Neerlandia. Jaargang 21
(1917)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdProf. van Noppen over Nederland en de NederlandenGa naar voetnoot1).We hadden de vorige week Prof. Van Noppen, - Queen Wilhelmina lecturer van de Columbia University te New-York hier, op zijn rondreis langs de Amerikaansche Universiteiten. In een vijftal gloedvolle lezingen, in het Engelsch, bracht Dr. Van Noppen zijn gehoor in kennis met onze groote 17e en 19e eeuwers, - inzonderheid met Vondel en zijn Lucifer, - en deelde het o.a. enkele resultaten mee van zijn studie der bekende overeenkomst tusschen Milton's Paradise Lost en genoemd drama. Andere onderwerpen waren de Voorbereiders der Hervorming, de Renaissance ten Onzent, - Frederik van Eeden en zijn kleine Johannes. - In de Lucifer-lezing, die o.a. door den President der Universiteit en zijn vrouw benevens ettelijke | |
[pagina 102]
| |
professoren werd bijgewoond, werd het gehoor vergast op Prof. Van Noppen's vertaling van de reizangen aan het eind van het eerste bedrijf en, op diens verzoek, reciteerde ondergeteekende die reien in Vondel's taal. Zoowel onder de aanwezige burgers, als onder de studenten en professoren was meer belangstelling voor ons kleine land en volk van vroeger en thans, dan de Spreker had mogen verwachten aan deze ‘wild Westcoast’, toen, met oorlog in de lucht en sedert dien met al de gewone ‘parades’ met muziek voorop om nieuwen aanvoer voor leger en vloot te werven. Hoe weinigen verstaan hier Hollandsch! Zeker, hier zijn misschien een paar honderd Nederlanders, maar hunne opvoeding en hun levensstrijd hebben hun in den regel geen tijd gelaten onze groote 17e en 19e eeuwers te naderen, evenmin trouwens als dit met de groote massa in Nederland zelf het geval is. - En het tweede geslacht, dat Engelsch leert in de Amerikaansche scholen, verstaat de moedertaal nog amper, maar spreekt ze al niet meer. Natuurlijk zijn hier als overal elders in dit land veel Duitschers, en is ook het German Department aan de University vrij sterk, waaronder zelfs professoren zijn, die Nederlandsch lezen en verstaan. Maar het bleef voor mij niettemin een verrassing op te merken hoe algemeen en warm hier de belangstelling was in al de onderwerpen van Prof. Van Noppen's lezingen, en in de Lucifer niet het minst, en ik ben geneigd dit succes ten minste evenzeer op rekening te stellen van het keurige Engelsch, en de geestdriftige voordracht van den lecturer, als op de sympathie bij de hoorders voor het landje, waaraan Amerika meer onleend heeft, en waarmee het intiemer verwant is, dan zoovelen zich bewust zijn. - Pakkend was vooral zijn voordracht in de groote gehoorzaal voor een overtalrijke studentenschare, over Frederik van Eeden en de tachtigers, toen hij terloops er de aandacht op vestigde hoe Holland's groote mannen op velerlei gebied, al tusschen de 20 en 30 jaren zelfstandig onderzoek verrichten en naam maken, wanneer nog de Amerikaansche studenten aan de jaspanden van hun professoren hangen, die ze vaak hun leven lang niet loslaten. ‘Gij jong volk met Uw 100.000.000 zielen, en Uw rijke hoogescholen, wijs mij Uw groote mannen, die zij hebben afgeleverd, ik zie ze niet,’ riep Spreker, ‘en ik zal U zeggen in wie de 6 à 7 millioen Nederlanders met hun stelsel van vrijheid aan de Universiteit hun oude reputatie handhaven op het terrein van wetenschap, letteren en kunst, en die meer Nobel-prijswinners in hun midden tellen dan niet alleen deze maar elke andere natie. Gij studenten, die verlegen zijt om een onderwerp voor Uw “thesis”, leert Nederlandsch en Gij zult een maagdelijken bodem te ontginnen vinden. Bestudeert den arbeid van de Broeders des gemeenen Levens en velerlei over de Hervorming zult Gij vinden, dat opnieuw moet worden geschreven. Gaat naar Nederlandsch Indië en schrijf een vergelijkende studie over het Nederlandsch koloniale bewind in De Oost en het Amerikaansche in de Philippijnen, - vervolgt de reis naar China en Japan en komt tot de ontdekking dat Nederland er drie eeuwen geleden al zaken deed en gezantschappen heenzond, terwijl Gij nog bezig zijt er den weg te verkennen, dien business zal hebben te volgen.’ Al in een der vorige lezingen had Mr. Van Noppen er op gewezen, hoeveel er Nederlandsch van oorsprong en aard is, wat hier wordt gehouden als afkomstig uit Engeland en hij had in dit verband o.a. herinnerd aan het beginsel van scheiding van Kerk en Staat, vrijheid van drukpers, plaatselijke bestuursinrichting, de regeerders zijn er voor het volk en niet omgekeerd, enz. De totaalindruk van mij en anderen is, dat Prof. Van Noppen door zijne lezingen de Nederlandsche zaak hier en in het algemeen in Amerika een kostelijken dienst heeft bewezen, waarvoor wij en alle Nederlanders hem dankbaar mogen zijn. De onwetendheid hier aangaande alles wat Nederland en Indië betreft is grenzenloos. Dat Dutch en German twee talen zijn is een openbaring voor 90%, - dat Nederland niet een van de vele Duitsche rijkjes is, maar een zelfstandige Staat, dringt pas nu tot velen door, - dat Java alleen, ofschoon in uitgestrektheid de mindere van den Staat Washington, een van de 48 Staten der Unie, bijna half zooveel inwoners telt als heel die Unie, dat wordt aangehoord met groote oogen en een ongeloovig hoofdschudden, en een vraag als ‘kunnen groote schepen ook in Rotterdam laden en lossen’ verbaast ons al niet meer. Nog deze week gebeurde het dat we per telefoon aan het postkantoor inlichtingen vragende over den postpakettendienst tusschen deze kust en Java, aan het andere eind der lijn een ambtenaar vonden, die Java niet op de aardglobe wist te plaatsen, maar die bereid was deze leemte in zijn geographische kennis te vergoeden met zijn bereidwilligheid............... ons intercommunaal met Java te verbinden! En toch kunt ge van 50% van alle Amerikanen vernemen dat ze van Vaders of Moeders zijde van Nederlandsche afkomst zijn, en velen daarvan weten U tevens te verzekeren dat hun voorouders indertijd met de Mayflower zijn overgekomen. Een min of meer Nederlandsch luidende naam - ge zoudt het amper gelooven van dit land van democraten - is hier zooveel waard als een dubbele naam ten Uwent, en dat tikje ijdelheid kan te gelegener tijd nog wel eens worden geëxploiteerd in het belang van de Nederlandsche zaak. Seattle (Wash.) 5 April 1917. R. PRINS. |
|