Punt VI. Samenwerking met het Nationaal Secretariaat en de Vereen. tot Verbreiding van kennis over Nederland in den vreemde.
Mededeelingen worden gedaan omtrent een samenspreking, die de heeren Mr. H. v.d. Rivière, Dr. F. Buitenrust Hettema en C. van Son op 20 Sept. te Zwolle hebben gehad.
Het Nat. Secretariaat is bereid tot een samensmelting met Groep Nederland van het A.N.V. Zijn geldmiddelen zouden dan aan de Groep ten goede komen. Intusschen zal moeten worden uitgemaakt of deze kunnen worden aanvaard met de voorwaarde, dat Groep Nederland in den geest van het Nat. Secretariaat moet werken, althans het geld voor overeenkomstige doeleinden kan aanwenden. De heer Van de Rivière toch acht het doel van het A.N.V. in het algemeen tegenovergesteld aan dat van het Nat. Secretariaat. De stambelangen zijn voor hem het zwakke punt in het A.N.V. als het tegelijk nationaal-Nederlandsch wil zijn. Die beide punten van zijn programma kunnen, zooals dat in den oorlog reeds is gebleken, met elkaar in strijd komen. Verwezen wordt naar de desbetreffende artikelen in ‘Ons Land’, het orgaan van het Nationaal Secretariaat en naar de polemiek tusschen Mr. Van de Rivière en de heeren Emants en Simons. Waar zijn standpunt aan vele leden van den Groepsraad nog niet voldoende bekend is, wordt aanbevolen Mr. Van de Rivière uit te noodigen in een Groepsraadsvergadering een uiteenzetting zijner bedoeling te geven.
De heer Van Soest acht samenwerking van het A.N.V. met iemand, die in zijn blad ‘Ons Land’ (van 9 Dec. 1916) schreef: ‘Wij kunnen geen objectieven kijk op ons eigenbelang hebben, als wij ons niet hebben losgemaakt van sympathiën voor stamgenooten’, niet wenschelijk.
De heer Van Everdingen acht het juist een goede verdeeling van werkzaamheden als het Hoofdbestuur voor de stambelangen opkomt.
De heer Valckenier Suringar acht een dergelijke verdeeling van den arbeid overbodig, dat staat al in de Statuten. De kwestie zit dieper en betreft de oude en nieuwe koers; de kwestie of Groep Nederland onder voogdij van het Hoofdbestuur zal blijven staan.
De voorzitter zegt toe, dat in den geest van het gesprokene een brief aan den heer Van de Rivière zal worden geschreven en gaat over tot het 2de gedeelte van het aanhangig punt: de samenwerking met de ‘Vereeniging tot verbreiding van kennis over Nederland in den vreemde’, waaromtrent spr. een nota in afwijzenden zin heeft ingediend.
De heer Schepers erkent, dat er veel voor afzonderlijke werkzaamheid te zeggen valt; er is toch een terrein van samenwerking met de Centrale Nationale Commissie, maar hoe staat het daar thans mee?
De secretaris herinnert eraan, dat onze vertegenwoordigster in de C.N.C., mej. Baelde, kort geleden een nota heeft ingezonden over een vergadering van die Commissie, waarin ons oordeel wordt gevraagd den over een plan tot oprichting van een Holl. Huis in de voornaamste wereldsteden, in den geest als Zweden en Spanje dat doen.
De voorzitter zegt, dat er weinig medewerking is voor de C.N.C. Ook zij heeft te lijden van het nationale gebrek dat ieder in eigen tuintje wil werken. Het blijkt ontzaggelijk moeilijk verschillende vereenigingen voor een groot doel samen te brengen.
De heer Schepers acht het doel der Commissie toch te mooi om het op te geven en geeft in overweging een geschrift van die Commissie te doen uitgaan om aan alle vereenigingen, die daarvoor in aanmerking komen, dus ook Vreemdelingenverkeer, Onze Vloot, Ons Leger enz., te worden gezonden en waarin het groote nut der samenwerking nog eens wordt uiteengezet.
De heer Lugard was bij de oprichting der V.t.V.v.K.o.N. i.d. Vr. tegenover den heer De Kanter niet vriendelijk gestemd, daar spr. liever had gezien dat deze die zaak in het A.N.V. ter hand had genomen. De wijze van werken dier nieuwe vereeniging heeft hem weer sympathiek gestemd. Telkens als met vreemdelingen een reis door Nederland wordt ondernomen, denkt spr. dat is heel mooi werk. De nota over de samenwerking bracht weer teleurstelling. Spr. voelt het geldelijk bezwaar maar als men door krachtige samenwerking tot daden komt, komt ook dat wel in orde.
De voorzitter geeft de verzekering, dat zijn ideaal ook blijft samenwerking en actie van uit één centraal punt, maar voorloopg is dit nog een vrome wensch. Het geldelijk bezwaar tegen ineensmelting der twee bedoelde vereenigingen is niet gering. Bovendien is er een kardinaal verschil. Het A.N.V. richt zich hoofdzakelijk tot Nederlanders en stamverwanten, de V.t.V.v.K.o.N. i.d. Vr. tot de vreemdelingen. Of ineensmelting mogelijk is zal de toekomst moeten leeren, voor samenwerking is zeker plaats en spr. zal dan ook gaarne de wenschen van den Groepsraad te dien opzichte bij het bestuur zijner vereeniging overbrengen. Ook die betreffende een rondschrijven aan alle in nationalen geest werkende vereenigingen.
De heer Van Soest wijst op art. 2 van het Groepsreglement, waarin o.m. als doel wordt ge-