Neerlandia. Jaargang 22
(1918)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHaarlem, 19 Augustus '18.
| |
[pagina 137]
| |
vier jaar, maar nochtans heeft in 't Verbond niet een algemeen krachtige opleving van Groot-Nederlandsch bewustzijn plaats gevonden. Het is de geestGa naar voetnoot1), overheerschend bij 't meerendeel der leden, welke vooral de Hollandsche Groep doet zijn zooals zij thans is. Deze geest is niet te wijzigen door leiders en vooraanstaanden, maar er moet nieuw leven komen, dat een nieuwe geest met zich draagt. Dit nieuwe leven is er in 't Verbond; voornamelijk van de jòngeren moet de nieuwe, stuwende kracht uitgaan. Wij kunnen 't A.N.V. opvoeren tot 't oude, maar wij kunnen het niet, indien wij, wanneer we eenige jaren de oorspronkelijke leeftijdsgrens voor de jgl.-Afd. hebben overschreden, blijven.... hokken, zou 'k willen zeggen, in deze jgl.-Afd. Het is schering en inslag, dat de meesten onzer, als zij zich te oud gevoelen voor de afdeeling van jongeren, niet alleen deze afdeeling, maar tevens het A.N.V. verlaten, in stede van zich aan te sluiten bij de burger-afd. Het hoofdbezwaar, dat thans ieder van ons, jongelieden, aanvoert tegen overschrijving is het niet-werken van de burger-afdeelingen. Deze, welke toch het ruggemerg van het Verbond zijn, bieden hun leden (uitzonderingen bevestigen ook hier) over 't algemeen zeer weinig. De meeste meenen te kunnen volstaan met één simpele vergadering. Lèèfde het Verbond krachtig en sterk, dan zou deze enkele vergadering toch aantrekkelijkheid bezitten. Maar waren in den Haag op een Alg. Verg. van de meer dan 900 leden, niet 13 aanwezigen, hoewel de dagorde zeer belangrijke punten bevatte? De Haagsche Afd. is toch een van de meest werkzame in den lande. Voor verandering in dezen toestand is 't noodzakelijk, dat de jongeren zich bij de burger-afdeelingen aansluiten en daar hun geluid doen hooren. Mede-leden van jgl.-afd., ziet ge dan niet in, dat een klein getal van jongeren in een ‘doode’ afdeeling zeer goed nieuw leven kan brengen, gezien het zoo luttele aantal ‘burgers’, dat geregeld de vergaderingen bijwoont? Het komt er echter op aan, dat eenigen de kat de bel aanbinden. Het is nu tevens zaak te bewijzen, dat in ons jongeren, die onlangs 't meest enthousiaste deel van 't Verbond werden genoemd niet reeds dezelfde geest van laksheid is gevaren, die wij anderen verwijten. Het heeft geen zin elkander te zeggen, hoe de toestand is en hoe hij moet wezen, maar wij moeten ook tòònen, dat wij de goede richting willen. Uit bovenstaande volgt, dat het steeds een eerste plicht van ieder Bestuur van een jgl.-afd. is geweest het streven te richten op overschrijving van de oudere ‘jongelieden’ naar de burger-afd. In verband met dezen bestuursplicht wil 'k even wijzen op de zeer verkeerde meening, die in sommige jgl. kringen schijnt te heerschen. Eenige maanden geleden toch liet een bestuurslid van zekere jgl.-afd. zich als volgt uit: 't Overgaan van jgl. leden naar de burger-afd. zou de jgl.-afd. verzwakken, maar daartegenover de burger-afd. niet versterken, omdat de geest van laksheid niet te verdrijven zou zijn. Deze opvatting zou. algemeen geldend, een zeer groot gevaar opleveren voor een bloeiende toekomst van het A.N.V., omdat zij de belangen van een onder-afdeeling zeer egoïstisch plaatst boven die van het geheel. Nieuw bloed in de burger-afd. is m.i. op't oogenblik 't eenige middel voor een hernieuwden bloei van ons Verbond, in 't bizonder van Groep Nederland.
E.B. MOOLENAARS Jr. Onder-Voorzitter Jongel.-Afd. |
|