Zuid-Afrika.
Historiese Gebruiken te Kaapstad.
Gedurende de Kerstnacht slapen de Maleiers en vele kleurlingen weinig of niet. Om half twaalf n.m. op 24 Desember trekt een fanfare-korps, beginnende ergens in de tans weer beroemde Keerom-straat, langzaam op naar de hoger gelegen straten, spelende Kerstliederen, b.v. ‘Komt allen te samen, komt verheugd van harten, enz.’ Omstreeks 1 uur komt er stilte voor de stad tot weinig later een krachtig solo-zanger zijn luide stem verheft, die een paar vers-regels intoneert, gevolgd door een koor, dat zijn laatste regels in harmoniese dreun herhaalt, begeleid door gitaars en andere strijk- of tokkel-instrumenten.
Dit gebruik eist, dat dit koor hollandse liederen zingt, oud-vaderlandse liederen, dus van de Prins van Oranje, die hoe klein ook, alwel stadhouder moet zijn; matrozeliederen, van Janmaat dus, die ‘op 't sombere kerkhof in de stille nacht een treurend meisje zag knielen’; van de gevaren op zee,
Waar orkanen dond'rend loeien,
't Wolkgevaart ons vliegend tart
Angst en schrik de zielskracht boeien.
Ginds, daar bij de noorderassen,
Zwoegt een schip in bangen nood,
't Zal verbrijzelen hoort het krassen!
De bemanning wacht de dood, enz.
Versjes dus. vol dichterlijke vrijheden uit de oude, blauwe dubbeltjes-boeken, in de 18de en 19de eeuw op alle kermissen te koop.
Ook moderne liederen ontbreken niet; plechtig klinkt over de stille stad: ‘Wij leven vrij’, gevolgd door: ‘Wien Neerlands bloed door d' ad'ren vloeit’.
Deze beide laatste, zomede het transvaalse volkslied: ‘Kent gij dat volk, vol heldenmoed?’ dagtekenen voor dit koor van de laatste 15 jaar, toen Frans, de gedroste matroos en kostersknecht in de Moederkerk, hun direkteur en leermeester was bij hun oefeningen in Mallemeule-straat. Frans is dood doch zijn geest leeft nog in deze zangen, zomede in de vele tussennoten als aanloopjes naar hogere tonen.
Alle andere liederen zijn uit de nacht der geschiedenis voortgekomen. Frans heeft ze de jongeren ingeprent en de ouden onvervalst laten zingen, volgens de goede volkstong der 18de eeuw, met Wilhelmus als Wilhellemus, enz.
En zo zingt het koor onvermoeid door. Het heeft een rijk repertoire; zelden hoort men een zelfde lied tweemaal. De voorzanger, de lokomotief of klok genaamd, heeft een stalen stem. Hij wordt nooit moe en kent gewoonlik van een lied al de versjes en zingt ze.
De zangen worden meest allen met een breed Largo-tempo gezongen, - ook al een overblijfsel der 17de en 18de eeuw, terwijl de begeleiding der stemmen en instrumenten zich hoofdzakelik beperkt tot de harmonie zoals gehoord in de bassen van een harmonika (konsertina).
Als een kleine bijezwerm staan de zangers dicht opeen met hun gezicht naar Oom Lokomotief voor het huis van de een of andere oude Ata, een oude Maleier, die als de kelen te droog worden wat gemberbier aanbiedt. In de verschillende straten, waar men de zangers zien kan, zitten de bewoners op de stoep op stoelen of op hun hurken, terwijl tal van kleinen rondom de zangers staan of zitten te gapen, - de hele lieve nacht door.
Zonsopgang moest eigenlik het einde zijn van deze muziek. Doch gewoonlik komt tegen die tijd een of andere Hollander aangewandeld, die door de muziek te vroeg gewekt is en, tot zijn verbazing bekende klanken op tonen horende, er meer van wil weten. Zulke bezoekers krijgen een stoel van ou-ta. Zo waren daar vanochtend kort na zon-op: een professor, een onderwijzer en een bakkersknecht, welke laatste z'n broodkar kalm liet wachten door zijn zeer verschoonbare belangstelling.
In de verte stonden nog een paar buitenmensen toe te kijken uit een naburig logieshuis. Ze vonden het gedoe niks interessant en ergerden zich over al dat geraas, dat hun slaap verstoord had.
* * *
Volgens een 80-jarige ou-ta heeft dit gebruik van nachtelijke kerstmuziek aliijd bestaan in zijn en in zijn vaders tijd. De versjes waren ook hoofdzakelik eender, doch 60, 70 jaar geleden waren er geen muziekinstrumenten bij. En soms werden liefdezangen in duetten gezongen, b v.:
Soloist No. 1: Was zij nie mooi?
Soloist No. 2: Schoon als de maan in lieve zomernacht!
Zeventig jaar geleden zongen ze ook en nog al veel liedjes van Napoleon.
* * *
Voor het koor is eigenlik de grote dag de 1ste Januarie. De Kerstnachtmuziek is slechts de prelude of het voorspel van het grote carnaval. Op Nieuwjaarsdag is het carnaval. Dan hebben de zangers zich gestoken in veelkleurige ridderpakjes met de hollandse kleuren: rood, wit, blauw en oranje op de hoed, en dan trekken ze de hele stad rond in wijduitgespreide, zeer regelmatige formatie.
't Is puur liefhebberijwerk; al het zingen brengt geen oortje in. Wij met onze moderne noties kunnen ons dit haast niet indenken; bij voetballen, wedrennen, enz., speelt ‘de gate’ (het hek), een grote