Oost-indië.
Kampongwee!
Herdruk van de Uitgave van 16 Januari l.l. aan de Regeering van Nederland en Nederlandsch-Indië, enz.; met naschrift naar aanleiding van de behandeling der Indische begrooting in de 2e Kamer.
De heer en mevr. H.F. Tillema-Weehuizen, wonende te Groningen, hebben zich tot levensroeping gesteld, na jarenlange ijverige werkzaamheid in Nederlandsch-Indië, den strijd aan te binden voor de volksgezondheid, die in dat schoone tropische land helaas zooveel te wenschen overlaat; daaraan offeren zij een groot deel van hun tijd en geld. Lijvige, keurig verluchte boekwerken; geschriften bij duizendtallen kosteloos verspreid; reusachtige advertenties met het doel de belangstelling in Nederland te wekken - dat alles verslindt groote sommen gelds.
Thans weder werd de bovengenoemde herdruk van ‘Kampongwee!’ toegezonden aan de leden der Vereeniging ‘Oost en West’.
Al die moeite zal niet te vergeefs, al dat geld niet weggeworpen blijken. Want steeds krachtiger doet zich de overtuiging gelden, dat niet alleen volksonderwijs maar evenzeer volksgezondheid met groote kracht en toewijding moet bevorderd worden.
't Is een reuzentaak!
De moerassige kuststreken met slechte afwatering zijn onder de gloeiende tropische zon voor zoo velen noodlottig. En... waar ge komt in 't Oosten, overal een neiging om te huizen in ongezonde krotten, in enge straatjes. Voeg daarbij de onzindelijkheid der lagere klassen en den onwil om hygiënisch te leven, ja, de oproerige stemming tegen voorzorgsmaatregelen en ontsmetting, dan is het te begrijpen, dat men zich geen voorstelling kan maken van de moeite, die nog gedaan zal moeten worden om betere toestanden te scheppen.
Scheen men vroeger die taak hopeloos te achten, zoodat men nagenoeg niets in die richting deed, tegenwoordig - 't moet dankbaar erkend worden, is men althans begonnen met 't aanleggen van betere afwateringen, 't dempen van plassen en poelen, verbetering der woningen enz. enz.
En scheen in vroegeren tijd de Europeaan b.v. geen andere uitkomst te kennen dan een ongezonde streek te ontvluchten... als de dood hem niet onverwachts overviel - gelukkig zijn wij nu zoover, dat men ongezonde oorden gezond maakt. Dat is tenminste al iets.
‘Kampongwee’ geeft aan de binnenzijde van den omslag een reeks voorstellingen van de dood in verschillende landen. In Semarang is 't een ‘reuzen-dood’, iets kleiner is die in Rusland, terwijl Nederland en Denemarken door de kleinste twee figuurtjes worden voorgesteld.
Die teekening ‘spreekt boekdeelen’.
Liever bezien wij de achterzijde van den omslag.
In een zinnebeeldige teekening zien wij den ‘gezondheidsboom’, die ons verkondigt wat de schrijver voor de toekomst wil.
De heer Tillema zegt er van:
‘In toewijding en naastenliefde wortelt hij. Geld bevrucht den bodem, waaraan hij zijn voedsel ontleent. Kennis, organisatie, enz. vormen den krachtigen stam; personeel, controle, statistiek, enz. enz. de takken, die, verbonden door den band van samenwerking van staat, gemeente en gewest, heerlijke vruchten voortbrengen: Gezonde, energieke menschen, vormend een krachtige gemeenschap, in staat zich zelf te zijn, in staat meester te zijn in eigen huis!’
Wij kunnen niet anders wenschen dan dat deze ‘gezondheidsboom’ krachtig opwasse tot heil van Insulinde.
Opdat evenwel de lezer zich niet al te donkere voorstellingen vorme over den toestand in geheel Insulinde, volgt hier de opmerking, dat de waarnemingen van den heer T. voornamelijk Semarang gelden - een kustplaats met zeer ongunstige levensvoorwaarden.
En als men soms wanen mocht, dat men hier te