Uit Siam.
Onze vertegenwoordiger te Bangkok schreef d d. 21 Juni het volgende:
Veel nieuws, onze kleine Nederlandsche Kolonie betreffend, valt er niet te vermelden. Dat neemt niet weg dat alle gebeurtenissen, die de laatste jaren in of met betrekking tot het vaderland voorvielen, hier met groote aandacht en dikwijls angstvallig worden gevolgd. Dat ‘volgen’ is veelal niet zoo gemakkelijk, aangezien de telegraaf-agentschappen slechts zeer weinig Hollandsch nieuws belangrijk genoeg vinden om het ook dezen uithoek te doen toekomen. De handel tusschen Holland en Siam is thans vrijwel geheel stop gezet, die tusschen Java en hier daarentegen is den laatsten tijd nogal levendig, een gevolg van de scheep vaart-moeilijkheden der laatste tijden waardoor Java zich gedeeltelijk van Siam-rijst in plaats van Rangoon-rijst voorzag, en verscheidene K.P M. booten in verband hiermede onze haven bezochten.
Daar de vaart op Engelsen Indie schijnbaar weer geopend is, zullen deze bezoeken wel weer tot de uitzonderingen gaan behooren. (De K.P.M. heeft haar geregelde lijn op Siam, in 1910 geopend, enkele jaren later gestaakt.)
De Hollansche vlag in deze haven wordt dan alleen geregeld vertegenwoordigd door schepen van de Anglo-Saxon Petroleum Mij, welke hier benzine en olie brengen van Borneo en Sumatra.
Het Siameesche Irrigatie Departement heeft besloten twee Hollandsche Ingenieurs te laten uitkomen, en naar ik vermeen, zijn onderhandelingen dienaangaande geopend. Laten we hopen dat het zal lijden tot een versterking van het Hollandsche element van het vroeger zoo uitsluitend Hollandsche Departement.
Den laatsten tijd heb ik gelegenheid gehad een enkele maal in de plaatselijke pers op te komen tegen artikelen, Holland betreffend, die moedwillig of onwetend een verkeerd licht wierpen op onze houding met betrekking tot den oorlog. Dit is dikwijls een niet gemakkelijke taak, waar het soms tegenspraak van overgenomen artikelen uit zekere Nederlandsche bladen en gezegden van zekere