Hoogere eenheid.
Vrede is het nog niet, maar reeds wordt met de ontwikkeling begonnen van het kluwen der verkeersbeletselen; een werk dat bij zooveel onontwarbaarheid nooit ervaren moeilijkheden inhoudt. Nog korten tijd en de stroom ook onzer verbondswerkzaamheden herneemt zijn gestadigen loop.
De vredesberichten echter brachten aan Nederland niet terstond de zoo vurig verbeide ontspanning. Van vrij opademen kon nog geen sprake zijn. Onverhoeds toch had zich een hand uitgestrekt naar de grondslagen zelf waarop ons heele volksbestaan rust, naar ons recht en onze vrijheid. En na korte oogenblikken van stomme verbazing, uitte ons volk een kreet van verontwaardiging zoo schel, dat de vermetele hand zich even onverhoeds terugtrok. Nederland heeft getracht gedurende den vloekwaardigen oorlog onder de grootste bezwaren zoo lang zich zelf te blijven, dat het gruwde van de gedachte zijn eigen ik aan een zielkundig verklaarbaren maar daarom tegenover de gemeenschap niet minder onverantwoordelijken waan op te offeren. Er is een uitbarsting geweest van trouw aan onze staatsorde, trouw aan vaderland en vorstenhuis, zeer bepaald aan onze Koningin, aan wie ons volk in dezen oorlog zoo oneindig veel te danken heeft gehad, als slechts na hevige nationale spanning mogelijk is. Met onmiskenbare duidelijkheid heeft het Nederlandsche volk als zijn onverzettelijken wil uitgesproken, dat het den gang wil gaan der natuurlijke ontwikkeling zijner staatsinstellingen en maatschappelijke verhoudingen en niet dien der omwenteling. En daarbij is uitgesproken dat elk denkende en zich zijner verantwoordelijkheid bewuste, door den oorlog anders is komen te staan tegenover zich zelf en tegenover zijne overtuiging omtrent die instellingen en die verhoudingen. De geestesverschuiving heeft gansch het werelduitzicht gewijzigd.
Hoe kan het anders dan dat, om met het overweldigend grootsche het betrekkelijk kleine te vergelijken, ook ons Verbond zich zelf moet herzien? Nieuwe werkwijze, nieuwe wegen, nieuwe middelen zullen moeten worden ontdekt en benuttigd. De door de gestoorde verbindingen hier en ginds zoo lang verbroken samenwerking, moet worden hernieuwd. Krachtiger en doeltreffender dienen de plichten en rechten der buiten ons land verspreide Nederlanders te worden behartigd; de oorlog, die zooveel onthulde, heeft gelukkig ook de gebreken blootgelegd, die door sleur, gebrek aan ervaring of onverschilligheid, op dit gebied waren ontstaan en bestendigd. Beter dan vroeger weten wij waar en hoe wij onze volks- en stambelangen voortaan kunnen bevorderen. Maar er zal tasting moeten voorafgaan, om niet den goeden naam en de belangen van ons Verbond in de waagschal te stellen. Wie toch is er die thans reeds klaar de werkelijkheid voor zich ziet, zooals zij zal zijn, ontdaan van de verbijsterende vooroordeelen en misverstanden, die thans nog heerschen, maar wier geleidelijke luwing reeds in het vooruitzicht is? Het oog open en de hand vaardig, moeten wij allen op den uitkijk staan. En het Hoofdbestuur doet een beroep op al onze landgenooten in en buiten Nederland, om mee te werken binnen de grenzen onzer verbondswet, tot bevordering van deze en andere lands- en stambelangen. Verdeeldheid onderling verdwijne. Wat ons gedurende den oorlog scheidde, de Vlaamsche zaak, zal geleidelijk tot onderlinge bevrediging komen. Met nadruk kan nu reeds worden gezegd dat het standpunt der onvoorwaardelijke onzijdigheid van ons Verbond op het terrein der Vlaamsche tweespalt, van beide partijen erkend is geworden als geweest te zijn het juiste. En gehoopt mag worden dat, mits matiging en beleid blijft betracht, het A.N.V. over eenigen tijd in Vlaanderen weer de verzamelplaats zal kunnen zijn voor allen, die het ernstig meenen met hun volk en met hun stam.
Maar voor een groot deel berust bij Groep Nederland de toekomst van ons Verbond.
In hoogst abnormale tijden heeft deze een herziening ondernomen van het bestaande Reglement. Dat daarin kiemen kunnen verscholen zijn van latere verzwakking, zelfs van ontbinding, is duidelijk; de mogelijkheid van zulke woekering moet worden afgesneden, nu het nog tijd is. Want ons allen is het te doen om ons Verbond hooger op te voeren. En dat zullen wij niet, wanneer het Hoofdbestuur niet krachtig wordt gesteund, even krachtig, als vroeger. Zuid-Afrika bewijst het op dit oogenblik, hoe nauw het zich verbonden acht aan Nederland; als een kind zijn moeder zoo tracht het onze landgenooten te verkwikken door een blijk van genegenheid, het zenden van een lading broodgraan. Wij zeggen niet dat dit een gevolg is van het A.N.V., maar wat wij wel mogen zeggen dat is, dat het naast de Ned. Z.A. Vereeniging altijd zijn best heeft gedaan om ons land en ons volk, niet op te dringen, maar geliefd te doen zijn als de meest oprechte, meest onbaatzuchtige medestander in lief en leed. Laat Groep Nederland toch nooit voorbij zien, dat de arbeid van ons Verbond het heerlijkst is buiten onze grenzen, voor een geestelijk grooter Nederland, welks krachtige deelen elkaar steunen in handel en wandel.
Groep Nederland dus, niet als een het geheel overheerschend deel, maar als de eerste onder haars gelijken, voorgaande in den dienst eener hoogere eenheid.
Dordrecht, 20 November.
Leden van 't Algem. Nederl. Verbond,
wat doet gij persoonlijk om onze beginselen
te verbreiden?