouden kunnen aansluiten, in één kantoor te vereenigen, ook om de organen te doen samensmelten, wat behalve vruchtbare samenwerking een groote bezuiniging zou beteekenen.
Mevr. Veen is zeer verheugd over dit plan van samenwerking en acht dit een flinken stap in de goede richting. Zij blijft echter aandringen op de inwendige zending.
De heer Schönstedt dringt aan op meer reclame en propaganda om de populariteit te verhoogen.
De Administrateur bestrijdt de pessimistische beschouwingen, die hier en daar in de gedachtenwisseling naar voren zijn gekomen, is overtuigd dat er door het Dag. Bestuur hard gewerkt wordt en dat er vooral in het buitenland een bemoedigende opleving valt waar te nemen. Als Nederlanders beweren, dat ze nooit van het Verbond hebben gehoord, ligt dat meer aan hen dan aan het Verbond, dat herhaaldelijk van zich doet spreken.
De heer Oudendijk dankt den Voorzitter voor zijn concentratieplan en dringt aan op krachtig werken ook in Nederland voor opwekking van het nationaal gevoel.
De Voorzitter acht een versterking der geldmiddelen van Groep Nederland waarschijnlijk als het beginsel der ontworpen statuten wordt aangenomen: weinig Afdeelingen, alleen de groote krachtig maken, 50% uitkeering aan het Hoofdbestuur, 50% zelf behouden en dan propaganda door het geheele land met een propagandist, lezingen en films.
De heer Van Lingen wijst nog op het streven van het Comité voor Indische lezingen, waarvoor spr. in verschillende plaatsen, ook in de Afdeelingen van het Verbond zal optreden. Hij hoopt daarbij gelijk de belangen van het A.N.V. te kunnen behartigen en de leden van het A.N.V. kosteloos toegang te geven.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de Voorzitter de vergadering.