Vlaanderen.
Vlaamsch leven in het kamp te Zeist.
III (slot)
Waarschijnlijk als gevolg van het oprichten van twee Waalsche gouwbonden werden opvolgentlijk de vereenigingen gesticht, die zich noemen: De Brabanders, 't Zal wel Gaan (Oost-Vl.), 't Moet Gaan (provincie Antwerpen), en eindelijk de West-Vlaamsche Bond. Hun getal leden wisselt eenigzins af volgens de bevolking dier gouwen en bedraagt van 500 tot 1000 ongeveer. Het gaat tegenwoordig op en af, lichtelijk omdat er zooveel geïnterneerden dagelijks vertrekken.
Het doel dezer vereenigingen is over het algemeen als nadere landslieden nauwer voeling met malkaar te houden, nut te beoogen en uitspanning te betrachten.
Toen die bonden bestonden, kwam aldra op het voorplan de lust om eigen tooneelvertooningen te geven. De leden werden gepolst, een oproep gedaan en 't was gewoonlijk geklonken. Degene, die zin had tot tooneelspel of voor den oorlog nog wel op de planken was geweest, kwam voor de pinnen. Men zette zich aan 't werk en speelde; tot 't ging. Nu echter heeft iedere maatschappij haar verdienstelijke tooneelafdeeling. Om geen afbreuk aan 't Vlaamsch Tooneel te doen, mogen ze slechts stukken in één bedrijf opvoeren. Overal vrouwenrollen door mannen.
Voor eenige maanden kwam tevens eenen tak van het Vlaamsch-Belgisch Verbond tot stand. Spijts zijne jeugd heeft hij onder zijne banier twee duizend leden geschaard. Werking en doel van genoemd Verbond werden breedvoerig in dagbladen kenbaar gemaakt.
Ziehier nu eene rol der zittingen of feesten van onderscheidene gezelschappen in eene week:
Zondag: Vlaamsch Tooneel.
Maandag: 't Moet Gaan.
Dinsdag: Vlaamsch Tooneel.
Woensdag: Liederavond.
Donderdag: Vlaamsch Tooneel.
Vrijdag: De Brabanders.
Zaterdag: De Studiekring } om de week.
Zaterdag: 't Zal wel gaan } om de week.