Neerlandia. Jaargang 25
(1921)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAfd. ‘Sumatra's Oostkust’.Aan het jaarverslag is het volgende ontleend: Gedurende het jaar 1920 werden evenals het vorige jaar met zeer grote belangstelling de Nederlandse leergangen, die onder leiding van het Algemeen Ned. Verbond staan, gevolgd. Bedroeg het aantal leerlingen in de maand November '19 124, tans is dit 231. Deze leerlingen zijn verdeeld over vijf klassen, waarvan de 5de klasse de jongelieden opleiding kan geven voor het klein ambtenaarseksamen. Hiervoor slaagden het vorige jaar drie leerlingen en dit jaar werd dat aantal verdubbeld. De leeftijden van deze jeugdige inlanders loopen nog al uiteen. Er zijn | |
[pagina 48]
| |
knapen bij van dertien jaar, terwijl meerdere reeds in de twintig zijn. Door het grotere aantal leergierigen moesten de lesuren wederom worden uitgebreid en zijn tans op 25 uren per week gesteld. De twede klasse is gesplitst in A en B. Hoewel allen reeds één of meerdere jaren school hebben gegaan, is dit dikwijls zo lang reeds geleden, dat de eerste klasse vrij wel gelijk staat met aanvangsonderwijs. ‘Pim en Mien’ en ‘Ot en Sien’ vinden ook hier, evenals op Hollandse scholen een gretig onthaal. Met opgewektheid verrichten de Hollandse onderwijzers en onderwijzeressen dit avondwerk. Doch wil men deze arbeidskrachten behouden, dan is het wenschlik, dat naar betere salarissen wordt gestreefd. Derhalve is een verhoging van de gouvernements-subsidie aangevraagd. Behalve toezicht en regeling dezer leergangen, zijn voor de leden der afdeling enige lezingen gehouden. De Heer Vierhout hield ter herdenking van de honderste geboortedag van Multatuli een zeer belangwekkende rede over ‘De actualiteit van de Max Havelaar’. Over Hindoe-oudheden in Midden-Java hield de heer Van Stein Callenfels een lezing.Ga naar voetnoot1)
⋆ ⋆ ⋆
2 December hield de Heer J.S.C. Kasteleyn, die een bezoek aan Deli bracht, een voordracht over zijne Indrukken van Suriname. De lezing mocht zich in een vrij grote belangstelling verheugen, wat zowel aan het onderwerp, als aan het feit, dat de Hr. Kasteleyn een oudbekende voor velen was, mag worden toegeschreven. Voor ons, die in Indië wonen, was het belangwekkend iets naders te vernemen over leven en werken in de West. Spreker trok dan ook ettelike vergelijkingen. In enkele opzichten is de West de Oost vóór: Suriname heeft een vertegenwoordigend lichaam, de Koloniale Staten met politieke rechten, verder treft ons de gelijkstelling van alle rassen, b.v. geimmigreerde Javanen kunnen het kiesrecht bezitten, indien ze aan de eisen voldoen. Hierop volgde de cultuurgeschiedenis van Suriname, een ware lijdensgeschiedenis, o.a. stipte spreker aan, dat in een land zo groot als Java maar 50 K.M. weg voorkomt. De voornaamste oorzaak van de achteruitgang van dit land is het gebrek aan werkvolk sinds de afschaffing van de slavernij, terwijl de regering geen of niet voldoende maatregelen heeft getroffen in deze nood te voorzien, en de planters niet kapitaalkrachtig genoeg zijn om zelf in die behoefte te voorzien. Suriname kan de vergelijking met het Engelsche Demarara dan ook niet doorstaan. Uit het feit dat Demarara een zooveel bloeiender streek is, terwijl ze ligging en hoedanigheid van de bodem gemeen hebben, mogen wij besluiten, dat Suriname, indien Nederland hulp biedt bij het aanboren van de hulpbronnen van het land, een veel betere toekomst tegemoet kan gaan. Tot nu toe stelde het Nederlandse kapitaal veel meer belang in Indië, waardoor men zou kunnen zeggen, dat Suriname gebukt gaat onder Indië's welvaart. Nadat spreker nog allerlei bizonderheden over Suriname had meegedeeld, eindigde hij met den wensch, dat de belangstelling voor deze misdeelde Nederlandse Kolonie door deze voordracht mocht zijn opgewekt. Spreker werd gehuldigd met een hartelik handgeklap en een woord van dank van de voorzitter, Dr. Rutgers. Het bestuur van de afdeling is door het vertrek van de Heer Wienecke en het bedanken van de Hr. Bliek niet voltallig. Tans is het als volgt samengesteld: Dr. A.A.L. Rutgers, voorz. G. Andreae, secretaresse; E.P. Snijders, penningmeester; W. Joski; Soetan Mangkoeto. In het afgelopen jaar verkreeg de afdeling rechtspersoonlikheid. Wegens vertrek verloor de afdeling vrij veel leden, terwijl ook het feit, dat na de oorlogsjaren velen met verlof zijn gegaan, het ledental heeft doen afbrokkelen. G. ANDREAE. Medan, December '20. |
|