Neerlandia. Jaargang 21
(1917)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMededeelingen en Allerlei.Ons Volkskarakter.Van de hand van den heer Th M. Roest van Limburg, Hoofdcommissaris van Pol tie te Amsterdam, is verschenenGa naar voetnoot1) een studie in volkspsychologie geheeten: Ons Volkskarakter. Deze studie, die stof heeft geleverd voor verschillende lezingen en voordrachten, o.a. voor de studenten der Rotterdamsche Handelshoogeschool, was oorspronkelijk bestemd om deel uit te maken van een reeks Sociologische Fragmenten in de GidsÌ€. Daar het opstel echter te lang voor dit tijdschrift was geworden, gaf de heer R.v.L. haar in afzonderlijken vorm uit. Het is eene belangwekkende studie over een onderwerp, dat ieder Nederlander ongetwijfeld belang zal inboezemen en door iemand geschreven die door lange ervaring, een breede kijk op 't leven en het karakter zijner medeburgers in staat is een klaar en duidelijk betoog te geven over ons volkskarakter. Al de factoren, die daarop van invloed zijn, n.l. - zooals de schrijver zegt - de primaire en secundaire invloeden worden besproken Tot de eerste behooren het klimaat, de bodemgesteldheid, de volksvoeding, in het kort het geheele physieke midden, waarin het volk leeft; tot de tweede rekent de schrijver de afstamming en het geheele geestelijke en maatschappelijke midden, waarin het volk verkeert. Achtereenvolgens behandelt de schrijver de natuur, de afstamming, de godsdienst, de politieke, geestelijke en maatschappelijke omgeving, aan wier gegezamenlijken invloed - en nog tal van andere - het volkskarakter onderhevig is. Voorts wijdt schrijver in deze studie van 56 bladzijden, een beschouwing aan onzen kunstzin, ons organisatievermogen, onze verhouding tot het openbaar gezag, onze belangstelling in de politieke zaak, ons gemis aan geest, en de tuchteloosheid. Onder den invloed vooral van twee factoren, beide van internationalen huize: het socialisme en de sport, is er - volgens schrijver - in den laatsten tijd gelukkig weer meer fut, meer geest, meer stijl in ons volk gekomen. Het vlugschrift, dat f 0.75 kost, laat zich aangenaam lezen. | |
Kennis over Nederland.De ‘Vereeniging tot Verbreiding van Kennis over Nederland in den Vreemde’ geeft in haar 2e Jaar- | |
[pagina 105]
| |
verslag aan wat in 1916 door haar is verricht. Het voornaamste daarvan is de propagandatocht naar Denemarken in Maart 1916, toen in Kopenhagen eene Nederlandsche week werd gehouden. De Vereeniging wier ledental ruim 450 bedraagt, ontving f 3000 subsidie van de Regeering. Binnenkort hoopt zij een boekje met foto's uit te geven, waarin, in de verschillende talen, zeer in 't kort, op geografisch, wetenschappelijk, artistiek en economisch gebied het belangrijkste over Nederland is vermeld. Van de propagandatocht naar Zweden is, wegens omstandigheden, moeten worden afgezien. Met andere vereenigingen werd samenwerking gezocht en verkregen. Bij de vermelding van het werk in de interneeringskampen staat verkeerdelijk vermeld dat de afdeeling Dordrecht van het A.N.V. samenwerking zocht met de Vereeniging; lees hiervoor het Groepsbestuur. Secretaris der Vereeniging is Dr. M. de Hartogh, Plantage Kerklaan 23 te Amsterdam. | |
Zoo schrijft men geschiedenis!In Ons Land, algemeen weekblad voor het Vlaamsche Volk van 21 April 1917, komt het volgend bericht voor over de Alg. Verg. van Groep Nederland, 14 April te Arnhem gehouden: ‘A.N.V. Groep Nederland heeft onlangs in Den Haag een algemeene vergadering gehouden, waar - volgens verslag verschenen in 't ochtendblad van den “Rotterdammer” van 15 l.l. - Prof. Plokhooy een motie voorstelde om het A.N.V. zich eindelijk te doen uitspreken voor een “actieve” richting, die zou beoogen: Een Vlaamsch geregeerd Vlaanderen onder Koning Albert. Een tamelijk verwarde bespreking die daarop volgde, leidde tot het intrekken dezer motie, niet nochtans, dan nadat op zeer beteekenisvolle wijze sympathie betuigd was door de gansche vergadering aan het Zuidelijke Broedervolk. In aanmerking genomen de vorige afzijdige houding, is er stellig vooruitgang aan te stippen. Het zal dus wel waar zijn, wat Leo Meert schreef in zijn stuk “Hollandsch Allerlei”, n.l. dat na de reis naar Berlijn, de Noord-Nederlandsche massa eindelijk gaat inzien, dat het huis van den nabuur aan 't branden is en de belangstelling op schokkende wijze is wakker geroepen. Dat is buiten kijf een stap voorwaarts op de goede baan!’ Toelichting overbodig. Zie het verslag in het Mei-nr. | |
Nederl. Diplomatieke en Consulaire Ambtenaren.Afdeeling Handel van het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel gaf 1 April de bijgewerkte lijst der Nederl. Diplomatieke en Consulaire Ambtenaren uit. Het kantoor van 't A.N.V. geeft gaarne inlichtingen hierover aan belanghebbenden. Afbeelding uit ‘Nijver Nederland’, onze landbouw, nijverheid en handel in woord en beeld. Uitg. De Bijenkorf, Koog a/d. Zaan.
| |
Nederlandsche Nijverheid in den Vreemde.Volgens de Italiaansche statistiek nam bij den invoer van electrische gloeilampen in 1913, Nederland een 3e plaats in met 1/10 van den geheelen invoer. In 1916 was dit reeds gestegen tot ¼. De Ned. consul te Turijn schrijft: Ofschoon de productie van metaaldraadlampen in Italië nog eene zeer bescheiden plaats inneemt, speelt Nederland bij den invoer van dit artikel zulk eene groote rol, dat het wel geraden is hier een oog in het zeil te houden om bijtijds te kunnen beoordeelen, of een gevaar dreigt en of het niet raadzaam zou zijn vroegtijdig een filiaal in Italië op te richten, zoolang met voorliefde aan bevriende landen, waarvan men geene politieke bijbedoelingen vreest, zooals b.v. Amerika, Nederland en Scandinavië, en aan welker onderdanen men gaarne alle mogelijke faciliteiten toestaat, voor de oprichting van nieuwe ondernemingen, voordeelige voorwaarden worden aangeboden. Nederlandsch kapitaal en ondernemingsgeest kunnen in Italië op goed onthaal rekenen. zoowel bij het publiek als van overheidswege. (Handelsberichten, 10 Mei 1917, No. 530.) | |
Ned. arbeid in Britsch-Guyana.In het April-nummer van Neerlandia 1916 verscheen van de hand van den heer Oudschans Dentz een artikel: Een Nederlandsch belang, Nederlandsche arbeid in Britsch-Guyana, waaruit bleek dat deze kolonie uit Amerika een deskundige had laten uitkomen om maatregelen te nemen voor het onderhoud van zee- en rivierkustbescherming. Wij lezen nu in de Surinaamsche bladen dat het Bestuur dezer Britsche Kolonie aan het Gouvernement van Suriname verzocht heeft den heer Witteveen, ingenieur bij den Nederl. Waterstaat en directeur van het Departement van Openbare Werken en Verkeer te Paramaribo, te vergunnen naar Demerara te komen, om raad te geven over deze kustbescherming. De heer Witteveen is bereids daarheen vertrokken. Ten slotte dus toch een Nederlander, die - opnieuw na een 40 jaren - zijn licht zal laten schijnen over dit voor Br.-Guyana belangrijke onderwerp! | |
Volkszang in dienst der liefdadigheid.19 April gaf Arnold Spoel, met medewerking van mevr. Anna Klaassen en de heeren Orelio en Goemans, een zangavond in den Dierentuin te 's-Gravenhage, waarvan de opbrengst ten goede kwam aan het Comité voor Nederlandsche Kinderen in den Vreemde. | |
Verzoek.Leden van het Verbond, die verhuisd zijn en nog geen opgaaf deden aan het kantoor te Dordrecht, worden verzocht dit zoo spoedig mogelijk te doen. |