Taalliefde van een Vlaming.
Ik houd aan mijn taal, de taal van mijn ras, mijn Nederlandsch.
Ik houd er aan om zijn veelvoudige pracht, zijn rijkdom en weelde, zijn geschal, zijn geschetter, zijn kleur en zijn geur, zijn gedonder en geprevel, zijn klagen en jubelen.
Ik hield en houd er aan, omdat ik er niet van weg kan, omdat mijn taal, mijn Nederlandsch versmeed is met mijn ziel gestold in mijn bloed, geweven door mijn pezen, vervloeid met mijn denken. Ik houd er van, omdat zij gesproten is uit de aarde, waar ik op sta, waar ik in wentel tot in de diepten der eeuwen, grielend met al mijn voelen in de zielen mijner vaderen.
Mijn taal is mijn eigen zelf.
(Uit ‘In 't Gevang’, muurkrabbels door Noordling).