Onze Koningin tot haar volk.
AAN MIJN VOLK!
Ik gevoel Mij gedrongen, na hetgeen wij in de bange oorlogsjaren en in de laatste dagen met elkander hebben doorleefd, een woord tot U, Mijn Volk, te spreken.
De oorlog spoedt ten einde; onze onafhankelijkheid is bewaard. Ik breng Mijn hartelijken dank aan de mannen van leger en vloot, die onvermoeid de wacht hebben betrokken en hun krachten en tijd hebben ten offer gebracht, en niet minder aan u allen, mannen en vrouwen, die met geduld en volharding de ontbering, door den krijg veroorzaakt, hebben gedragen.
De toon van dank voor ons behoud verstomde korten tijd.
Want onder den indruk van de geweldige beroeringen in de volken van Europa, is ook in ons vaderland de staatsorde een oogenblik bedreigd.
Het antwoord daarop door u met overweldigende meerderheid gegeven, heeft op Mij een diepen indruk gemaakt. Ik dank u daarvoor uit den grond van Mijn hart.
Getrouw aan de traditie van Mijn voorvaderen, heb Ik nooit anders gewild dan Mijn volk te dienen door handhaving van het recht en bevestiging van zijne vrijheden door verzekering van ieders rechtmatige aanspraken op geestelijk en stoffelijk gebied. Gedragen door Uw liefde en trouw, zie ik Mij in die roeping bevestigd.
Het grondwettig gewaarborgde recht van het volk, om langs wettigen weg, niet onder den druk van dreigement, zijn verlangen over zijn lot te doen kennen, is gehandhaafd en het parlementair overleg kan worden voortgezet.
Het is Mijn verlangen, de voorgenomen hervormingen door te zetten en aan te vullen met de snelheid, die past bij den polsslag van dezen tijd.
Reactie zij uitgesloten. Wij moeten vooruit. Het is Mijn begeerte, steeds in nauwe aanraking te zijn met den volksgeest en om te regeeren in overleg met de vertegenwoordiging van het geheele volk.
Ik heb verstaan, dat gij Mij daarin steunt en met liefde en vertrouwen tegemoet treedt.
Met liefde en vertrouwen aanvaard Ik dien steun.
God zegene en behoede ons dierbaar Vaderland!
's-GRAVENHAGE, 20 November 1918.
WILHELMINA.