West-Indië.
Bond van Surinamers in Nederland.
Deze bond hield in Januari te Amsterdam zijn tweede jaarvergadering, die na het officieele gedeelte: feestrede van den voorzitter, jaarverslag van den secretaris en van den penningmeester in een feestavond (muziek en zang) overging. O.m. werd het woord gevoerd door Jhr. W.C. de Jonge, lid van de Tweede Kamer, die een warm pleidooi hield voor Suriname. Spr. gispte het totale gemis van een vertegenwoordiging van het Sur. volk in het Ned. parlement, in welk verband hij ter vergelijking. den Volksraad van Ned. Indië betrok, ten einde aan te toonen hoe en waardoor deze Volksraad belangrijk meer te beteekenen heeft dan de Koloniale Staten in Suriname en de Koloniale Raad op Curaçao, en waarom het voor die landen van grooter belang nog is stem in het parlement te hebben. Met betrekking tot den economischen toestand van het land, oordeelt spr. dat alleen dàn de eigen bevolking er voordeel van zal kunnen trekken, wanneer de bevolking-zèlve de groote industrieën, mijnen landbouw in de hand heeft.
Ten slotte drong spr. aan op handhaving en uitbreiding van den Lawa-spoorweg, want een land kan alleen dan vooruit komen, als er goede spoor- en verkeerswegen, te water en te land, zijn. Beide ontbreken ten eenenmale in Suriname.
De heer A.A. Dragten bracht als Surinamer dank aan den heer De Jonge voor de krachtige wijze, waarop deze de belangen van de kolonie voorstaat in het parlement en daarbuiten.
De taak van de kolonie te maken, wat zij eertijds was, een bloeiend gewest, rust z.i. niet zoozeer op de Nederlandsche Regeering of op de Surinamers, maar