De Hollandsche week te Stockholm.
Zonder overdrijving kan men zeggen, dat deze in alle opzichten geslaagd mag genoemd worden. De Zweedsche pers zonder uitzondering was dan ook één in lof.
Zeer zeker heeft de Nederlandsche week aan haar doel beantwoord: het opwekken der belangstelling in ons land en zijne produkten en het versterken der vriendschapsbanden tusschen Zweden en Nederland.
Het zou ons te ver voeren, hier alle bijonderheden op te sommen, waarvan elk voor zich, zeer zeker den lezers van Neerlandia belang zou inboezemen. De dagbladen in Nederland en elders hebben in dit opzicht bereids het hunne gedaan. Wij moeten ons beperken tot een beknopt overzicht.
Den 22en September had de plechtige opening plaats in de groote ontvangstzaal der Wetenschap-Akademie, in tegenwoordigheid van ongeveer 300 genoodigden.
De heer Ström, voorzitter der Zweedsch-Nederlandsche Vereeniging, zoomede onder-voorzitter der Skandinavische Commissie der Vereeniging ter bevordering van de kennis over Nederland in den vreemde, begroette de aanwezigen, gaf daarbij een overzicht van het doel dier vereeniging en eindigde met een woord van dank aan allen, die tot het totstandkomen der Hollandsche week hun steun hadden verleend.
Bij afwezigheid van onzen gezant, opende daarna onze consul-generaal, de heer Immink, de tentoonstelling. Aan het slot zijner rede sprak Z.H. Ed. Gestr. de hoop uit, dat het doel dezer Nederlandsche week verwezenlijkt moge worden, namelijk het ontstaan eener levendige handelsverbinding tusschen Zweden en Nederland.
Nadat eenige ververschingen waren aangeboden, namen de aanwezigen de verschillende inzendingen in oogenschouw.
Het is met het oog op de plaatsruimte ondoenlijk een beschrijving te geven, van alles wat hier op het gebied van land- en tuinbouw en nijverheid geboden wordt. Alleen kan herhaald worden, wat in het algemeen de Zweedsche couranten er van zeggen: ‘Een prachtige en representatieve tentoonstelling’.
Vooral de Aalsmeersche bloemen- en planten-afdeeling trok algemeen de aandacht. Groot was ook de belangstelling in het Oud-Hollandsche zilverwerk, zoomede de Indische afdeeling, waarin Dr. de Bussy den scepter voerde.
Ook de directeur der cacao- en chocoladefabriek ‘Alcmaria’, de heer Visser, heeft zich niet te beklagen gehad over gebrek aan belangstelling en het is voor hem te hopen, dat deze bij het Zweedsche publiek ook even groot moge blijven, als het lekkere kopje chocolade niet meer ‘gratis’ verstrekt wordt.
Gaarne zouden wij elke inzending in 't bijzonder vermelden, doch dit laat ons bestek niet toe. Wij kunnen alleen vaststellen, dat alle inzenders flink voor den dag zijn gekomen.
De eerste dag werd besloten met een banket ter eere van het comité in Grand Hotel, waaraan ongeveer 150 dames en heeren deelnamen. Onder de Hollandsche gasten bevonden zich o.a. oud-Minister en mevrouw Treub, Generaal Hoogeboom, de heer en mevrouw Ström, Z. Ex. de Minister van Buitenlandsche Zaken van Zweden en vele hooggeplaatste ambtenaren.
Het ontbrak natuurlijk niet aan uitingen van wederzijdsche waardeering.
Het was een zeer aangename avond, waartoe niet weinig werd bijgedragen door de prachtige zangnummers van de ook in Nederland bekende mevrouw Skilondz.
In aansluiting aan de tentoonstelling werd een reeks van lezingen gehouden:
Mevrouw Van Rhijn (Top Naeff) over de Nederlandsche letterkunde; de heer Dr. H.J. Lovink over land- en tuinbouw in Holland; Professor Dr. Treub over Holland in vogelperspektief (ekonomische beschouwingen). Deze rede werd in de Zweedsche taal gehouden. Professor Dr. J. Kielstra over de beteekenis der Nederlandsche koloniën ook voor Zweden; de heer F. Begemann over de ontwikkeling der Nederlandsche nijverheid; de heer D.v. Lookeren Campagne over de Hollandsche tekstielindustrie en de beteekenis daarvan voor den uitvoer naar Skandinavië.
Daar wij veronderstellen dat de lezing van mevrouw Van Rhijn over de Nederlandsche letterkunde in een blad als Neerlandia eene bijzondere vermelding verdient, willen wij een oogenblik daarbij stilstaan.
In onberispelijk Duitsch, gaf onze beroemde schrijfster met hare weeke sympathieke stem een duidelijk overzicht over de geschiedenis onzer letterkunde van af den tijd, waarin Marnix van St. Aldegonde zijn ‘Wilhelmus van Nassauen’ gedicht heeft, tot op deze dagen. Diepen indruk maakte op hare talrijke toehoorders het met zooveel gevoel voorgedragen ‘Lied van Saidja’ uit de ‘Max Havelaar’, Ook werd met een kort woord gewag gemaakt van de Vlaamsche letterkunde en onze taal in Zuid-Afrika.
Daar mevr. Van Rhijn de meest beroemde Nederlandsche schrijvers en schrijfsters aan het publiek heeft voorgesteld en uit den aard der zaak zich zelf, als eene der beste, niet heeft willen noemen, is een woord van hulde dezerzijds zeker op zijn plaats.
Stockholm heeft eene echt-Hollandsche week gehad, in den besten zin des woords, vrij van overdrijving, degelijk, tot eer van ons vaderland en van het uitvoerend comité. Moge de Nederlandsche handel en nijverheid er spoedig de vruchten van plukken.
J. RIPPE, vert. A.N.V.