Dietsche Bond.
Zaterdag 23 Februari heeft te Utrecht de eerste Bestuursvergadering plaats gehad van den Dietschen Bond.
De Dietsche Bond stelt zich ten doel (art. 3 der standregelen):
a. uitdrukking te geven aan het feit dat de Dietschen Stam (omvattend de inwoners van Dietsche sprake in Europa, zooals in Holland, Belgisch Vlaanderen en Fransch Vlaanderen, in Zuid-Afrika, Nederlandsch Oost- en West-Indië, benevens de elders in alle werelddeelen verspreid wonende Dietschers) onder de volkeren vormt een engere gemeenschap, gegrond op gemeenschappelijke beschaving, en dat het behoud en de ontwikkeling van de Dietsche beschaving, en de maatschappelijke welvaart van den Dietschen Stam als een geheel voor ieder der afzonderlijke deelen een levensbelang is;
b. het opwekken van nationaal zelfrespect en zelfbewustzijn van ieder der afzonderlijke deelen, teneinde op die wijze het behoud van het eigen Dietsch volkskarakter en de eigen Dietsche beschaving op hechte grondslagen te vestigen;
c. het bevorderen en vestigen van de overtuiging, dat het een onafwijsbare plicht is tot zelfbehoud van ieder der afzonderlijke deelen elkaar wederzijds te steunen in den strijd om het eigen volksbestaan;
d. het verleenen van zoodanigen steun;
e. het uitbreiden in gemeenschappelijk overleg, van de onderlinge staatkundige, economische en cultureele betrekkingen;
f. het steunen van elke spontane beweging onder andere volkeren om Dietsch als verkeers- en cultuurtaal te verbreiden.
Het Bestuur is samengesteld als volgt:
Generaal J.B.M. Hertzog, eerevoorzitter; Prof. Jhr. Dr. B.H.O.K. v.d. Wijck, voorzitter; Prof. Dr. H.D.J. Rodenstein en Dr. René de Clereq, ondervoorzitters; Mr. W.J.L. van Es, penningmeester; A.J. van Vessem, schrijver; Dr. August Borms; Prof. Dr. Karel Heijndrickx; Mr. P.W. de Koning; E.C. Pienaar; E.H. Rietjens; Prof. Mr. S.R. Steinmetz; Dr. N.B. Tenhaeff; Eerste Luitenant J. Visser.
* * *
Een bond dus, die voor den Nederlandschen stam ook datgene wil doen, wat voor het A.N.V. volgens zijn weloverwogen statuten beslist verboden is: zich mengen in de buitenlandsche en de binnenlandsche politiek der verschillende landen, waar ‘Dietschers’ een volksgemeenschap vormen. Het is een oorlogskind, dat alle kiemen in zich bergt om een gevaar te worden voor ons eigen land. En wij hebben thans in eigen tuin genoeg te wieden.
Verre van ons de landgenooten, die in het bestuur van dezen bond zijn getreden, te verdenken van eenig opzet in dezen. Aan veeljarige ondervinding echter ontleenen wij het recht hun te zeggen: denkt om wat u in dezen het naast ligt, het belang van Nederland. De Vlaamsche kwestie, om bij deze eene te blijven, is onder anderen een uiterst netelige politieke kwestie; vóór gij het weet - want willen doet gij het niet - hebt gij uw eigen land geschaad. De Afrikaners en Vlamingen in uw bestuur zullen zich daarom minder bekreunen: uw zaak is het, Nederlanders! En onze plicht is het, gedreven door niets dan landsbelang, onze waarschuwende stem te laten hooren.