Een paar teleurstellende berichtjes:
Werd vroeger met ingenomenheid gemeld, dat binnen betrekkelijk korten tijd een rechtstreeksche draadlooze verbinding zou bestaan tusschen Nederland en Indië, thans heeft een ministerieele mond zich daarover minder bemoedigend in het Parlement uitgelaten. ‘Er zijn nog zeer groote bezwaren, die overwonnen moeten worden’. Er werd niet gezegd of deze bezwaren van politieken dan wel van technischen aard zijn.
In de bladen werd het vermoeden uitgesproken, dat men geen beroep wilde doen op buitenlandsche technische krachten en dat 't ten slotte bleek, dat de binnenlandsche krachten niet voldoende berekend zijn.
Hoe 't zij, 't is jammer, want wij verlangen naar een lichtstraal te midden van de duisternis die ons omringt.
Een tweede voor velen in Indië teleurstellend bericht betreft het op te richten Technicum. De leiders dezer nieuwe inrichting hebben doen uitkomen, dat het doel voorloopig alleen is de vorming van ingenieurs voor de lagere rangen, maar dat het nieuwe Technicum er niet aan denkt een technische hoogeschool te zijn als die te Delft.
In de Sumatra Post spreekt iemand zijne teleurstelling uit over deze beperking van het doel. Hij denkt terug aan de hooggespannen verwachtingen door het uit ‘hooge hanzen’ bestaande comité gewekt, toen zij indertijd aan de vertegenwoordigers van Indië Weerbaar plechtig verkondigden wat zij van plan waren voor Indië te doen. Telegrammen werden naar Indië overgekabeld om het heerlijke nieuws den volke mee te deelen.
‘En nu is het resultaat’, klaagt de schrijver.... ‘soep’!
‘Wel’, zeggen wij in deze magere tijden, ‘als 't dan maar een krachtige soep is!’
De vraag of Indië in zijn huidig tijdperk van ontwikkeling reeds ingenieurs-van-zessen-klaar kan opleiden, d.i. of de omgeving zich daartoe leent, moeten wij ter bespreking aan anderen over laten.
't Is een feit dat ook een opleiding in Nederland alleen, als ik mij niet vergis, door deskundigen te eng wordt geacht; de jonge man moet zich ruim kunnen onderdompelen in den grooten ontwikkelingsstroom der techniek. Dat is vooral in Indië mogelijk.
Misschien is de teleurstelling gewekt door 't nog al weidsche van den titel der stichting: Koninklijk Instituut voor Hooger Technisch Onderwijs in Indië.
Hoe 't zij, een ‘Technicum’ is in ieder geval een schrede voorwaarts; de daar gevormden zouden in verloftijd hunne studiën in Delft kunnen voortzetten; en.... als alles goed gaat, dan zal van zelf het Technicum ten slotte een hoogeschool worden.
Laat ons dus hopen, dat de inrichting spoedig tot stand kome en dat het betere niet worde de vijand van het goede.
't Is ten slotte al weer hetzelfde vraagstuk, dat we boven aanroerden.
We zijn tegenwoordig eigenlijk allen ethisch en 't met elkander eens, dat Indië moet ontwikkeld worden.
Alleen over den graad van snelheid dier ontwikkeling bestaat verschil van meening. Het te snel is even bedenkelijk als - misschien bedenkelijker dan - te langzaam.
v. L.