De verwachtingen in deze woorden van den secretarispenningmeester, den onvermoeibaren Dr. J. Goossenaerts, uitgesproken, zijn niet teleurgesteld geworden. Honderden Vlaamsche geleerden uit alle deelen van het Vlaamsche land en een flinke groep van Nederland's bevoegdste deskundigen op wetenschappelijk gebied, woonden de vergaderingen bij.
Het gaat niet aan, hier volledig verslag uit te brengen over de werkzaamheden. Wanneer men echter het programma doorbladert, komt men tot de overtuiging, dat hier wel degelijk de Vlaamsche Hoogeschool gedurende drie dagen in werking was.
Het Philologencongres bracht ons 28 bijdragen over wijsbegeerte, opvoedkunde, volkskunde, letterkunde, middeleeuwsche en nieuwere geschiedenis, klassieke philologie, oude geschiedenis en archeologie, germaansche en romaansche philologie.
Het Natuur-, Wis- en Geneeskundig Congres, met 71 lezingen over natuurlijke wetenschappen; natuur-, aard- en delfstofkunde; dier-, kruid- en landbouwkunde; wiskunde en genie; diergeneeskunde; apotheek- en geneesmiddelleer; geneeskundige grondwetenschappen; inwendige geneeskunde; gezondheidsleer en sociale geneeskunde; uitwendige geneeskunde. Het was het voornaamste van de drie.
Het Congres voor Rechtswetenschappen handelde over: de hervorming van het cellulaire gevangenisstelsel; de enkele rechter; de vingerafdrukken vóór het assisenhof; de kinderbescherming; over de nieuwe methoden bij getuigenverhoor.
Wanneer wij daarbij nog voegen dat op 8 Augustus de 1e Vlaamsche Congresdag voor verpleegkunde en sociale geneeskunde gehouden werd met een afdeeling voor sociale geneeskunde en een andere voor verpleegkunde, dan komen wij alras tot de overtuiging, dat hier degelijk wetenschappelijk werk verricht werd. De besten onder de besten uit Noord- en Zuid-Nederland waren hier aan het woord.
De feestelijkheden ontbraken natuurlijk niet. De opvoering van Iphigeneia (vertaling van Dr. Boutens) opgevoerd door ‘Het Vlaamsche Volkstoneel’ onder leiding van Dr. J.O. De Gruyter en het beiaardconcert door Meester Jef Denijn en zijn leerlingen brachten verpoozing en kunstgenot na volbrachten arbeid, evenals de bezoeken aan de Romboutskathedraal en aan Oud-Mechelen. Het gebruikelijke feestmaal werd een echt verbroederingsfeest als naar gewoonte. De Congressisten werden ten stadhuize ontvangen.
Vooral dient hier gedrukt te worden op de eensgezindheid onder alle aanwezigen, uit Noord en Zuid en hun wil om wetenschappelijk werk en niets meer te verrichten. De rede van den heer L. Franck en zijn aanval tegen sommige Vlamingen was dan ook misplaatst.
De aanwezigheid van de Nederlanders deed ons genoegen. Slechts uit de samenwerking van Noord- en Zuid-Nederland op cultureel gebied, kan er voor ons volk iets goeds gedijen. De groot-Nederlandsche beschaving in al haar uitingen worde aan de Vlamingen ten deel en daartoe hebben wij de hulp van Noord-Nederland en zijn geleerden op alle gebied noodig. Ondanks alle verdachtmakingen en voorvallen van de laatste verwarde tijden hebben zij niet geaarzeld hun medewerking te verleenen aan de Mechelsche congressen en deze met hun op wetenschappelijk gebied zoo degelijk klinkende namen, meer luister bijgezet. Wij zijn er hen dankbaar voor.
Voor de Vlamingen valt er een les te trekken uit deze zitdagen. Zij zagen er de Vlaamsche Hoogeschool andermaal practisch in werking. Allen willen die Hoogeschool in Gent. Laten alle gekozenen dan eens wat ze verdeelt in den aanstaanden parlementairen zittijd vergeten en het wetsvoorstel tot algeheele en onmiddellijke vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool tot wet maken. Geen overgangsbepalingen: ‘Gent geheel Vlaamsch in éénmaal.’ Het is niet genoeg steeds te zingen van: ‘wij willen.’ Men moet het ook doen en dat zijn alle Vlamingen verplicht aan de nagedachtenis van Prof. J. Mac Leod, wiens geest over deze congressen vaardig was.