Neerlandia. Jaargang 22
(1918)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVlaanderen.Van het Belgisch front.Nu, van een optreden van groep Vlaanderen, als zoodanig, geen sprake wezen kan, past het in Neerlandia aan te stippen, elke afzonderlijke uiting van Vlaamsch leven. Reeds in '16 heb ik getracht van dat leven in onbezet België eenig denkbeeld te geven. Alle toen reeds aangewende pogingen, om te beletten dat bij de eenen de Vlaamsche geest zou gaan verworden en om bij de anderen diezelfde wakker te schudden, en om hen aldus te doen vasthouden aan eigen taal en eigen ontwikkeling, werden deze lange jaren door, steeds volgehouden en daar, waar het mogelijk bleek, op grooter schaal toegepast. - - - - - -
- - - -Ga naar voetnoot1) zagen de Vlaamsche soldaten hun onverdroten arbeid met wellukken bekroond. Er ontstond een geestelijke Vlaamsche beweging, welke met den dag toenam in macht en omvang, dank zij de ijver en nauwgezetheid waarmede de Vlaamsche soldaten zelf, - - - - - - - - - - - aan hun eigen geestelijke verheffing werkten. Van die toenemende kracht getuigen de hooge bloei onzer Vlaamsche dagbladen ‘Ons Vaderland’ en ‘De Belgische Standaard’; de groote bijval van Vlaamsche voordracht-, kunst- en lieder avonden, zoowat in alle dorpen achter 't front gehouden; de steeds grooter wordende navraag naar Vlaamsche lektuur, waaraan ongelukkiglijk niet in voldoende mate wordt voldaan en waarin het dus een dringende behoefte en eerste plicht is te voorzien. De bekroning van dit pogen van dezen geestelijken strijd zou zijn de instelling van een Vlaamsch tooneelgezelschap, dat onze soldaten, sinds zoo lang verstoken van elk verheven zielsgenot, zou geven echte hoogere kunst. Zouden onze soldaten, met hunne te midden van ruw oorlogsgeweld verstompt geworden geesten, daar wel iets voor voelen, zouden zij er wel iets van genieten? Alhoewel zoo'n instelling hun zware eisenen stelt van toeleg, aandacht, voorbereiding, die ze helaas in dezen tijd niet allen vermogen te vervullen, is de genomen proef de bevestiging geweest, dat de goede zin onzer Vlaamsche soldaten vatbaar is gebleven voor wat er hun schoons en edels aangeboden wordt. Zelfs zij, die twijfelden aan de mogelijke leefbaarheid onder deze voorwaarden van een Vlaamsch tooneelgezelschap, hebben geleerd dat men nooit hoeft te wanhopen over de geestelijke levenskracht van ons volk. Ons Vlaamsche frontleven werd verrijkt met een nieuw en doelmatig middel tot volksverheffing. H.M. Koningin Elisabeth heeft ruime schouwburgzalen ten dienste van 't leger gesteld, waarin meestal bioscoopvoorstellingen worden gegeven. Doch de Vlaming zegt terecht: ‘Geen eigen leven, zonder eigen kunst’. En wat een schoone, eenige gelegenheid die groote schouwburgzaal om duizenden te laten genieten Nederlandsche kunst. Juist, bij de eerste opvoeringen door het Vlaamsch tooneelgezelschap in deze zalen valt een feit aan te stippen, - - - - - - - - - - - van meer dan alledaagsche beteekenis. Dit gezelschap heeft het aangedurfd - - - - - - - - ten tooneele te brengen voor de jongens van 't front! Het is niet zonder een gevoel van angst voor een mogelijk misslagen van dit gewaagde pogen, dat ik de eerste opvoering tegemoet zag. De buitengewone bijval heeft de meest pessimistisch gestemden in vervoering gebracht. Nooit had men zoo'n geestdriftig succes, zoo'n opgetogen, bewonderende instemming durven verhopen. Sinds beleefde ‘Ware-Nar’ meer opvoeringen in verscheidene dorpen. Hulde en dank verdient hierbij hij, die de leiding van dit Vlaamsch tooneelgezelschap op zich nam. Dr. J.O. De Gruijter is geen onbekende in de Vlaamsche tooneelwereld, wegens zijne door elkeen hooggeschatte voordrachtkunst en zijn sporen voor verspreiding der algemeene Nederlandsche omgangstaal. Hij was vóór den oorlog stichter eener Vlaamsche tooneelschool te Gent en had de leiding van de bekende ‘Vlaamsche Vereeniging voor Tooneel- en Voordrachtkunst’ welke Starkadd, Iphigenea in Tauris, Philoktetes, De Doode Stad, Mina van Barnhelm, Ware-Nar voor het voetlicht bracht. Van hem dus, bij wie steeds de overheerschende gedachte, het schoone te geven, de grond was van zijn pogen, mochten wij veel hopen; maar dat het hem gelukken zou in zoo'n korten tijd zulke verscheiden elementen, nieuwelingen, hem onbekenden voor 't merendeel, zoo niet allen, waarover hij beschikken kon, tot eene eenheid te scholen, zóo, dat hij het bracht tot eene feillooze eerste opvoering, hadden we niet durven verwachten. Daarom, om zijn grootsch pogen en om den prachtigen uitslag, is het ons een dubbel genoegen Dr. De Gruijter geluk te wenschen. De Vlaamsche soldaten zijn terecht fier over wat een kunstenaar als hij in hun midden en voor hen heeft verwezenlijkt. We zijn tevens overtuigd, dat wanneer verdere moeilijkheden tot aanwerven van actrices en vormen van jonge nieuwe krachten uit den weg zullen zijn geruimd, hij het Vlaamsch tooneelgezelschap aan 't front tot hoogeren bloei zal weten te verheffen, de blijde belofte in deze gebeurtenis besloten zal weten te vervullen, de Vlaamsche soldaten herhaaldelijk nog in bewondering zal brengen voor eigen kunst, opwekkend hun schoonheidszin en hun zucht naar eigen ontwikkelings- en geestesleven. Dit is voor ons van't hoogste
Juni 1918. GASTON SMEESTERS, (Secr. Tak Gent). Zend Neerlandia aan een vrind, |
|