Ingezonden.
De voedselvoorziening der Nederlanders in het Buitenland.
Vlissingen, 7 Juni 1918.
a/b H. Ms. ‘Brinio’,
Mijne Heeren,
In afl. 6 van Juni 1918 las ik op blz. 76 tot mijne verbazing en ergernis dat door den vertegenwoordiger van het A.N.V. te Buda-Pest een aanval gedaan wordt op onze Regeering wegens het minder vlot bevorderen van levensmiddelen-zendingen naar den vreemde.
Reeds meermalen las ik dergelijke klachten, maar nu die ook in Neerlandia worden opgenomen zonder protest van de Redactie of van het Hoofdbestuur wend ik mij eens tot U om te vragen of het langzamerhand niet een beetje al te dwaas wordt met die levensmiddelen-zenderij.
Iemand, die zich in het buitenland vestigt om daar zijn brood te verdienen, moet m.i. de nooden en lasten van dat buitenland deelen. Komt daar gebrek aan een of ander, dan moet hij mede lijden onder dat gebrek, even goed als hij mededeelt indien er voordeelen zijn.