zij beslist van de hand gewezen: de tijden zijn er niet naar.
Dat neemt niet weg dat er persoonlijke banden zijn versterkt en nieuwe zijn aangeknoopt. Hoe meer wij over en weer elkaar van aangezicht tot aangezicht leeren kennen, des te beter en des te vruchtbaarder is in de toekomst de samenwerking voor onze gemeenschappelijke, geestelijke en stoffelijke belangen. Geestelijke en stoffelijke, niet staatkundige. Waarschuwingen tegen de inmenging wederzijds in politiek, werden zoo te zeggen op de treeplank van de Prins der Nederlanden, Zaterdag 21 Juni, te Amsterdam nog geuit door het hoofd der afvaardiging, Generaal Hertzog. Maar buiten de politiek om, medewerking in alles: niet het minst voor een vaste lijn van Holland naar Zuid-Afrika, die algemeen erkende, maar sinds zooveel jaren vroom gebleken wensch.
De bezoekers waren de Heeren Gen. dr. J.B.M. Hertzog, Bloemfontein, en N.C. Havenga, Fauresmith, voor den Vrijstaat; adv. F.W. Beijers, Kaapstad, en dr. D.F. Malan, Kaapstad, voor de Kaapprovincie; A.D.N. Wolmarans en dr. Hj. Reitz, beiden Pretoria, voor de Transvaal; A.F. Spies, Jagersdrift, en E.G. Jansen, P. Maritzburg, voor Natal. Secretaris der afvaardiging was dr. J.H. Gey van Pittius, Pretoria.
Op Vrijdag 20 Juni werd dien welkomen stamgenooten in het Hôtel de l'Europe te Amsterdam een vriendenmaal aangeboden, dat door de vertrouwelijkheid en hartelijkheid daar opnieuw gebleken, bij de Afrikaansche vrienden en de talrijke Nederl. mannen en vrouwen, daar aanwezig, lang in weldadige herinnering zal blijven.
In tweeën gesplitst is het kostbare groepje Afrikaners huistoe gegaan; Hertzog en Havenga met de Prins der Nederlanden, de overigen met de Oranje, met bestemming naar Colombo, of zoo van daar geen gelegenheid gevonden wordt naar Afrika, dan door naar Nederlandsch-Indië, van waar een Nederlandsche vrachtboot hen in hun vaderland zal terugbrengen.
Behouden aankomst en tot weerziens!!