Neerlandia. Jaargang 22
(1918)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
vrijheid ons schriftelijk tot Uwe Excellentie te wenden met het beleefd verzoek aan onderstaande uiteenzetting wel even Uw aandacht te willen wijden. Op 6 September l.l. had, volgens een mededeeling, die ons gewerd, in het interneeringskamp te Harderwijk een inspectie plaats van de in het kamp bestaande vereenigingen. Volgens een andere mededeeling heeft toen voor ‘de Revue der Sporten’ de Generaal afgevaardigden van de onderscheiden ontspanningsvereenigingen toegesproken om hun dank te zeggen, dat zij ter gelegenheid van zijn tweejarig bevelhebberschap van het interneeringskamp dien optocht hadden gehouden. Blijkens beide mededeelingen heeft de Generaal zich in zijn toespraak uitsluitend van de Fransche taal bediend, ofschoon er onder zijn gehoor zooveel Vlamingen waren, dat een Waalsch Belgische luitenant zich genoopt voelde aan de dankende woorden van de Generaal toe te voegen: ‘et pour les Flamands autant.’ Ofschoon de Vlamingen den Generaal zeer hoog stellen om zijn karakter heeft deze zaak toch kwaad bloed onder hen gezet. Wij betreuren dit zeer: ten eerste, omdat wij meenen, dat alle geïnterneerden als gasten van den Nederlandschen Staat moeten worden beschouwd jegens wie wij zonder onderscheid een gelijke beleefdheid dienen in acht te nemen; ten tweede, omdat de Vlamingen, die onze stamverwanten zijn en die onze taal zoowel verstaan als spreken, terwijl velen van hen geen Fransch verstaan, een dubbel recht hebben om van ons te vergen, dat wij tegenover hen onze gezamelijke taal niet verloochenen; ten derde, omdat ook de Belgische autoriteiten. blijkens den omzendbrief van den Belgischen Minister van Oorlog van 22 Augustus l.l. eischen, dat de Belgische soldaat in zijn moedertaal zal worden toegesproken; ten vierde, omdat wij 't voor Nederland van het hoogste belang achten, dat ook na den oorlog tusschen Nederlanders en Vlamingen de goede verstandhouding niet alleen zal blijven bestaan, maar steeds meer zal worden bevorderd. Hoewel wij nu den Generaal geen grief willen maken van zijn houding, die vermoedelijk het gevolg zal wezen van het misverstand, waarin tal van Nederlanders verkeeren aangaande de tweetaligheid van België, richten wij tot Uwe Excellentie het beleefd verzoek wel te willen voorkomen, dat in het vervolg de Vlamingen in onze interneeringskampen zich andermaal te beklagen zouden hebben over miskenning van hun taal van de zijde der Nederlandsche autoriteiten. Hopende en vertrouwende, dat Uwe Excellentie zal inzien, dat dit verzoek ons uitsluitend werd ingegeven door bezorgdheid voor de Nederlandsche belangen, teekenen wij, namens het Bestuur van Groep Nederland van het Algemeen Nederlandsch Verbond, Hoogachtend, (w g.) MARC. EMANTS, Voorzitter. (w g.) C. VAN SON. Secretaris.
Daarop mocht het Bestuur onderstaand schrijven ontvangen: 's-Gravenhage, 13 Dec. 1917.
Naar aanleiding van Uw schrijven d.d. 26 November 1917, betreffende het houden van eene toespraak alleen in de Fransche taal door den Commandant van het Interneeringsdepot Harderwijk heb ik de eer U mede te deelen, dat de genoemde Commandant als stelregel heeft aangenomen de toespraken tot de geïnterneerden, wanneer zulks noodig is, hetgeen bijna altijd het geval is, èn in 't Fransch en in 't Hollandsch te houden. De door U bedoelde toespraak is zonder eenige bedoeling alleen in het Fransch gehouden. De Minister van Oorlog, DE JONGE. |
|