Vlaanderen.
Eendracht.
Het woord eendracht krijgt in den laatsten tijd voor alle Vlamingen een zeer bijzondere beteekenis. Met iets als spijt en weemoed denken wij daarbij aan de eensgezindheid, welke vóór den oorlog bestond op Vlaamsch gezind gebied, alhoewel de beweging dan niet was, wat ze zijn moest en die uitslagen niet opleverde, welke men van de bestaande eensgezindheid mocht verwachten.
De oorlog, die zooveel vernietigde, bracht ook in het Vlaamsche kamp verdeeldheid. Groepen als het Vlaamsch Verbond en de Nationalistische fractie (het Vlaamsche Front), benevens katholieke, sociaal-democratische en liberale Vlaamsche inrichtingen, zonder van andere organismen te spreken, staan ieder op een afzonderlijk standpunt. Ieder heeft zijn werkplan en zijn arbeidsveld en zonder elkaar in feite te bekampen staan zij toch niet eensgezind naast elkander om te streven naar het gemeenschappelijke ideaal, dat zich voor allen in het ‘In Vlaanderen Vlaamsch’ zoo wonderwel synthetiseerd.
Dat is wel een zonderlinge toestand. Alle groepeeringen zijn het er over eens, dat het Vlaamsche volk moet opgeheven worden uit den toestand, waarin het zich nu, helaas, sinds zooveel jaren bevindt; allen strijden voor ontvoogding van datzelfde volk, allen willen het weder groot maken en hebben, wat men er ook van denken, zeggen of schrijven mag, in den grond dezelfde punten op hun programma. Maar in het voorstellen van de middelen om tot dat doel te geraken verschillen ze. Waar kan daarvan de oorzaak gevonden worden! Men hangt te veel aan frazen en woorden, men schermt te veel met benamingen als: activist, passivist, bestuurlijke scheiding, zelfbestuur en dies meer; men heeft het te veel over personen en organismen; maar men verliest intusschen uit het oog, dat daarmede een kostelijke tijd verloren gaat en het bereiken van het ‘In Vlaanderen Vlaamsch’ voor onafzienbaren tijd uitgesteld is.
Want laten wij het niet vergeten, in onze verdeeldheid ligt onze zwakte. Daarop steunt de overmacht, van de Franskiljons, ondanks de meerderheid die de Vlamingen in den lande bezitten. Deze vragen niet beter dan het bestendigen van den bestaanden toestand, om ons er onder te houden. Leest men critisch al het gebazel over onzen strijd in de Fransche pers, dan ziet men overal hetzelfde streven; het aanstoken van alles wat de verschillende kampen in den Vlaamschen strijd tegenover elkaar kan stellen. En de Vlamingen laten zich als altijd vangen.
Gelukkig wordt er in den laatsten tijd van verschillende zijden op eendracht aangedrongen in de organen van de verschillende partijen. Eenigen althans begrijpen ten slotte, dat het zoo niet langer kan blijven duren. Men is het echter niet eens over de basis, over het terrein, waarop men elkander kan ontmoeten. En nochthans ook dat is zoo moeilijk niet te ontdekken.
Laat ons even den toestand nagaan: Allen zijn het er over eens dat de Gentsche Hoogeschool moet Vervlaamscht worden en het onderwijs van laag tot hoog het Nederlandsch als voertuig moet hebben; dat de Vlamingen moeten gevonnist worden in hun eigen taal; dat ze bevolen moeten worden in het leger in de landstaal en dit in Vlaamsche en Waalsche regimenten dient ingedeeld te worden.
Welnu, is dat geen basis?
Kan men daarmede al vast niet beginnen? Eenmaal deze punten vastgesteld, kunnen allen eendrachtig tot het bereiken daarvan ijveren en zullen zij ook samen tot een gewenschten uitslag geraken. Dan zullen voorstellen als het inrichten van een paar Vlaamsche cursussen te Gent en het verknoeien van een taalwet door den Senaat tot de onmogelijkheden behooren. Maar dan moet men ook geen rekening houden met het knoeien van zoogezegde politieke Vlamingen en met hun persoonlijke wenschen. Wie niet naar de opdracht van zijn kiezers handelt, worde onbarmhartig ter zijde geschoven en vervangen door menschen, voor wie de Vlaamsche strijd niet enkel middel is maar alleen doel. Geen beloften en woorden, alleen daden kunnen Vlaanderen helpen. En men late daarbij eens en vooral alle persoonlijkheden ter zijde. Ieder heeft zijn oogenblikken van zwakte en begaat soms fouten. Maar als allen het goed meenen en het ook goed willen, hebben zulke oogenblikken geen belang en komt men tot het doel.
Laten de Vlamingen, waar ze zich ook bevinden, dat alles niet uit het oog verliezen. Laat ons het over de daken schreeuwen naar alle windstreken: Eendracht! eendracht! eendracht!
En zoo niemand het op zich wil nemen de menschen uit de verschillende partijen bijeen te brengen, dan vorme men een commissie van enkele personen, die dadelijk de onderhandelingen moeten aanknoopen om in gemeen overleg een eendrachtig plan van actie te bespreken.
Evenals zulks vóór den oorlog voor het Hoogeschoolvraagstuk gebeurde in den schoot van het A.N.V., kan zulks ook nu weer gebeuren en wij geven de zaak in overweging aan het nieuw aangestelde Groepsbestuur van het heringerichte A.N.V. in Vlaanderen. Het woord is nu aan allen, die van goeden wil zijn en wij hopen, dat onze stem ook bij allen gehoor zal vinden.
FRANS VAN LAAR.