Het feest der Hollandsche Kolonisten.
In vervolg op het artikel over den herdenkingsdag der Hollandsche boeren, geven we hierbij een uittreksel van de feestrede uitgesproken door Mr. J.J.W. Eekhout, voorzitter onzer Groep Suriname.
Het is nu bijna een half jaar geleden, dat het adviseerend lid van de vereeniging ‘De Nederlandsche Kolonist’, de Heer Leys, de aandacht van ons Bestuur kwam vestigen op het historische feit, dat op 20 Juni 1920 zou worden herdacht, nl. de aankomst op 20 Juni 1845 van het eerste schip met Nederlandsche kolonisten in Suriname. De Heer Leys kwam daarbij onze medewerking en steun inroepen voor de verwezenlijking van het bij hem gerezen denkbeeld om U op dien dag een verrassing te bereiden.
Al te veel leeft gij in Uw betrekkelijk kleinen kring op U zelf, al te weinig komt gi in aanraking met de overige groepen der bevolking, al te zeer gaat Uw leven en streven buiten de burgerij om van de stad, waarvan gij ten hoogste één uur verwijderd leeft.
Ieder kent U, zooals gij des morgens in Uwe karretjes bespannen met paard of ezel, stadwaarts komt om de melk en de verdere voortbrengselen van Uw bedrijf aan den man te brengen. Maar hoe weinigen van de stedelingen weten iets meer af van dat bedrijf, van Uw heele bestaan!
Toen de oude Heer Tammenga, thans de eenig overgeblevene van de oorspronkelijke kolonisten die op 20 Juni 1845 voet aan land zetten op Suriname's bodem, nog lid was der Koloniale Staten, werd daar in 's Lands vergaderingzaal een stem uit Uw midden vernomen, en die stem had een goeden klank; doch toen de spreker zich door zijn hoogen leeftijd genoopt zag zich uit het openbare leven terug te trekken, zweeg ook die stem, en leefdet gij verder in stille afzondering Uw leventje voort.
Uwe geschiedenis, Hollandsche boeren, is zóó eervol voor U, zóó beschamend voor de eerste leiders, die U hier brachten en voor Bestuur en burgerij van kolonie en moederland, dat Uwe tegenwoordige toestand er door in een geheel ander daglicht treedt. Wanneer men ziet, hoe onverstand en bekrompenheid bij Uwe eigen leidsmannen, opzettelijke onwil en misdadige nalatigheid van de zijde van Bestuur en burgerij hebben samengewerkt, ja al het mogelijke hebben gedaan om deze kolonisatie-poging te doen mislukken, dan, Hollandsche boeren! krijgt men bewondering voor de taaie volharding, waarmede gij, ondanks alles wat tegen U was, hebt volgehouden.
Met een gepast gevoel van eigenwaarde moogt gij herdenken den dag, waarop vóór 75 jaren de eerste der kloeke Hollandsche boeren in Suriname voet aan wal zetten. Maar juist die gepaste eigenwaarde moet U er toe brengen, niet tevreden te zijn met het heden, doch hooger op te willen.
Het Bestuur is eindelijk begonnen aan U goed te maken, wat vorige Besturen misdreven. Aan een van de allereerste eischen - behoorlijk lager onderwijs voor uwe kinderen - is voldaan door de stichting in uw midden van de school aan den 2n Rijweg. Dat gebouw strekt u ook overigens tot vergaderplaats en vereenigingslokaal. Onlangs is daarin ondergebracht een flinke partij Hollandsche boeken, u door de Boekencommissie van het A.N.V. uit Nederland gezonden. De vorige Directeur van den Landbouw, de Heer Huizinga, deed een eerste poging om het vereenigingsleven in U te wekken door de oprichting van de ‘Nederlandsche Boerenvereeniging’. Het hoofd van het Landbouwonderwijs en de landbouwleeraar Liems kwamen in uw midden geven den eersten landbouwleergang. Uit de oudleerlingen daarvan vormde zich de jonge flinke vereeniging ‘de Nederlandsche kolonist’.
Het tegenwoordige Bestuur der kolonie en zijn dienaren zijn U hartelijk genegen, vóór allen de Gouverneur en de heer Levs, in welken laatste gij een vriend en raadsman - ik zou bijna zeggen: een voorvechter - hebt gevonden, dien gij niet hoog genoeg op prijs kunt stellen.
Twee van de besten en flinksten Uwer zonen zijn onlangs met steun der Regeering naar Nederland vertrokken om daar met eigen oogen te zien het echte Hollandsche boerenbedrijf.
Laten meer Uwer het voorbeeld van die twee baanbrekers volgen en eveneens zich bereid verklaren om naar Nederland te worden uitgezonden. Zóó moet het gaan, wilt gij ooit vooruitkomen.