Nederland.
De Groepsraads-vergadering gehouden te Utrecht, 26 Maart 1921.
Vertegenwoordigd zijn de afdeelingen: Amsterdam, Amsterdam S.U., Apeldoorn, Arnhem, Delft, Delft S., Deventer, Dordrecht, 's-Gravenhage, 's-Gravenhage Jongel., Groningen, Zwolle, Haarlem, Haarlem Jongel., 's-Hertogenbosch, Leiden, Leiden S., Rotterdam Jongel., Utrecht, Utrecht S., Utrecht Jongel. en Zaanstreek.
De voorzitter opent te 11 uur v.m. de vergadering en geeft eenige beschouwingen over den toestand van de groep, dien hij niet rooskleurig acht. Hij deelt mede, dat er thans een goede verstandhouding bestaat tusschen Groeps- en Hoofdbestuur en wijst er op, dat herziening van de reglementen der groep - ook uit geldelijk oogpunt - zeer wenschelijk geacht moet worden.
Het Groepsreglement ademt weinig vertrouwen in het Bestuur hetgeen remmend werkt op vruchtdragenden arbeid.
De notulen van de vorige vergadering (zie Neerlandia Januari 1921) worden na eenige gedachtenwisseling goedgekeurd.
De voorzitter deelt mede dat de Heer Tijssens als penningmeester bedankt heeft en dat de Heer S. van Lier Ez. zich bereid verklaard heeft den zeker inspannenden werkkring op zich te nemen. Door toejuiching geeft de vergadering hare instemming met deze beschikking te kennen. (Adres van den Heer S. van Lier Ez. - Nassaukade 358 te Amsterdam).
Afgescheiden van eenige voorstellen tot herziening van verschillende artikelen in groeps- en huishoudelijk reglement zijn geen voorstellen bij het groepsbestuur ingekomen. De voorzitter wijst op de wenschelijkheid om toch de groote lijnen van het Verbond in het oog te houden en zich niet te verliezen in allerlei zaken van ondergeschikt belang. Hij deelt mede, dat hij arbeidt aan een omwerking van Groeps- en huishoudelijk reglement, dat te zijner tijd aan de afdeelingen zal worden rondgezonden.
De voorzitter geeft thans het woord aan den Heer Mr. W.H.M. Boers ter toeliching van de door de afdeeling Utrecht ingediende motie luidende:
‘De Groepsvergadering noodigt het Hoofdbestuur uit eene Commissie te benoemen, ten einde te onderzoeken op welke wijze in de tegenwoordige omstandigheden de Nederlandsche taal- en stambelangen in het buitenland krachtiger zouden kunnen worden verdedigd.’
De Heer Boers licht de motie op voor Hoofd- en Groepsbestuur sympathieke wijze toe. Hij doet vooral uitkomen, dat naar de meening der afdeeling het Hoofdbestuur meer kon doen om afdeelingen en leden in te lichten over den aard en de resultaten van zijn arbeid. Hij wil de motie niet opdringen, maar zal het toch op prijs stellen, indien de voorzitter in den door hem - spreker - aangegeven zin het Hoofdbestuur met de strekking van zijn betoog in kennis stelt. Door krachtig applaus geeft de vergadering haar instemming met het gehoorde te kennen.
De voorzitter zal gaarne aan het geuite verlangen gevolg geven, maar meent er toch op te moeten wijzen hoe uit de notulen van de Hoofdbestuursvergaderingen, die telkens in Neerlandia worden openbaar gemaakt, blijkt wat al zoo gedaan wordt. Hij leest o.a. uit de notulen van de vergadering van het H.B. van 26 Januari j.l. voor wat er in een viertal weken verricht is. Deze mededeelingen worden later door den heer van Son administrateur van het Verbond - nog aangevuld, terwijl hij mededeelt dat de vijfde druk van het bekende propagandaboekje is verschenen, waarin met woord en beeld wordt aangetoond, wat het Verbond van de stichting af deed.
Overgegaan wordt tot behandeling van de voorstellen, ingediend door de vereenigde studenten-afdeelingen.
Het eerste voorstel betreffende kwijtschelding van achterstallige afdrachten kan niet in behandeling worden genomen, daar de beslissing hierover bij het Hoofdbestuur berust.
Het 2e en 3e voorstel luiden:
‘Aan alle Stud. Afdn. wordt ineens een zoodanig bedrag uitgekeerd, dat zij tot de groote vacantie haar werk kunnen voortzetten, maar vooral dat ze in October a.s. een programma kunnen produceeren en in 1921-22 afwerken, evenals de andere studenten-vereenigingen. Dit bedrag stelle het groepsbestuur vast in overleg met elke studenten-afdeeling. Men neme hierbij in overweging, dat wie snel helpt dubbel helpt,’ en
‘Van art. 11 Reglt. Groep Nederland worde geschrapt het 5e lid. Toegevoegd worde een nieuw lid tusschen art. 11-6e lid en art. 11-7e lid luidende:
De studenten-afdn. dragen aan den Groepspenningmeester af de kosten van het aantal exemplaren van het officieel orgaan, aan haar leden verstrekt, voor zooverre deze 100 overtreffen’.