land, hetzij in het geheel niet, hetzij niet in gelijke mate kunnen vinden, komen naar het hooggebergte niettegenstaande de bezwaren, aan de meer omslachtige en meer voorbereiding eischende reis verbonden. Doch de vele sportbezoekers uit het vaderland, die in steeds grooter getale in het heerlijke winterklimaat eenige weken kwamen doorbrengen, zullen tot het einde van den oorlog wel thuis moeten blijven, te meer daar de toestemming voor de doorreis door Duitschland in zoodanige gevallen door de Duitsche overheid veelal wordt geweigerd.
Het Sanatorium voor weinig vermogende Nederlandsche longlijders te Davos was tegen het eind van 1916 voor het eerst sedert Augustus 1914 wederom zoo goed als geheel bezet, en het laat zich aanzien, dat in 1917 evenals vroeger het aantal aanvragen tot opneming dat der beschikbare plaatsen (63) belangrijk zal overtreffen. Onze Nederlandsche inrichting in Zwitserland ondervindt helaas tengevolge van den oorlog in steeds toenemende mate den druk der tijden. Door de voortdurende stijging der prijzen van alle voor het bedrijf noodige zaken, is de som welke de exploitatie van het Sanatorium meer kost dan de verpleegden betalen, van ongeveer fr. 15000.- in gewone tijden, in 1915 gestegen tot fr. 24500.- en in 1916 tot fr. 33400.-. En het is niet onwaarschijnlijk, dat bij het voortduren van den oorlog het hoogtepunt in dezen nog geenszins bereikt is. Komt er niet spoedig vrede, zoo is het gevaar zeer groot, dat de uitkomst van heel wat moeite en ingespannen arbeid voor ons nuttig Nederlandsch werk in Zwitserland zal verloren gaan.
P. PLANTENGA,
Verteg. A.N.V.
Davos-Platz, 13 Maart 1917.