Neerlandia. Jaargang 22
(1918)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAlgemeene Vergadering van Groep Nederland.De jaarvergadering zal ditmaal worden gehouden op Zaterdag 11 Mei te 's-Hertogenbosch in het Casino op de Papenhulst.
DAGORDE:
Ontvangst ten stadhuize door het Gemeentebestuur te 10 uur.
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
Naam. Zetel.Art. 1. De in Nederland wonende leden van het Algemeen Nederlandsch Verbond zijn vereenigd in een Groep, die den naam draagt van Groep Nederland. De Groepsraad bepaalt de plaats van haar zetel. Het vereenigingsjaar loopt van 1 Januari tot 31 December. | |||||||||||||||||||||||||||
Doel.Art. 2. In aansluiting bij het in de Statuten aangegeven algemeene doel van het Verbond stelt Groep Nederland zich bizonderlijk voor:
Toelichting. Deze omschrijving, uitbreiding van Art. 2 al. 1 van het reglement is ontleend aan het ontwerp der Commissie. Zij beoogt aan te toonen, welke bizondere taak Groep Nederland, als middelpunt van den Nederlandschen stam, vóór zich heeft, zoowel jegens het eigen volk binnen de landsgrenzen als de stamgenooten er buiten. Punt b is opgenomen naar aanleiding eener bespreking van het ontwerp in de afdeeling 's-Gravenhage en van de Persschildwachtplannen. Het volgend artikel opent in d de mogelijkheid, deze taak, met steun der Groep, over te laten aan een andere vereeniging. In punten c en d is een omwerking gegeven van al. 2 van art. 2 van het bestaande reglement, in verband met stroomingen zoowel in Groep Nederland als in Groep Vlaanderen, om bij de Statutenherziening te komen tot een andere wijze van samenwerking. Duidelijk is echter aangegeven dat de Groep zich houdt binnen de grenzen van haar natuurlijke taak. Art. 3. Groep Nederland tracht deze doeleinden te bereiken door:
Toelichting. Van de hier opgesomde middelen behoeven zeker slechts enkele een nadere toelichting. Het belangrijkste punt is a. Een verbond met een taak als het onze moet allereerst van zijn leden verkrijgen dat zij zelf zijn beginselen toepassen. Het staat in dit opzicht, maar dan in het positieve, gelijk met een afschaffersvereeniging. Juist dit werk van ‘inwendige zending’ moet danig ter hand worden genomen. In art. 48 wordt de gelegenheid gelaten het eventueele Groepsorgaan met dat van het Hoofdbestuur te vereenigen. In d en e ligt opgesloten het werk, bedoeld door een Nationaal Secretariaat in f ook dat van een Persschildwacht. | |||||||||||||||||||||||||||
Van de leden.Art. 4. Tot Groep Nederland behooren de leden in Nederland; voorts alle leden buiten Nederland, die niet behooren tot een andere Groep of een zelfstandige Afdeeling, tenzij zij anders willen.
Art. 5. De leden worden onderscheiden in: Eereleden, Beschermende leden, Begunstigende leden, Gewone leden, Buitengewone leden, Studentenleden, Jongeliedenleden.
Toelichting. Deze onderscheiding sluit zich aan bij de bestaande, ook al worden in artikel 4 niet alle soorten genoemd. De hier gegeven opsomming voorkomt, in verband met art. 6, de minder gelukkige omschrijving der buitengewone leden, waarover men vooral zie art. 7.
Art. 6. Beschermende leden zijn zij, die ten minste f 25. - per jaar bijdragen; Begunstigende leden, die ten minste f 10. - per jaar bijdragen; Gewone leden zijn zij, die ten minste f 2.50 per jaar, of voor zoover zij voor 1 Juli 1901 zijn toegetreden, ten minste f 1.50 per jaar bijdragen; Studentenleden, die aan een Nederlandsche universiteit of hoogeschool studeerend, ten minste f 2.50 bijdragen; | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||
Jongeliedenleden, die den leeftijd van 16, maar die van 21 jaar nog niet bereikt hebben en ten minste f 0.75 per jaar bijdragen. Leden van het A.N.V., welke studeeren aan een der universiteiten of hoogescholen, behooren - ook al hebben zij den 21-jarigen leeftijd nog niet bereikt - tot de ter plaatse bestaande Studenten-afdeeling. De na te noemen Groepsraad stelt jaarlijks vast, welke bijdragen recht geven op de ontvangst van een kosteloos ex. van het Verbonds- (of/en) Groepsorgaan, en welke bijslagen daarvoor kunnen worden geheven. Leden, die aldus niet in aanmerking komen voor het ontvangen dier organen, kunnen zich daartoe vereenigen. Toelichting. Eenige wijzigingen van het bestaande worden hier voorgesteld: Beschermende leden zijn gesteld boven begunstigende leden. Begunstigende leden te noemen wie f 5. - betalen, lijkt voor het bedrag wat overbodig. Door voor gewone leden f 2.50 te stellen als minimum, kan men trachten een aantal dier leden er toe te brengen, hun bijdrage te verhoogen tot f 5. -. In dat verband is dan voor de beschermende leden f 10. - gesteld. Voor de buitengewone leden wordt in art. 7 een nadere omschrijving gegeven. De bepaling omtrent het kosteloos ontvangen van het orgaan is gewijzigd in verband met de zekerheid, dat de toenemende kosten van Neerlandia een kostelooze toezending tot een te groote verspilling zal maken. Bij het vaststellen der jaarlijksche begrooting beslisse de Groepsraad.
Art. 7. Als buitengewone leden kunnen toetreden:
Toelichting. Een bepaling als deze, zal vermoedelijk het beste middel blijken, om tot het Verbond ook de minder vermogende kringen te trekken; beter dan het buitengewone lidmaatschap zonder eenige rechten, gelijk art. 4/3 dat kent, en dat te weinig aantrekkelijk was. Uitbreiding van den Verbondsinvloed naar beneden zal 't best gebeuren door te trachten Vereenigingen tot leden te maken. Waar vereischt wordt dat die Koninklijk moeten zijn goedgekeurd, bestaat er geen wettig bezwaar hun door afgevaardigden stemrecht te geven. Inmiddels is toch ook de oude bepaling gehandhaafd voor hen, die reeds lid zijn. | |||||||||||||||||||||||||||
Van de Afdeelingen.Art. 8. De in een zelfde plaats wonende leden vormen een Afdeeling, indien hun aantal ten minste 10 bedraagt. Tot de gewone Afdeelingen behooren alle eere-, beschermende, begunstigende, gewone leden, en de in artikel 7 genoemde buitengewone leden. Allen hebben gelijke rechten ten aanzien van het Afdeelingsleven, behoudens het bepaalde in art. 7. Verspreid wonende leden, die onderling geen Afdeeling van tenminste 10 leden kunnen vormen, kunnen zich bij de naastliggende Afdeelingen aansluiten. Het Dagelijksch Bestuur van den Groepsraad stelt de grensomschrijving voor plaatselijke Afdeelingen vast. Studentenleden, aan eenzelfde universiteit of hoogeschool studeerend, zoomede jongelieden in eenzelfde plaats, kunnen zich tot een eigen Afdeeling vereenigen, ook al bestaat in die plaats reeds een gewone Afdeeling. Elk lid heeft het recht de bijeenkomsten bij te wonen van elke Afdeeling op dezelfde voorwaarden als de leden der Afdeeling, doch zonder stemrecht en met uitzondering der huishoudelijke vergaderingen. Toelichting. Het bestaande reglement stelt niet nadrukkelijk vast, wat de rechten zijn der begunstigende en beschermende leden. Het is wenschelijk, dit thans wèl te doen. De omschrijving van alin. 2 voorkomt tevens, dat zich in één plaats de Afdeeling zou splitsen.
Art. 9. Leden, die in strijd handelen met het doel en de belangen der Groep, kunnen door het Dagelijksch Bestuur vervallen verklaard worden van het lidmaatschap der Groep, behoudens beroep op den Groepsraad.
Art. 10. Aan het hoofd eener Afdeeling staat een bestuur van ten minste 3 leden. Een huishoudelijk reglement, dat de goedkeuring van het Dagelijksch Bestuur der Groep behoeft, regelt de werkwijze der Afdeelingen.
Art. 11. Aan de Afdeelingen wordt ter bestrijding harer uitgaven een gedeelte der bijdragen van haar leden toegekend. Het aan de Afdeelingen toekomende deel bestaat: Voor de gewone Afdeelingen van de eerste f 200. -, of minder uit 2/5 en ¼ van het overige. Voor de Studenten-Afdeelingen uit het totaalgeinde bedrag, verminderd met de kosten van de exemplaren van het orgaan, aan haar leden verstrekt. Voor de Jongelieden-Afdeelingen van 100 leden of minder 90%; van 100-150 leden 85%; van 150-200 leden of meer 80%. Al hetgeen een lid boven f 5 - per jaar bijdraagt komt de kas der Afdeeling ten goede, tenzij het lid zelf anders bepaalt. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||
Binnen de grenzen van een algemeenen begrootingspost kan het Dagelijksch Bestuur aan de Afdeelingen gelden ter beschikking stellen ten bate van bepaalde doeleinden.
Toelichting. De regeling voor de Studenten-Afdeelingen berust op de voorstellen der Commissie (Neerlandici van Nov.). Die voor de Jongelieden-Afdeelingen is overgenomen uit het bestaande reglement, art. 25, met eenige vereenvoudigingen. Ten aanzien van de gewone Afdeelingen wordt in al. 2 nog voorgesteld hun over te laten wat leden boven f 5. - betalen, (tenzij deze dit nadrukkelijk anders wenschen). Er ligt voor de Afdeelingsbesturen hier een aansporing, hun leden tot contributieverhooging aan te sporen. De laatste alinea beoogt, in het reglement vast te leggen, wat op heden praktijk heette. Aan het Dag. Bestuur wordt binnen een door den Groepsraad goed te keuren begrootingspost, de verdeeling overgelaten om, zonder het budgetrecht van dien raad aan te tasten, onderlingen strijd van de Afdeelingen te voorkomen.
Art. 12. De Besturen der Afdeelingen werken, in eigen kring, zooveel mogelijk samen met het Dagelijksch Bestuur der Groep en den Groepsraad, ter bevordering der Verbonds- en Groepsdoeleinden. Zij voeren de opdrachten hun door een van beide lichamen gedaan uit en verstrekken hun de gevraagde inlichtingen. Zij trachten hun leden te doen meeleven met het Verbond en zijn arbeid en hen te doordringen van de gemeenschappelijke taak.
Toelichting. Gelijk straks in de samenstelling van den Groepsraad het inzicht tot uiting komt eener noodzakelijke nauwe samenwerking tusschen Groepsleiding en Afdeelingen, is hier ditzelfde in omgekeerde richting uitgesproken. Het Verbond moet, zal het een levend organisme zijn, van onder tot boven met de Verbondstaak meeleven.
Art. 13. De Afdeelingen zijn verplicht jaarlijks in Februari aan het Dagelijksch Bestuur der Groep te zenden:
Art. 14. Een Afdeeling en het Dagelijksch Bestuur der Groep zijn verplicht elkander zonder vertraging nauwkeurig op de hoogte te houden van de veranderingen in de ledenlijsten, zoowel wat betreft de namen der leden als hunne adressen en bijdragen.
15. De Afdeelingen zijn verplicht het aan de Groepskas toekomende deel der bijdragen over het loopende jaar aan den Groepspenningmeester af te dragen uiterlijk op 31 Maart van dat jaar. Bij niet-nakoming hiervan worden in volgende jaren - indien en zoolang de Groepsraad hiervan geen ontheffing verleent - de ledenbijdragen der betrokken Afdeeling door dien penningmeester rechtstreeks geïnd, op kosten van de Afdeeling, en met overmaking van het aan de Afdeeling toekomend deel er van.
Art. 16. De Afdeelingen kunnen zich zonder voorafgaande goedkeuring van het Dag. Bestuur der Groep niet tot de Regeering wenden en evenmin tot andere openbare lichamen of personen dan alleen tot de besturen der gemeenten binnen hare grenzen. (Oud-art. 31.)
Art. 17. Indien in eene gemeente naast een gewone Afdeeling ook nog een of meer Studenten-en/of Jongelieden-Afdeelingen gevestigd zijn, wijzen al deze Afdeelingen ieder voor zich een bestuurslid aan, dat de betrokken Afdeeling in de andere vertegenwoordigt. Deze afgevaardigde heeft hierin een raadgevende stem. Hij stelt het Bestuur der Afdeeling op de hoogte van hetgeen zijn eigen Afdeeling verricht. Omgekeerd kan het bestuur der gewone Afdeeling een zijner leden aanwijzen om het, met gelijke taak en gelijk recht, in de andere Afdeeling(en) te vertegenwoordigen.
Toelichting. Art. 23 bis b (oud) geeft aan, dat de voorzitter der Jongelieden-Afdeelingen zitting heeft in het Bestuur der gewone Afdeeling zonder stemrecht. Deze grondgedachte is, met wijziging, in dit artikel uitgewerkt op dusdanige wijze dat samenwerking tusschen verschillendeplaatselijke Afdeelingen verzekerd wordt.
Art. 18. Op voorstel van het Dagelijksch Bestuur van de Groep kan de Groepsraad besluiten een Afdeelingsbestuur, dat na herhaalde aanmaning van wege het Dagelijksch Bestuur verzuimt zijn plichten jegens het Verbond na te komen, te schorsen. Onder voorzitterschap van een der leden van het Dagelijksch Bestuur van de Groep, wordt dan uiterlijk binnen drie maanden na het schorsingsbesluit een vergadering uitgeschreven van de leden der Afdeeling tot het kiezen van een nieuw bestuur.
Art. 19. Bij opheffing eener Afdeeling, vervallen haar bezittingen aan de Groep. | |||||||||||||||||||||||||||
Van het Bestuur der Groep.Art. 20. Het bestuur der Groep is opgedragen aan een Groepsraad en aan een door dezen benoemd Dagelijksch Bestuur.
Art. 21. De Groepsraad bestaat uit vertegenwoordigers der Afdeelingen. Elke Afdeeling wijst een lid van haar bestuur en een plaatsvervangend lid aan, om haar aldus in den Groepsraad te vertegenwoordigen. Met toestemming van den Groepsraad kan een Afdeeling zich ook door een lid der Afdeeling buiten het bestuur doen vertegenwoordigen. Jongelieden-Afdeelingen kunnen, in plaats van een eigen bestuurslid, ook een van de gewone Afdeeling of van de Studenten-Afdeeling afvaardigen. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||
Toelichting. De bepaling is, gelijk zij door de Commissie werd voorgesteld. Ter verkrijging van noodzakelijke voeling met de Afdeelingsbesturen, als hoofdorganen van het afdeelingsleven, is handhaving der bepaling dat de afgevaardigde een lid van het bestuur der Afdeeling moet zijn, onvermijdelijk. Al. 3 geeft echter een uitweg aan, in geval de toepassing van het bindend voorschrift àl te bezwaarlijk zou worden. Op voorstel van Den Haag is de plaatsvervanger officieel erkend. Voor Jongelieden-Afdeelingen is een gewijzigde regeling aangegeven.
Art. 22. De vertegenwoordiger van een Afdeeling treedt na twee jaar af, doch is driemaal herkiesbaar.
Toelichting. Door deze regeling is getracht zoowel de continuïteit als de noodige verfrissching in den Groepsraad te verzekeren. Desgewenscht kan men vertegenwoordiger en plaatsvervanger laten omwisselen.
Art. 23. De Afdeeling stelt in algemeene lijnen de richting vast, waarin zij door haar vertegenwoordiger de leiding der Groep wenscht gestuurd te zien. Vóór iedere vergadering van den Groepsraad pleegt de vertegenwoordiger met zijn medebestuurders overleg omtrent de punten der agenda.
Toelichting. Terecht is ter jongste algemeene vergadering er op gewezen dat een Groepsraad-vergadering, waarin de leden met impératief mandaat zouden komen, een doodgeboren ding zou blijken. Anderzijds moot juist de Groepsraad de uiting blijven van wat in de Afdeelingen leeft, niet alleen in de vertegenwoordigers persoonlijk. De ontworpen regeling tracht nu beide wenschelijkheden te vereenigen; de Afdeelingen trekken de algemeene lijn, de vertegenwoordiger raadpleegt zijn medebestuurders vóór de Groepsvergadering over de agenda. Hij kent dus den gedachtengang van hen, die hij vertegenwoordigt; zal er rekening mee houden, doch is niet er aan gebonden.
Art. 24. De Groepsraad wordt door zijn voorzitter bijeengeroepen drie maal 's jaars en wel den laatsten Zaterdag van de maand Maart, den voorlaatsten van Augustus of den eersten van September en den tweeden van December, En voorts op verzoek van het Dagelijksch Bestuur of van tien leden van den Raad ter behandeling van spoedeischende zaken. In de vergadering van December wordt o.m. de begrooting voor het komende jaar behandeld en worden de verkiezingen voor het Dagelijksch Bestuur en het Hoofdbestuur gehouden. In die van Maart worden de rekening en het verslag over het afgeloopen jaar behandeld en vastgesteld.
Toelichting. In dit artikel is uitvoering gegeven aan den wensch naar vaste dagen voor de Groepsvergaderingen. De data zijn gekozen in verband met al. 2 en, wat den zomer betreft, lettend op den vacantietijd en de bijeenkomst van den Groepsdag. Deze zomersamenkomst van den Groepsraad is dan tevens gedacht als voorbereiding van den Groepsdag. Art. 25. Afdeelingen, die punten op de eerstvolgende vergadering wenschen behandeld te zien, dienen die door tusschenkomst van hun vertegenwoordiger in bij het kantoor der Groep, respectievelijk vóór 1 Februari, 1 Augustus en 1 November.
Art. 26. In den Groepsraad hebben stemmingen over personen schriftelijk, over zaken mondeling plaats. De vertegenwoordigers van Afdeelingen met minder dan 20 leden hebben alleen een raadgevende stem. Die van gewone- en Studenten-Afdeelingen met 20-100 leden brengen een stem uit; die met 100-500 leden twee stemmen; die met meer dan 500 drie. Hierbij wordt tot grondslag genomen de toestand volgens de ledenlijsten van het Groepsbestuur op 1 Maart. Vertegenwoordigers van Jongelieden-Afdeelingen brengen voor hun Afdeeling één stem uit.
Art. 27. Tenminste 20 leden van den Groepsraad, vertegenwoordigend ten minste 1000 beschermende, begunstigende, gewone of studentenleden, zijn noodig om een wettig besluit te nemen. Zulk een wettig besluit kan alleen vernietigd worden door een referendum onder de leden van de Groep. Het Dagelijksch Bestuur schrijft zulk een referendum uit, indien tenminste 20 leden van den Groepsraad, vertegenwoordigende 1000 begunstigende, beschermende of gewone leden, of 200 individueele leden (a. v) zulks aanvragen.
Toelichting. De mogelijkheid dat op zeker oogenblik slechts een klein getal vertegenwoordigers overblijft, noopt vast te leggen hoevelen noodig zijn om een wettig besluit te nemen. Het hier voorgestelde is een proeve om te voorkomen: a. dat te weinig leden achter hen staan, die een besluit zouden kunnen doordrijven; b. dat opnieuw dezelfde punten in den Groepsraad worden opgerakeld, om te trachten een vroeger besluit te vernietigen. De macht daartoe is uitsluitend gelegd bij de leden der Groep door het referendum.
Art. 28. Bij het uitschrijven van een referendum geeft het Dagelijksch Bestuur een overzicht van de te beslissen vraag, met de ingediende redenen vóór en tegen. Het kan daarbij een eigen oordeel voegen. Het referendum geschiedt schriftelijk.
Toelichting. Dit referendum, dat 200 Verbondsleden, begunstigende, beschermende of gewone leden, buiten den Groepsraad, eveneens kunnen aanvragen, komt nu tevens tegemoet aan het bezwaar van hen, die den Groepsdag noode het recht zien ontnemen te besluiten. De Groepsdag kan nu immers het initiatief nemen voor het aanvragen van een referendum.
Art. 29. De Groepsraad benoemt al dan niet uit zijn midden een Voorzitter tot het leiden zijner vergaderingen. Deze behoeft niet dezelfde te zijn als de Voorzitter van het Dagelijksch Bestuur. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||
Art. 30. De verdere werkzaamheden van den Groepsraad worden geregeld door een huishoudelijk reglement, dat hij vaststelt op voorstel van het Dagelijksch Bestuur en dat niet in strijd mag zijn met de Statuten van het Verbond, noch met de bepalingen van dit reglement. In dit huishoudelijk reglement wordt ook een regeling vastgesteld voor de vergoeding van reisen verblijf kosten aan de leden van den Groepsraad voor het bijwonen van zijn vergaderingen, zoomede voor de wijze waarop de Groepsraad de voorbereiding of uitvoering van besluiten kan opdragen aan een of meer leden uit zijn midden of aan een of meer Afdeelingen.
Toelichting. In de jongste Groepsvergadering heeft de heer De Kanter terecht gewezen op de groote beteekenis voor de levenskracht van het Verbond, gelegen in het geven van opdrachten van het Groepsbestuur aan de Afdeelingen. Hoewel dergelijke opdrachten van het Groepsbestuur aan Afdeelingen zelden tot bepaald gevolg geleid hebben, behoeft dit niet af te schrikken nu de instelling van den Groepsraad Dagelijksch Bestuur en Afdeelingsafgevaardigden regelmatig doet samenkomen. | |||||||||||||||||||||||||||
Van het Dagelijksch Bestuur der Groep.Art. 31. Het Dagelijksch Bestuur der Groep bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste zeven leden. In het eerste geval moeten ten minste drie, in het tweede ten minste vier leden tevens lid zijn van den Groepsraad. Het wordt door den Groepsraad gekozen bij meerderheid van stemmen.
Toelichting. De mogelijkheid om, buiten de leden van den Groepsraad om, d.w.z. buiten de leden der Afdeelingsbesturen, leden in het Dagelijksch Bestuur der Groep te kiezen, is terecht zeer hoog gesteld. Toch zal ook hier het innerlijk verband tusschen Groepsraad en Dagelijksch Bestuur niet zóó verbroken mogen worden, dat de meerderheid van het laatste buiten den Groepsraad zou leven. Het voorgestelde artikel beoogt beide stelsels te verzoenen. Tevens is voor de praktijk de mogelijkheid opengelaten, het Dagelijksch Bestuur iets grooter of kleiner te maken.
Art. 32. De Groepsraad wijst den Voorzitter, den Penningmeester en den Secretaris van het Dagelijksch Bestuur aan. Deze worden benoemd voor den tijd van drie jaren en zijn tweemaal herkiesbaar. Van de overige leden treedt volgens rooster ieder jaar één af, die niet dadelijk herkiesbaar is. Voor den Secretaris kan een uitzondering gemaakt worden.
Toelichting. Dit artikel geeft wat aftreding en herbenoembaarheid betreft, een ietwat andere lezing dan het oorspronkelijke voorstel, daar er rekening is gehouden met hiertegen aangevoerde bezwaren. De drie voornaamste leden van het Dagelijksch Bestuur kunnen thans in het geheel negen jaar, de overige vier jaar zitting houden, terwijl toch de mogelijkheid eener verfrissching van het Dagelijksch Bestuur open blijft. Art. 33. De Secretaris van het Dagelijksch Bestuur kan tevens de (al of niet bezoldigde) leider van het kantoor der Groep zijn.
Art. 34. Het Dagelijksch Bestuur heeft de leiding der Groep. Het vertegenwoordigt haar naar buiten, komt op voor haar belangen en zorgt dat zij de haar aangewezen taak zoo goed mogelijk volbrengt. Het vergadert regelmatig en op gezette tijden, maakt de voorstellen voor de vergadering van den Groepsraad gereed en zorgt voor de uitvoering van haar besluiten. Het beheert de geldmiddelen der Groep. Het is in den Groepsraad verantwoording verschuldigd van zijn doen en laten.
Art. 35. De Voorzitter van het Dagelijksch Bestuur heeft de algemeene leiding; de Penningmeester beheert de geldmiddelen; de Secretaris houdt de notulen, voert de briefwisseling, bewaart het archief, een en ander voor zoover het dit niet, onder verantwoordelijkheid der aangewezenen, aan het kantoor der Groep heeft opgedragen.
Art. 36. Een huishoudelijk reglement, dat de goedkeuring behoeft van den Groepsraad, regelt de verdere werkzaamheden, rechten en plichten van het Dagelijksch Bestuur. Dit reglement, dat ook de vergoedingen vaststelt voor reis- en verblijfkosten van het Dagelijksch Bestuur, mag niet in strijd zijn met de Verbondsstatuten of het reglement van de Groep.
Art. 37. Jaarlijks in April zendt het Dagelijksch Bestuur der Groep aan het Hoofdbestuur:
| |||||||||||||||||||||||||||
Van den Groepsdag.Art. 38. Jaarlijks wordt een Groepsdag gehouden. De Groepsraad bepaalt elk jaar dag en plaats. Tot die samenkomst hebben alle leden van het Verbond toegang. Zij heeft ten doel allereerst een propagandadag te zijn voor de beginselen van Verbond en Groep.
Toelichting. De datum van dezen Groepsdag is bepaald in verband met den gebruikelijken tijd voor de Nederlandsche Congressen.
Art. 39. Leden van de Groep, die op den Groepsdag denkbeelden wenschen behandeld te zien, geven daarvan ten minste drie maanden te voren schriftelijk kennis aan het Dagelijksch Bestuur. Dit geeft, desgewenscht en zoo mogelijk, een mondelinge of schriftelijke toelichting.
Art. 40. De Groepsdag neemt geen besluiten, behalve tot verwijzing eener aangelegenheid naar den Groepsraad, of tot het aanvragen van een referendum. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||
Toelichting. Deze bepaling is al toegelicht bij art. 27. Zij is hier aldus gesteld, om te doen uitkomen, dat de Groepsdag, waarop toch zelden 200 leden tegenwoordig zullen zijn, nog niet tot een referendum kan besluiten, wel tot het aanvragen daarvan. De bedoeling is dus dat de Groepsdag het recht heeft, onderwerpen naar den Groepsraad te verwijzen en aldus een behandeling te verzekeren. Op deze wijze zal het bezwaar tegen de machteloosheid van den Groepsdag vermoedelijk ondervangen zijn, zonder dat hem een macht wordt toegekend, die hij niet kan uitoefenen. | |||||||||||||||||||||||||||
Van het Kantoor der Groep.Art. 41. De Groep onderhoudt een eigen kantoor, ter plaatse waar zij den zetel van haar bestuur kiest. Zij regelt de werkzaamheden zooveel mogelijk in samenwerking met het kantoor van het Hoofdbestuur.
Art. 42. Aan het hoofd van het kantoor staat een leider. Hij kan een bezoldiging genieten, vast te stellen door den Groepsraad. Zijn benoeming geschiedt door het Dagelijksch Bestuur, dat hem ook ontslaat of schorst. Van ontslag en schorsing heeft hij hooger beroep op den Raad van Bijstand. Toelichting. Het woord leider teekent beter dan beheerder de zelfstandige positie, die het hoofd van ons kantoor moet innemen, zal hij de groote stuwkracht worden van de Groep. Het mannelijk woord wil echter geen vrouw uitsluiten. Daar het Dagelijksch Bestuur met hem moet samenwerken, is het best dat het hem ook benoemt, ontslaat en schorst. Ter verzekering hunner ‘rechtspositie’ is hem en zijn personeel (art. 44) echter een beroep toegekend op den Groepsraad.
Art. 43. De leider van het kantoor is, onder toezicht van en in overleg met het Dagelijksch Bestuur, belast met de voorbereiding en uitvoering van het werk, voor zoover het van dit middelpunt uit moet worden verricht.
Art. 44. Het Dagelijksch Bestuur kan den leider binnen de grenzen der door den Groepsraad toegestane gelden, doen bijstaan door personeel, dat op voordracht van den leider door het Dagelijksch Bestuur benoemd, geschorst en ontslagen wordt. Van schorsing en ontslag heeft dit personeel beroep op den Groepsraad. | |||||||||||||||||||||||||||
Van den Raad van Bijstand.Art. 45. Er bestaat een Raad van Bijstand, gevormd uit personen van beteekenis, die in het Verbondswerk belangstellen, doch geen zitting hebben in Groepsraad of Dagelijksch Bestuur. De leden van den Raad hebben behoudens hunne in artt. 42 en 46 omschreven bevoegdheid alleen een raadgevende stem.
Art. 46. De taak van den Raad is: het Dagelijksch Bestuur en/of den Groepsraad van raad en bijstand te dienen bij de voorbereiding van belangrijke maatregelen; hij kan ook zelfstandig voorstellen indienen bij het Dagelijksch Bestuur, dat deze dan ten spoedigste, al dan niet met zelfstandige toelichting, aan den Groepsraad ter behandeling voorlegt.
Toelichting. De Raad van Bijstand in artikel 22 van het bestaande reglement omschreven, doch inderdaad nooit tot eenig leven gewekt, krijgt bij deze hervorming der Groep meer reden van bestaan, in zooverre als hij nu allereerst in zich op kan nemen die verscheidenheid van belangstellende personen, die tot heden het Groepsbestuur vormden. De bedoeling dezer algeheele uitwerking is nu, van den Raad van Bijstand een soort van eere-commissie te maken, waarin personen van verschillenden levensarbeid en positie zitting nemen en die het Dagelijksch Bestuur tot steun zijn bij de voorbereiding van belangrijke maatregelen. Het zal b.v. wenschelijk zijn de burgemeesters der vijf grootste gemeenten, den President der Nederlandsche Bank, den Voorzitter van de Nederlandsche Handelsmaatschappij, de Voorzitters van enkele groote Vakverbonden, de leiders van enkele voorname vakgroepen, den Voorzitter van het Nederlandsch Kunstenaarsverbond, van het Nut van het Algemeen en van verdere vereenigingen, waarmee onze Groep samenwerking te zoeken heeft, uit te noodigen in dezen Raad zitting te nemen, om ons Groepswerk te bevorderen, waar en hoe dit noodig mocht blijken.
Art. 47. De Raad wordt benoemd door den Groepsraad, op voordracht van het Dagelijksch Bestuur. Hij vergadert ten minste eenmaal 's jaars met het Dagelijksch Bestuur der Groep, dat die vergadering bijeenroept, verder in belangrijke vraagstukken hem of een zijner leden kan raadplegen. | |||||||||||||||||||||||||||
Van het Groepsorgaan.Art. 48. De Groep kan besluiten tot het uitgeven van een eigen orgaan, naast of in samenstelling met het algemeen Verbondsorgaan. De inrichting, leiding en wijze van verstrekking aan de leden worden bepaald door den Groepsraad, op voorstel van het Dagelijksch Bestuur. Toelichting. Het is voldoende in dit reglement vast te leggen, dat de Groep tot de uitgave van een eigen orgaan kàn overgaan. De Groepsraad zal later alle bizonderheden daarvan vast te stellen hebben. De mogelijkheid wordt verondersteld, dat zulk een Groepsorgaan ook bijblad zou kunnen zijn van het algemeen Verbondsorgaan. | |||||||||||||||||||||||||||
Van de afvaardiging in het Hoofdbestuur.Art. 49. De Groepsraad benoemt uit zijn midden, uit het Dagelijksch Bestuur, of uit den Raad van Bijstand zijn afgevaardigden in het Hoofdbestuur van het Verbond. De Voorzitter van het Dagelijksch Bestuur der Groep heeft als zoodanig voor de Groep zitting in het Hoofdbestuur. Het voorzitterschap van den Groepsraad en dat van het Dagelijksch Bestuur der Groep is onvereenigbaar met dat van het Hoofdbestuur.
Art. 50. De afgevaardigden der Groep in het Hoofdbestuur houden geregeld voeling met den | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||
Groepsraad. De Groepsraad kan hun opdracht verstrekken omtrent in dat Hoofdbestuur te behandelen onderwerpen.
Toelichting. Zie voor 49 en 50 toelichting bij de voorstellen in Neerlandia van November 1917. Nader overleg heeft de Commissie een kleine wijziging doen aanbrengen. | |||||||||||||||||||||||||||
Reglementsveranderingen.Art. 51. Veranderingen in het reglement der Groep vereischen de goedkeuring van twee derden van het aantal leden van den Groepsraad. Bij deze stemming brengt elk vertegenwoordiger (lid) slechts één stem uit. Indien in een vergadering, waarin zulk een voorstel tot reglementswijziging aanhangig gemaakt is, niet ⅔ der leden aanwezig is, heeft de volgende vergadering recht van beslissing met ⅔ van het aantal stemmen, uitgebracht overeenkomstig art. 25. | |||||||||||||||||||||||||||
Beslechting van Geschillen.Art. 52. Geschillen worden zonder hooger beroep aldus beslecht: Die tusschen Groepsraad en Dagelijksch Bestuur door het referendum; die tusschen Dagelijksch Bestuur en Afdeelingen door den Groepsraad; die tusschen Afdeelingen, alsmede die tusschen een Afdeeling en haar bestuur door het Dagelijksch Bestuur. | |||||||||||||||||||||||||||
Overgangsbepalingen.Art. 53. Totdat voor de eerste maal een vergadering van den Groepsraad bijeenkomt blijft de leiding van Groep Nederland in handen van het Groeps- en Dagelijksch bestuur, dat op het tijdstip van in werking treding van dit herzien reglement nog in functie is. De bepalingen der bijdragen, vervat in de artt. 6 en 11, treden eerst in werking met het jaar 1919; tot zoolang blijven de desbetreffende bepalingen van het vorig reglement nog van kracht.
Art. 54. De reglementen der Afdeelingen worden binnen zes maanden na het in werking treden van dit reglement, daarmede in overeenstemming gebracht.
IX. Voorstellen der Afdeelingen.
Dordrecht.
Het Groepsbestuur geve aan de Besturen der verschillende Afdeelingen leiding bij het uitnoodigen van sprekers, die geschikt en bereid zijn spreekbeurten te vervullen, opdat in de afdeelingen grootere belangstelling worde gewekt voor het doel en streven van het A.N.V.
Toelichting.
Het Bestuur der Afdeeling Dordrecht weet uit mededeelingen in Neerlandia en uit eigen ervaring, dat de afdeelingsbesturen de grootste moeilijkheden hebben om geschikte krachten voor het vervullen van spreekbeurten te vinden, daar in de meeste plaatsen van eenigen omvang zang- en muziekavonden in den regel door andere vereenigingen te over worden gegeven, zoodat het dikwerf niet gewenscht is, dat de Afdeelingen van het A.N.V. zich op dat gebied begeven. Het ligt in de lijn van het Groepsbestuur zich op de hoogte te stellen van wat er op geestelijk gebied in Nederland of in het Nederlandsch taalgebied omgaat en wat daarvan voor het A.N.V. waarde heeft, om dan bekwame sprekers uit te noodigen door het vervullen van spreekbeurten in de Afdeelingen daaraan bekendheid te geven. Door de Afdeelingsbesturen bij het uitnoodigen van sprekers van voorlichting te dienen kan het Groepsbestuur een gepaste leiding geven ten einde de Afdeelingen van het Verbond zich te laten ontwikkelen op de wijze, die de Groepsvergadering als algemeene richting heeft aangewezen.
Voorlichting.
Het Groepsbestuur kan zich met dit voorstel der Afd. Dordrecht geheel vereenigen. Het hoopt deze zaak in studie te nemen en een regeling voor te bereiden, die den aanstaanden winter in werking kan treden.
De Secretaris van Groep Nederland, C. VAN SON.
Dordrecht 21 Maart 1918. |
|