Emigratie naar Zuid-Afrika.
Nog altijd heerscht er onzekerheid over de wenschelijkheid van landverhuizing naar Zuid-Afrika. Het aanzoowel als het afraden hangt veelal van plaatselijke toestanden af. Daarom verdient het altijd aanbeveling, dat belanghebbenden zich wenden tot een vertrouwd adres, in dezen tot de N.Z.A.V. Keizersgracht 389. Amsterdam.
Als bewijs hoe haar secretariaat voeling houdt met Z.A. geven we hieronder enkele uittreksels uit brieven van een Nederlander, die zich als landbouwer in het N.W. van den Oranje Vrijstaat heeft gevestigd.
1. Brief van 19 Mei 1921. - ‘Wat wij missen, is: 1e.: een goeden schoenmaker, die tevens tuigen, zadels e.d. kan repareeren. De vorige was een Hollander, die 6 jaar lang dit vak heeft uitgeoefend en toen van zijn verdiende geld is gaan boeren aan Vaalrivier. 2.: Een goeden wagenmaker. In 't heele district is niemand, die karren of wagens kan repareeren. 3e.: Een goeden kleermaker, die heeren- en dameskleeding kan vervaardigen. Ik heb gesproken met onzen wetsagent, een Hollander, met ruim 40 Vrijstaatjaren, en hij zegt, dat, mits ze van de goede soort zijn, menschen van die vakken een zeer goede kans maken. De Hollanders in het district (7) zullen ze op alle mogelijke manieren helpen: Indien ze getrouwd zijn, moeten ze eerst alleen uitkomen. Dat is beter in elk opzicht. Gewenscht is, dat ze, behalve hun gereedschappen, een paar honderd pond bezitten, om zelfstandig hier te beginnen. Maar hun succes is absoluut zeker. Het district is geheel nationaal. Kennis van 't Engelsch is dus overbodig. De naam Hollander heeft gelukkig nog een goeden klank hier. Het klimaat is zeer goed voor Hollanders.’
2. Brief van 9 Juli 1921. - ‘Ons district is nog zoo puur Afrikaansch, dat een Hollandsche nederzetting, mits op goede basis aangelegd, slagen moet en met den steun van Dr. P. tevens zeg ik u al mijn medewerking toe om immigratie tot een succes te maken. Nu de loodgieter. Indien die man tevens van zinkwerken en kopergieten verstand heeft en o.a. goed kan soldeeren en autogenisch lasschen, raad ik hem aan: kom uit. Hij moet dan zijn eigen gereedschappen zoo volledig mogelijk meenemen en o.a. behalve zijn lasch-apparaat ook gerei om aluminium te soldeeren. Als hij daarbij verstand heeft van fietsen-reparatie en motorkarren, zal hij zeker een bestaan hier maken. Dergelijke lieden moeten echter met de animo en den durf komen om direct zelf te beginnen en natuurlijk niet verwachten, dat de eerste dag reeds hun zaak vol klanten loopt. Dan wachten hem enkele moeilijke maanden met 't oog op 't vinden van zijn adressen, waar hij zijn materialen moet koopen enz., maar succes is zeker op den duur.’
3. Brief van 12 Juli 1921. - ‘Ze moeten natuurlijk niet van ons dorp zich een Amsterdam voorstellen. Het dorp heeft thans een 400 inwoners, doch drijft hoofdzakelijk op de boeren van buiten, die bijna allen wel af zijn. Zooals u ook zal weten, is ons klimaat zeer gezond. Ten laatste: van verschillende kanten werd mij verzekerd, mede uit ondervinding van vroegere voorgangers, dat ook 'n goede kleermaker, een schoenmaker eveneens, een zeker succes zullen hebben. Maar ze moeten een eigen “start” kunnen maken. De schoenmaker moet bekwaam zijn om schoenen op maat te maken, desnoods een winkel openen. Waar hier ook nog plaats voor is, is: 'n barbier (annex zaak in cigaretten en tabak, en toiletartikelen) en 'n horlogemaker, tevens handel in uurwerken. Maar die beiden moeten gewiekste zakenmenschen zijn. Stuur toch geen kleermaker anders dan een eerste klas vakman, die kleeren op maat vervaardigen kan.’