Groepsraadsvergadering gehouden te Amsterdam op 27 November 1920.
Vertegenwoordigd zijn de Afdeelingen Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Delft, Deventer, Doesburg, Dordrecht, Den Haar, Haarlem, 's-Hertogenbosch, Leiden, Rotterdam, Utrecht en Zaanstreek; de Sudenten-Afdeelingen Amsterdam, Amsterdam (V.U.), Delft, Groningen, Leiden en Utrecht en de Jongelieden-Afd. Rotterdam.
De voorzitter opent te ongeveer half twaalf de vergadering en verzoekt met het oog op den beperkten tijd, dat ieder die iets in het midden wenscht te brengen, zich kort en zakelijk uitdrukke.
De Studenten-Afdeeling Amsterdam wenscht, voordat aan de agenda begonnen wordt, een motie van orde te zien behandelen.
Deze motie luidt:
‘De groepsraad van groep Nederland.... besluit, dat op de te houden groepsdag-bijeenkomst de onderwerpen zullen worden behandeld in de volgorde waarop zij zijn opgegeven; dat dan eerst zal spreken Prof. Pont, dan behandeld zal worden “Wat kan groep Nederland doen bij de heropbeuring van groep België?” en dan aan Prof. Colenbrander het woord zal worden gegeven.’
Deze motie wordt - na toelichting door de genoemde afdeeling en eenige gedachtenwisseling - verworpen met 24 tegen 15 stemmen.
Daarna wordt overgegaan tot de verkiezing van twee leden voor het Hoofdbestuur en twee voor het Dag. Groepbestuur.
Door het Bestuur wordt voorgesteld de beide vertegenwoordigers der Groep in het H.B. - de heeren P.J. de Kanter en Mr. B. de Gaay Fortman - te herkiezen.
Bij de stemming blijkt dat zijn uitgebracht op den heer de Kanter 27 stemmen, den heer Mr. de Gaay Fortman 36 stemmen; den heer Elout 7 stemmen.
De aftredende leden zijn dus herkozen.
Bij de stemming voor twee leden van het Dag. Bestuur der Groep (vacature Dr. Deckers en de heer Cohen Stuart, welke laatste juist heeft kennis gegeven dat drukke werkzaamheden hem noopten zich terug te trekken.) worden uitgebracht op Dr. M.A. van Weel, 's-Gravenhage 36 stemmen; den heer S. van Lier Ez., Amsterdam, 30 stemmen; den heer Dr. F. Buitenrust Hettema, Zwolle, 7 stemmen; en den heer Dr. J. Schepers, Haarlem 1 stem.
Beide eerstgenoemde heeren zijn dus gekozen en verklaren hunne benoeming aan te nemen.
De voorzitter geeft een overzicht van de sedert de vorige vergadering ingekomen en behandelde stukken o.a.
1o. Mededeeling van den Min. van Buitenl. Zaken dat niet zal worden overgegaan tot uitgave van eene vertaling van het werk: ‘The Dutch Discovery and Mapping of Spitsbergen.’
2. Advies van den Heer Mr. de Gaay Fortman inzake ‘leden van groep Nederland voor het leven’.
Dit advies zal een punt van overweging zijn in het Dag. Bestuur.
3o. Schrijven van den Heer Bisschop van Roermond inzake prediking in sommige Nederlandsche grensdorpen in Z. Limburg in de Duitsche taal, zulks als antwoord van een ter zake tot zijne Eminentie door den voorzitter gericht schrijven. Z.E. schrijft dat de aangelegenheid zijn volle aandacht heeft maar hij thans aan de zaak weinig kan doen.
4o. Schrijven van de afdeeling ‘Publiciteit’ der Maatschappij tot exploitatie van S.S. dat men niet wenscht over te gaan tot het plaatsen van borden of opschriften aan de Ned. grensstations in N. Brabant, maar dat zulks wel kan geschieden tegen vergoeding van de gewone kosten voor reclameborden.
Zulks in antwoord op een schrijven van den voorzitter, die verzocht had op bedoelde stations borden te mogen doen aanbrengen, waarop zou staan: Nederlanders! spreekt Nederlandsch in Vlaamsch-België.
Het Bestuur acht dit antwoord niet bevredigend en zal ter zake nadere stappen doen, waarmede de vergadering instemt.
5a. Schrijven van de Jongelieden-Afdeeling Deventer, dat de afdeeling bij gebrek aan belangstelling in staat van ontbinding verkeert;
b Schrijven van de Stud.-Afd. Delft. De afdeeling is thans niet in staat de verschuldigde bijdrage van f 146 over 1920 af te dragen. De afdeeling heeft echter de beste voornemens voor de toekomst.
c Schrijven van de Studenten-Afd. Leiden. De afdeeling geeft te kennen dat zij eerst in 1920 is opgericht(?) en zij dus vermeent, steunende op de 8e alinea art. 11 van het Groeps-reglement over 1920 niets aan de groepskas verschuldigd te zijn.
d Schrijven van de Studenten-Afd. Amsterdam, waarbij verzocht wordt vrijgesteld te worden van het betalen van f 100 voor achterstallige bijdragen, en de bijdragen over het academische jaar 1920/21 kwijt te schelden.
c Schrijven van de Jongelieden-Afdeeling Rotterdam.