overgelaten werd aan een inmiddels opgericht ondercomité te Bremen, afdeeling van het A.N.V. De dienst der Maatschappij tot Exploitatie der Staatsspoorwegen verleende hare bijzondere medewerking en vergemakkelijkte de afrekening der ontvangen plaatskaarten op hoogst te waardeeren wijze. Onder welwillende medewerking van het Nederlandsche Roode Kruis verklaarden L.G.A. Graaf van Limburg Stirum, voorzitter van het Nederlandsche Roode Kruis Comité Arnhem, en Jhr. J. Beelaerts van Blokland, Wethouder van Renkum, zich bereid, de transporten Nederlandsche kinderen van
Groepje kinderen in het huis ‘Berkenhof’ te Ede.
Elten naar Zevenaar te begeleiden.
Op een aan Zijn Edelachtbare gericht verzoek verleende de burgemeester van Zevenaar J. Ridder de van der Schueren zijn medewerking tot oprichting van een damescomité, uitsluitend ten doel hebbende, de kinderen uit Duitschland aan het station Zevenaar op brood en melk te onthalen. Het bestaat uit de dames: Jonkvrouwe Th. de van der Schueren Mevr. Hazewinkel - Kroon, Mevr. Honig - van Berkel, Mevr. Janssen - Dothé en Mej. H. Honig, die bij elk transport dezen liefdedienst vervullen.
De huisvesting der kinderen is een der werkzaamheden, die de grootste zorg en den meesten arbeid hebben vereischt.
Wel werd het eerst aan de lichamelijke nooden gedacht en daarin voorzien, maar het verblijf in een streng zedelijke omgeving was voor het jonge volkje van niet minder beteekenis Het Comité is overtuigd, dat zijn arbeid in dit opzicht goede vruchten zal dragen en een blijvenden invloed zal uitoefenen op de gevoelens der ouders jegens hun volk en vaderland.
Het verslag somt verscheidene vereenigingen voor en bezitters van koloniehuizen op, die zich voor de verpleging verdienstelijk hebben gemaakt. Ook honderden particulieren namen een of meer kinderen kosteloos of tegen matige vergoeding op.
Acht afdeelingen van het Algem. Nederl. Verbond beschouwden de huisvesting van Nederlandsche kinderen als een taak, die in de lijn van het Verbond ligt. Het zijn de afdeelingen: Apeldoorn, Delft. Deventer, Groningen, Leeuwarden, Zaandam, Zutphen en Zwolle Zij vormden ondercomité's, die het gezag over de onder hun hoede staande kinderen uitoefenen.
Jongens in verzorging te Driebergen.
Kleeding. Op weinige uitzonderingen na kwamen de Nederlandsche kinderen schamel gekleed naar het vaderland, zoodat al aanstonds in de behoefte aan kleeding en schoeisel moest worden voorzien.
Mevrouw B. Blooker - Greidanus te Huis ter Heide nam deze taak op zich voor de kinderen in de vacantie-koloniehuizen, maar toen de huisvesting zich over het gansche land begon uit te breiden, ging men over tot vorming van een kleedingcommissie, die sedert Januari 1917 onafgebroken zorgt voor boven- en ondergoed, een werk dat voortdurend aan omvang toeneemt. De Commissie bestaat uit de dames: Mevr. J.C. te Winkel - Lodeesen, Mevr. H. van Heusden - Pruijs, Mevr. A.M. van Lier - Derks. en Mevr. A.C. Boom - Blooker, die haar magazijn te Amsterdam, Achteroosteinde 8, hebben ingericht.
Onderwijs genieten alle kinderen, grootendeels in openbare, in vele gevallen ook in bijzondere scholen. De medewerking zoowel van gemeentebesturen als van de onderwijzers der bijzondere scholen is een onschatbare dienst, die aan het Comité bewezen wordt.
De gezondheidstoestand der kinderen was over het algemeen zeer bevredigend. Zooals te begrijpen is, kwamen onder zooveel kinderen ook plotselinge, ten deele hevige ziektegevallen voor; dat daarvoor onmiddellijke geneeskundige hulp werd ingeroepen, zij hier terloops vermeld. Zonder uitzondering hebben de medici in al deze gevallen belangeloos hunne hulp verleend, waarvoor het Comité hun langs dezen weg zijn dank betuigt.
Toezicht op die gezinnen, welke niet tot het gebied van een ondercomité behooren wordt uitgeoefend door mejuffrouw Joh. G. van Heusden, die van het begin der Comité-werkzaamheden zich er mede belastte.
Onder hen, die krachtigen geldelijken steun verleenden worden ten slotte nog genoemd de afdeelingen Amsterdam, Arnhem, Nijmegen, 's Gravenhage,'s-Hertogenbosch, Rotterdam, Utrecht van het A.N.V. en eenige in het buitenland.
In het afgeloopen jaar werden 602 kinderen onder de hoede van het Comité gebracht. Deels door terugkeer naar Duitschland, deels door vestiging hunner ouders in Nederland, konden er 116 worden afgevoerd, zoodat aan het einde van het eerste arbeidsjaar 486 aan de zorgen van