Neerlandia. Jaargang 24
(1920)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVoordracht over Nederlandsch Volksleven te Stockholm.De heer D.J. van der Ven, uit Arnhem, die dezer dagen als gast van het Zweedsche Toeristtrafiek Verbond Zweden bereist, hield, daartoe aangezocht door het Bestuur der Zweedsch-Nederlandsche Vereeniging alhier, den 8en November eene door licht- en filmbeelden opgehelderde lezing over het onderwerp: ‘Het Hollandsche volksleven en het Hollandsche SkansenGa naar voetnoot1). De heer Van der Ven begon in zijne in het Duitsch gehouden rede, uiteen te zetten wat Holland op cultuurhistorisch gebied van Zweden geleerd had en herdacht met dankbaarheid den grooten Hazelius. Na erop te hebben gewezen, dat elk volk, dat zichzelf eerbiedigt, verplicht is, zijn cultuurgeschiedenis in eere te houden, gaf hij een overzicht van alles, wat op dat gebied in Nederland is gedaan en hoe, vooral op aanstichting van den heer F.A. Hoefer in 1912 de Vereeniging ‘Het Nederlandsche Openluchtmuseum’ tot stand kwam. Wij kregen een plan te zien van het door de gemeente Arnhem afgestane terrein de Waterberg, waar elke provincie hare eigene afdeeling heeft. Door mooie en duidelijke lichtbeelden kreeg men eene voorstelling van plattelandswoningen uit de meest verschillende streken van ons land, van de oudste tijden af. Ook andere merkwaardige voorwerpen werden vertoond en daarbij de historische trekschuit natuurlijk niet vergeten. Oude zeden en gebruiken, zoomede volksfeesten enz. werden aan de hand van lichtbeeld en in film verklaard, onze schilderachtige kleederdrachten vertoond, in het kort de Zweedsche en vermoedelijk ook vele Nederlandsche toehoorders maakten kennis met dingen, waarvan zij waarschijnlijk vroeger nooit hadden gehoord. Dankbare toejuichingen beloonden den spreker. Na afloop hood het Bestuur der Zweedsch-Nederlandsche Vereeniging aan den heer en mevrouw Van der Ven een avondmaal in Grand Hotel Royal aan. Daarbij sprak de Voorzitter, Oud-Minister Ericsen, uit naam der Vereeniging den heer Van der Ven een woord van dank toe, voor diens welwillendheid, aan de uitnoodiging der Vereeniging te hebben willen gehoor geven, en daardoor te hebben medegewerkt aan het doel der Vereeniging: Nederland en zijne Koloniën alhier bekend te maken en de banden tusschen beide landen op kultureel- en handelsgebied nauwer aan te knoopen.
Stockholm, 10 November 1920. J. RIPPE. Vert. Alg. Ned. Verb. |
|