Neerlandia. Jaargang 24
(1920)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdZuid-Afrika.Het insluiten van de Boeren-RepubliekenGa naar voetnoot*).Dit nieuwe en grootsche werk van Dr. Leyds voor onze lezers aan te kondigen - dat is tegelijk het te roemen - mag haast overbodig heeten. In onzen kring is zijn persoon, zijn leven, zijn werkkracht, zijn onbaatzuchtig strijden voor de zaak onzer stamgenooten, die eens zijn landgenooten waren, overbekend. Toch moeten wij er hier even de aandacht op vestigen, omdat zelden een dergelijke uitgave van historische documenten van een zoo ontstellende werkelijkheid was, waardoor het drama van de worsteling tusschen Britsch imperialisme en Boeren-zelfbehoud een aangrijpende schildering is geworden, die ver buiten de grenzen van Z.-Afrika de aandacht trekken zal, al is het werk alleen in een Hollandsche uitgave verschenen. ‘En telkens zal men stuiten op gebeurtenissen, die ongeloofelijk zouden zijn, als zij niet gestaafd waren door officiëele bescheiden. Zooveel is zeker: wij zien in de jaren tusschen 1884 en 1900 in Zuid-Afrika een reeks van gebeurtenissen voorvallen, zóó buitensporig van karakter, dat men in de nieuwere geschiedenis ternauwernood de wedergade zal vinden’. Met deze woorden besluit Dr. Leyds zijn voorrede en wij onderschrijven die van harte. Hij schreef ze in Juni '14, dus nog vóór het uitbreken van den wereldoorlog, die in zoovele opzichten alles, wat op deze aarde vroeger is voorgevallen, zou overtreffen in buitensporigheid, wreedheid, leugenachtigheid en valschheid. Doch Dr. Leyds zou ten opzichte van zijn werk in '19 - toen de uitgave eerst kon plaats vinden wegens den oorlogstoestand in '14 - die slotwoorden gerust opnieuw hebben kunnen bezigen: een gruwelijke loftuiting! Men heeft den schrijver eenzijdigheid verweten: omdat hij partij is geweest in vele der door hem beschreven episoden. Maar dat is onverdiend. Hij overstelpt u haast met zijn onweerlegbare, letterlijk uit alle archieven of verzamelingen bijeengezochte stukken van officieelen aard, liefst van Engelschen oorsprong, en verzuimt nimmer de stemmen te doen hooren van die Britten, welke voor het goed recht der Boeren opkwamen, of - minder edelmoedig, maar even zakelijk en eerlijk - Engeland waarschuwden op den eenmaal ingeslagen weg niet voort te gaan. En wie anders zou een werk van dezen aard hebben kunnen schrijven, wanneer hij, als Dr. Leyds, zulke brieven van meesterschap kan overleggen? Want altoos blijft de stijl sober, in overeenstemming met den droevigen inhoud, hoog en onaandoenlijk haast is de toon van den schrijver, wiens doel geen ander was dan in deze wereld-van-bedrog in Z. Afrika met bewijzen, onomstootelijke bewijzen vast te stellen, dat de Boeren letterlijk het onmogelijke beproefd hebben om zich den eeuwig-intrigeerenden buurman van het lijf te houden. Zeker, zij zullen hun fouten gehad hebben: zij hadden mischien vroeger het non possumus moeten uitroepen - doch zouden zij het daarmee gewonnen hebben? Volstrekt niet. Maar laten wij niet gaan polemiseeren. Laten wij den wensch mogen uitspreken, dat alle waarachtige vaderlanders, die in staat zijn zich dit werk aan te schaffen, den schrijver beloonen voor den moed en de moeite, die hij zich voor dit levenswerk getroost heeft, door kennis te nemen van zijn prachtigen arbeid! v.E. |
|