Neerlandia. Jaargang 25

Holland en Japan.

Het bezoek van Prins Hiro Hito aan ons land, de vriendelijke ontvangst hem vanwege onze Koningin, de regeering en stedelijke magistraten ten deel gevallen, heeft weer eens de aandacht gevestigd op de oude banden van vriendschap, die tusschen beide landen bestaan. Ze dagteekenen, aldus het ‘Nieuws van den Dag’, van 1600, toen Jacob Quaekernaeck en Melchior Zandvoort in Japan hartelijk verwelkomd werden. Hollandsch is een tijd lang de wetenschappelijke taal

[p. 89]

van Japan geweest; geneeskundige en vele andere soorten van boeken uit ons land waren gezocht. Honderden Japanners zijn door de Hollanders tot geneeskundigen opgeleid. Hollandsche scheepstermen werden overgenomen, studieboeken naar Hollandsche bewerkt.

Prins Maurits en de Sjogoen Iejasjoe wisselden hoffelijke brieven en geschenken en tot het midden der 18e eeuw bloeide de handel tusschen de beide landen.

Desjima werd gedurende de strenge afzondering (geen andere volken werden toegelaten) het venster genoemd, waaruit Japan de geheele westersche wereld overzag.

Toen in November 1919 de toenmalige Nederlandsche gezant, baron van Asbeck, een niet-ambtelijk bezoek bracht aan Nagasaki en Desjima, vond hij op de plaats, waar de Nederlandsche factorij stond, een oud-Hollandsch huis. Uit alle gebouwen woei de Nederlandsche vlag, het geheele straatverkeer was gestremd en de bewoners stonden groetend aan hun deur. De gezant bezocht de indertijd met Nederlandsche voorlichting opgerichte geneeskundige school en hospitaal. En hij kon zich overtuigen hoe stevig de Hollanders in den ouden tijd ook in letterlijken zin bouwden; een 300-j., manshooge kademuur weert nog de zee. Ter herinnering aan het bezoek werd het portret van den gezant geplaatst in de raadszaal.

Nederlandsche officieren en autoriteiten zijn in 1920 schitterend ontvangen te Tokio.

Zeer opgemerkt werden in December l.l. de vriendelijke woorden van de invloedrijke Nisji Nisji aan het adres van den nieuwen gouverneur-generaal Fock.

Te Leiden werd de Japansche leerstoel hersteld. Te Tokio werd in 1913 opgericht een Hollandsch-Japansch genootschap met den minister-president - toen niemand minder dan graaf Okoema - tot voorzitter, ‘Nederland in den Vreemde’ volgde in 1918 met de ‘Japansche commissie,’ in wier beginselverklaring het van overwegend belang werd genoemd, dat de inwoners van Nederlandsch-Indië en de Japanners elkaar leeren kennen en waardeeren.

Bij den eeremaaltijd, den Japanschen prins te Amsterdam in het Paleis op den Dam aangeboden, heeft onze Koningin een Nederlandsche toespraak gehouden.

Wij vermelden dit met ingenomenheid.