Neerlandia. Jaargang 23
(1919)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDelft (Stud. Afd.)Guldensporendag te 's-Gravenhage. 11 Juli 1919 zal voor ons allen 'n onvergetelijke herinnering vormen. Ik geloof niet, ooit zoo'n prachtige bijeenkomst te hebben meegemaakt. Het was 'n dag van bezielende geestdrift, van vastberadenheid en durf. Men voelde zich als gedragen door de blijde boodschap van het uit diepen slaap ontwakend Groot-Nederland. De middagvergadering had plaats in ‘Pulchri Studio.’ De zaal was met smaak versierd. Boven 't verhoog hing de leeuwenvlag, geflankeerd door de Transvaalsche en Nederlandsche vlaggen. Aan weerszijden bevonden zich dan nog groote teekeningen, de Vl. leeuw omringd door 'n lauwerkrans, met 't onderschrift: ‘Onverfranscht, onverduitscht.’ Aan de achterzijde der zaal hing 'n uitstekend geslaagde plaat. Op den | |
[pagina 106]
| |
achtergrond ziet men de tinnen van 'n middeleeuwsche Vlaamsche stad; daarvoor 'n poorter gewapend met den goedendag, - alles geschilderd in dezelfde blauwgrijze tint. Een jonge man treedt naar voren, de verbroken boeien nog aan de polsen. Het zinnebeeld van het nieuwe Vlaanderen, dat zich verheft uit den nacht van 'n roemrijk verleden. Drie sprekers traden op: prof. dr. Claus, prof. dr. Bodenstein en kapitein Oudendijk, o.s. als vertegenwoordigers van Vlaanderen. Zuid-Afrika en Holland.Ga naar voetnoot1) Prof. Claus gaf een overzicht van de wantoestanden die in Vlaanderen heerschen. Ook vertelde hij uitvoerig van zijn eigen ondervindingen tijdens de bezetting. Hij maakte duidelijk hoe hij na zwaren gewetensstrijd besloten had ook toen deel te nemen aan de daadwerkelijke ontvoogding van zijn volk. Ook toonde hij aan hoe altijd 't zuiver Vlaamsche standpunt was gehandhaafd. Wanneer België thans voortging te trachten de Vlaamsche beweging te dooden dan zou het, aldus spr., te gronde gaan. Een staat die het recht van een zijner volken met voeten treedt, verbeurt alle aanspraken op zijn aanhankelijkheid. Prof. Bodenstein waarschuwde in 'n kernachtige en kranige rede tegen 'n verschijnsel dat de Vlaamsche beweging voor 1914 kenmerkte: groote vergaderingen met veel vurige geestdrift, waarvan echter niet meer dan 'n klompje asch overbleef. Hij maakte een vergelijking met Zuid-Afrika, welks geschiedenis juist een en al daad is. In 't bizonder richtte hij thans 'n woord tot 't Vlaamsche front: ‘Wanneer jij wil bijt, dan moet jij nie eers jou tande uittrek nie en wanneer jij jou tande tos: uitgetrek 't dan moet jij ook niet meer brom nie.’ Spr. merkte nog op aan de hand der Zuid-Afrikaansche geschiedenis, dat ook 'n vrijheidsstrijd die niet dadelijk tot de overwinning voert, toch de heilzaamste uitwerking kan hebben op 't volkskarakter. Kapitein Oudendijk prees de studentenafdeelingen die deze bijeenkomst hadden doorgezet. Hij liet daarna zien hoe krachtig de vrijheidsgeest was in 1302 en sprak de hoop uit dat Vlaanderen zich zijn groot verleden waardig zou toonen. Hij herinnerde eraan dat 't Belgische stelsel tegen alle Vlamingen is gericht en dit moge 't A.N.V. bedenken, dat immers wil opkomen voor de stambelangen. Spr. wees er nog op dat t.a.v. 't anneksionisme de bewuste Vlamingen trouw aan Hollands zijde staan Na afloop van deze toespraken begaf men zich gezamenlijk naar den Dierentuin, 'n vrij aardige stoet van deelnemers, grootendeels getooid met den zwarten leeuw op het goudgele veld. De gemeenschappelijke maaltijd kenmerkte zich door 'n uitermate gemoedelijken geest. René de Clercq toonde zich hier in 'n rede in al zijn kracht. Het was 'n mooi oogenblik toen onze groote dichter de doorbrekende zon begroette, de zegezon van 11 Juli! Des avonds had wederom 'n bijeenkomst plaats in ‘Pulchri Studio.’ Deze werd aangeboden door 't Vlaamsche Guldensporenkomiteit. De heer Jageneau hield 'n treffende rede, waarbij hij ons in zijn dierbaar Vlaanderen welkom heette. Immers wij bevonden ons te midden van Vlaanderen's geleerden, dichters en toondichters, juristen, journalisten en nog vele anderen. Het was 'n oogenblik van groote wijding. Bizonder genoten wij van ‘ Jakob van Artevelde’, 'n stuk uit het drama van Cyriel Verschaeve; verder van ‘Mijn moederspraak’ met de mooie woorden van Klaus Groth en de teedere muziek van Peter Benoit, 'n lied dat men iederen keer meer leert waardeeren. Machtig was 't Guldensporenlied van René de Clercq met zijn afwisselende stemmingen in 'n zelfde koeplet, met groote vaardigheid weergegeven in de muziek van Lieven Duvosel. Onder uitbundige geestdrift werd 'n telegram voorgelezen van het Vlaamsche front te Antwerpen. Handen gingen overal de hoogte in. Spontaan werd de Vlaamsche leeuw ingezet. Na afloop van het officieele gedeelte werd 't podium bestormd door 'n zanglustige schare - hulde aan de Delftsche studentinnen! - En met de bezielende leiding van Lieven Duvosel werd naar algemeen verlangen ten gehoore gebracht het ‘Aan die van Havere.’ 'n Mooi oogenblik op dezen stemmingsrijken avond was 't nog toen René de Clercq op 't verhoog kwam en in 'n improvisatie aan zijn meeslepende strijdliederen er nog een toevoegde. Het is, zooals kapt. Oudendijk opmerkte, 'n onschatbare rijkdom voor 'n volk mannen te bezitten als Declercq en Duvosel.
* * *
Tijdens het congres verzonden de Vlamingen het volgende telegram aan koningin Wilhelmina: De in Holland vertoevende Vlamingen op 11 Juli, Vlaanderen's nationalen feestdag, te 's-Gravenhage vergaderd, spijtig getroffen door de anti-Nederlandsche drijverijen van sommige politieke kringen in België, geven Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden de stellige verzekering, dat het Vlaamsche volk, in dankbare erkentelijkheid voor hulp en vriendschap van het Noord-Nederlandsche volk tijdens den oorlog genoten, en uit eerbied voor het zelf beschikkingsrecht der volken, met beslistheid alle aanspraken op Hollandsch grondgebied van de hand wijst; drukken de hoop uit dat Hare Majesteit's regeering, spijt alles, nog steeds bereid blijve door vriendschappelijke overeenkomsten mede te werken aan den economischen heropbouw van ons diep geteisterd land,
(w.g.) Lambert Jageneau, voorzitter. Hugo v.d. Broek, secretaris.
Vanwege de partij der Vlaamsche frontsoldaten Het Vlaamsche Front, te Antwerpen, werd het volgende telegram ontvangen:
‘Hel Vlaamsche front biedt aan de Vlamingen en Nederlanders in Den Haag ter gelegenheid van 11 Juli vereenigd, zijn hartelijke gevoelens aan van broederlijke genegenheid en krachtbewuste solidariteit.
(w.g.) Denucé.’Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 107]
| |
Daarop werd door de vergadering telegrafisch geantwoord: ‘Vlamingen, Zuid-Afrikaanders en Noord-Nederlanders vereenigd ter gelegenheid van 11 Juli, beantwoorden met geestdrift uw broedergroet en voelen zich innig verbonden met Vlaanderens heldenzonen die thans strijden voor Vlaanderens heilig recht.’
Aan het Vlaamsche Hoogstudentenverbond (dat studenten van alle hoogescholen in België zonder onderscheid van partij in zich vereenigt) werd geseind:
‘Vlamingen. Zuid-Afrikaanders, Hollanders, bijeen op 11 Juli, zenden u een broedergroet en wenschen u spoedige vervlaamsching Gentsche Hoogeschool.’
Op dit telegram kwam het volgende antwoord:
‘Vlaamsche studenten, diep bewogen daar Noord-Nederlandsche en Zuid-Afrikaansche studenten Vl. hoogdag medevieren, reiken trouwe broederhand. Hoe meer bedwongen, hoe vaster onze wil Nederlandsch Verbond nauwer toe te hechten.
Algemeen Vlaaamsch Hoogstudentenverbond, Gent.’
Delft, 15-7-'19. H.G.C. COHEN STUART. | |
Zutphen.Als secretaris dezer Afdeeling treedt weder op de heer D. Toekamp Lammers. |
|