Koninginnedag te Kaapstad.
Men schrijft uit Kaapstad, dd. 3 September:
Voor 't eerst gedurende den oorlog is de verjaardag van H.M. eenigszins feestelijk gevierd. Feestvreugde heerschte er natuurlijk niet, daarvoor is het oude vaderland in te groote moeilijkheid. Doch er was hartelijkheid, er was stemming. 't Was of men, na de gebeurtenissen in Maart en later, meer meeleefde met Nederland.
Er waren dan ook veel meer menschen opgekomen, dan anders.
Het A.N.V., afdeeling Kaapstad, anders ook al lijdende onder de omstandigheden, kwam flink uit den hoek met dezen avond. Van de aanwezige Nederlanders met of zonder hun dames, noem ik: den consul, dr. Lorentz (mevr. L. was er niet), de heeren Loopuit, Huisken (bestuurder van de Ned. Bank voor Z.-A.), André de la Porte, Ruysch van Dugteren, Steinmeyer, Schoeler Bremer, enz. Ook Afrikaners waren er: President en mevr. Reitz, dr. Van Rooyen predikant der Nieuwe Kerk, F. Doormehl (bestuurder van de Nationale Pers, en van de Afrikaner Trust- en Verzekerings-Mij), Anton Benning (pres.-directeur van het Afrikaner Handelshuis en van het Afrikaansch Koffiehuis, waar het feest gevierd werd), advocaat W. Roux, lid van den Provincialen Raad, enz.
Mevr. Loopuit, de sympathieke, kranige voorzitster, opende de bijeenkomst en wees er op, dat het gevoel van eenheid verstrekt was door de gebeurtennissen in Europa. Zij haaide het April-no. van Neerlandia aan, dat over de ‘Zwarte Week’ schreef, en over het gekrenkte gevoel van eigenwaarde en over de kranige houding van H.M. en Haar Regeering in dien moeilijken tijd. Zij wees op het convooi. dat toen juist onze Kaap gepasseerd, maar niet aangedaan had. En deelde mede, dat het Verbond een telegram had verzonden aan H.M. Helaas kon dit niet in het Hollandsch geschieden. Volgden gemeenschappelijk gezongen volksliederen, solozang, voordrachten en piano- en vioolmuziek door onze Nederlandsche kunstenaars De Beer en Luyt.
De consul stelde den ‘Heildronk in op H.M. Koningin Wilhelmina der Nederlanden’. Hij drukte zijn bewondering uit voor de vorstin en haar ministerie in de maanden, die pas voorbij waren. Daardoor was Nederland zuiver neutraal gebleven. Met wee moed dacht hij aan den toestand in het oude vaderlamd Met verontwaardiging had hij in een dagblad hier, lijdende aan de oorlogsziekte, een smaadvolle aantijging gelezen, alsof onze Vorstin en haar ministerie neigingen hadden, in strijd met zuivere neutraliteit. Juist in de dagen van nood en gevaar werd bewezen, hoe Oranje en Nederland verknocht waren aan elkaar. ‘De ware hoogheid onzer vorstinne geworteld in haar geboorte, toont zich in haar daden, in haar vertrouwen in het kunnen en willen van haar volk. Nederland en Oranje zijn één, en onscheidbaar één. Leve de Koningin. Hiep, hiep, hoera!’
Dit pakte. Driemaal dreunde het Hiep, hiep hoera.
Daarna dronk pres. Reitz: ‘'t Welzijn van Nederland.’ Z. Ed. deelde den weemoed en verontwaardiging van den consul, met de hoop en de bede, dat 't Nederland wel moge gaan. Z. Ed. evenals vele anderen moeten thans zwijgen en hun verontwaardiging in hun hart bewaren over veel wat gebeurd was, Wij Afrikaners hebben altijd gevoelens van dankbaarheid voor Nederland. Nederland was groot, is nog groot, nog even groot als vroeger; op 't gebied van kunsten, wetenschappen en letteren staat Neder land vooraan. Als 't bewustzijn voor recht en gerechtigheid een volk groot maakt, dan is Nederland weer zeer groot.’