De vrouw en de Vlaamsche strijd.
Op de vraag, wat kan de vrouw voor Vlaanderen doen, antwoordt Erin in ‘Storm’ o.m.:
‘Dat uw lippen de taal proeven, die Guido Gezelle noemt “zoo wonderzoet”, en die u hooren, zullen haar zangerigheid verlangen. Paart verzorging van taal met fijngevoelige kieschheid in omgang en woorden. Deze wezen een uitstraling van een Vlaamsch hart, een Vlaamschen geest, gesterkt door de kennis van zijn volk. Zooniet, draagt gij een masker van beschaving en zijt geen echte Vlamingen.
Gij zult door studie Uw volk leeren kennen in zijn geschiedenis, zijn kunst, en zijn letterkunde; gij zult inzien, dat uw volk in zich de kiemen draagt van macht en adel. Gij zult het dan ook beminnen. En als het hart veroverd is, volgen de daden gemakkelijk.
Als moeders en opvoedsters kweekt ge in geest en karakter de mannen, die eens in 't openbaar leven zullen treden, de vrouwen, die nieuwe huisgezinnen zullen vormen, en daar hun taak volbrengen.
Die verplichting hebt ge tegenover God, die u uit het Vlaamsche volk deed geboren worden; tegenover het verleden, dat de graven dekt van hen, die den roem van uw volk over landen en zeeën zonden; tegenover het heden, dat schreiend staart op een zóó diep verknecht en getergd worden van wat heilig is.’