O.L. Helfrich,
benoemd Gouverneur van Curaçao.
De avondbladen van 12 Februari 1.1. brachten het verrassend bericht, dat bij Koninklijk besluit van den 8sten dier maand was benoemd tot Gouverneur van Curaçao de heer O.L. Helfrich, gepensionneerd Oost-Indisch hoofdambtenaar, laatstelijk resident van Benkoelen.
Een verrassend bericht was dit om twee redenen. Vanaf de eerste dienstjaren van den tegenwoordigen Gouverneur hebben in de kolonie telkens, blijkbaar ongegronde, geruchten over diens aftreden de rondte gedaan, en nu is, ook voor hen, die meeleven in de zaken dezer kolonie, dit heengaan toch onverwachts gekomen. En als nieuwen Gouverneur hebben even oncontroleerbare berichten in- en buiten de kolonie wel tal van candidaten genoemd, maar, voor zoover ons althans bekend, is de heer Helfrich daarbij niet op den voorgrond getreden.
Den nieuwen landvoogd op den Willemstadschen troon roepen wij als zoodanig een hartelijk welkom toe. Der Regeering mag een gelukwensch niet onthouden worden, dat zij dezen verdienstelijken oud-Oost-Indischen hoofdambtenaar bereid heeft gevonden, hare roepstem te volgen. En vooral zal in de kolonie, wanneer men daar van den staat van dienst van dezen voortreffelijken magistraat kennis neemt, en alras bemerkt met welk eene belangstelling en ijver de nieuwe Gouverneur zich ingewerkt heeft in de brandende vraagstukken, die tegenwoordig in de kolonie de aandacht vragen, en op oplossing wachten - deze benoeming met instemming begroet worden.
Gouverneur Helfrich, in 1861 geboren, bracht meer dan vijf en twintig jaren in Oost-Indischen staatsdienst door en heeft zich in die jaren den naam weten te verwerven van eenen uitnemenden ambtenaar, vooruitstrevend, ijverig en rechtschapen.
Mr. Brantjes van Rijn schrijft van hem in het Koloniaal Weekblad, dat hij ‘als bestuursambtenaar steeds het algemeen belang wist te stellen boven het bijzonder en streng rechtvaardig, zoo voor zichzelf als voor anderen, elk het zijne pleegt te geven’.
Het is bekend, dat de heer Helfrich na zijne pensionneering onvermoeid voor Indië werkzaam bleef, in de vereeniging van ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur in Oost-Indië, als lid van de commissie voor het adatrecht, en als archivaris van het Sumatra-Instituut van het Koloniaal Instituut te Amsterdam.
In eenen gewichtigen tijd gaat de heer Helfrich het bewind aanvaarden. De belangstelling voor de kolonie Curaçao is in de laatste jaren zeer toegenomen. Regeering en Staten-Generaal geven blijk van hunne verwachting, dat de toekomst van ons eilandenbezit in West-Indië verzekerd is. Van den nieuwen landvoogd zal voor de verwezenlijking van tal van plannen geeischt worden een ruime blik en eene vaste hand. Vergissen wij ons niet, dan vragen vooral de volgende onderwerpen zijne aandacht: handel en scheepvaart (havenverbetering, Willemstad als centrum van de voorgenomen pakketvaart van den Kon. West-Indischen Maildienst,) industrie (petroleum, delfstoffen enz.), de reorganisatie van de rechterlijke indeeling, onderwijs en in het algemeen al wat op de Bovenwindsche eilanden lang stiefmoederlijk behandeld is. Zij het Gouverneur Helfrich gegeven onder goedkeuring van de Koningin, die hem tot deze hooge en verantwoordelijke plaats riep, tot zegen der kolonie en tot eigen voldoening werkzaam te zijn.
Het Algemeen Nederlandsch Verbond weet dat het zijne warme belangstelling heeft, mag den heer Helfrich onder zijne beschermende leden tellen, en geniet thans het voorrecht de leden van de groep ‘Nederlandsche Antillen’ met hunnen nieuwen Gouverneur in kennis te brengen. Het is zeker dat deze het voorbeeld van zijnen voorganger volgen zal, en blijk geven van meeleven in de lotgevallen van onze groep, die zonder twijfel eene der meest bloeiende is.
B. DE GAAY FORTMAN.
Dordrecht, 17 Maart 1919.