Waar voor zijn geld.
In de Maart-afl. werd een kort verslag opgenomen over de algemeene vergadering der Groep Ned. Antillen, waarop o.m. de vraag ter sprake kwam: Wat krijgt een lid voor zijn geld?
Over deze kwestie ontving de Red. van den Kapt. Commandant Van Roggen een ingezonden stuk, dat wij met het oog op onze zeer beperkte ruimte niet in zijn geheel kunnen opnemen, ofschoon wij het met den inhoud eens zijn.
De schrijver meldt zich aan als steller der bewuste vraag en doet ter voorkoming van verkeerde gevolgtrekking uitkomen, dat hij en zijn medestanders met ‘waar voor zijn geld’ niet bedoeld hebben gezellige avondjes e.d., wat onzerzijds ook nimmer is gedacht.
De heer Van Roggen heeft gezegd, dat hij zijn jaarbijdrage betaalt om het doel, in de statuten genoemd, te steunen en als dat ernstig wordt nagestreefd is hij bereid zijn bijdrage flink te verhoogen, maar dan moet er ook iets gebeuren, d.w.z. de taal- en stambelangen moeten ook en vooral in de kolonie krachtig worden behartigd door het houden van lezingen, het inrichten van Nederl. muziek- en zangavonden en het nader brengen van de Curaçaosche leden tot de Nederlandsche.
Het Hoofdbestuur kan zich hiermede ten volle vereenigen. De Groep heeft zich trouwens in dit opzicht niet onbetuigd gelaten (zie Neerlandia 1918, blz. 93, 160, 161 en 1919 blz. 22, 69, 79 en 133) en zal door de vrijgevige houding der leden over dit jaar veel meer aan de hoofdkas kunnen afdragen.
Dat er door alle Groepen en Afdeelingen nog meer kan gedaan worden, geven wij grif toe en wij stellen daarbij gaarne tot voorbeeld de Afd. 's Gravenhage, die door haar voortreffelijk ingerichte kunstavonden zoo krachtig strijd voert tégen vreemde invloeden en vóór handhaving van eigen taal, zeden en karakter.
Daarop moet het streven van alle onderdeelen van ons Verbond in geheel ons stamgebied gericht blijven.