Comité voor Ned. kinderen in den vreemde.
Dank zij de geldelijke bijdragen, die van alle zijden gegeven werden, kon het Comité den 3den November 1916 het eerste kindertransport van Duitschland naar Nederland overbrengen.
Het bestond uit 83 kinderen, allen uit Dusseldorf en omgeving, waarvan 20 naar het Hervormde Weeshuis te Schiedam gingen. Als eerste onder de Weeshuizen had het College van Regenten de toezegging gedaan deze kinderen 6 weken kosteloos te zullen huisvesten, welke termijn later tot 3 maanden verlengd werd.
Dertig kinderen verzorgde het Comité voor eigen rekening in het Huis ‘Henriette’, Den Dolder, daartoe welwillend door de Amsterdamsche Vereeniging voor Vacantie- en Gezondheidskolonies afgestaan.
De overige 33 kinderen vonden een tehuis in ‘Zonneheuvel’ bij Oudenbosch, waar verreweg de meesten nog zijn Ook deze kindergroep onderhoudt het Comité zelf.
Toen de eerste moeilijkheden overwonnen waren, volgde spoedig een tweede groep, bestaande uit 187 kinderen, die over 9 plaatsen in ons land verdeeld werden.
Alweer waren het de weeshuizen, die het mogelijk gemaakt hadden een zoo groot getal kinderen naar Nederland te laten komen en ze te voeden.
Het D.I.A. Weeshuis der Nederlandsch Hervormde Gemeente te Amsterdam bood aan 15 jongens vrij logies voor 3 maanden; het Hervormde Weeshuis te Nijkerk aan 9 kinderen eveneens voor 3 maanden, het Hersteld Evang. Luthersche Weeshuis te Amsterdam aan 6 jongens voor ruim 2 maanden; het Hervormde Weeshuis te Almelo aan 3 jongens voor 4 maanden; het R.K. Weeshuis te 's-Gravenhage aan 20 kinderen, voor 30 dagen
Tien kinderen nam de Johanna Elisabeth Stichting der Doopsgezinde Gemeente te Koog-Zaandijk welwillend op en houdt ze, naar het Comité hoopt, nog langen tijd.
Drie Vacantie- en Gezondheidskoloniehuizen verleenden hunne hooggewaardeerde medewerking.
Het Comité kon daardoor in het Huis te Bosch en Duin van de Utrechtsche Vereeniging voor Gezondheidskolonien 41 kinderen en in het Huis ‘De Stompert’ te Soesterberg van de O.R.K. Aalmoezenierskamer te Utrecht 8 meisjes voor eigen rekening onderhouden.
Begaan met het lot van de kinderen onzer landgenoten in Duitschland besloot de Nederlandsche Slagersbond 30 kinderen te voeden in zijn Huis ‘Berkenhof te Ede’. Twee maanden genoten de Hollandertjes uit den vreemde de gastvrijheid van dien bond en de liefderijke verzorging der jonge dames, dochters der bestuursleden.
Daarna bracht het Comité voor het eerst een aantal kinderen ter verzorging in gezinnen onder.
Mevr. Heringa-Lasonder en Mevr. Ledeboer-Stroink te Almelo wisten voor 24 kinderen kostelijke huisvesting te verkrijgen. Ze zijn er nog de kleinen, maar...... er is aanzegging gekomen, dat ze uiterlijk 11 April weg moeten.
Waar dan heen?
Aan de Afdeeling Deventer van het A.N.V. was het beschoren de eerste te zijn, niet alleen veel geld in te zamelen, maar tevens de huisvesting der kinderen als een evenzoo gewichtigen taak te beschouwen.
Ze koestert binnen Deventer's muren op het oogenblik reeds 31 kinderen; koesteren in den waren zin des woords.
Mogen de andere afdeelingen in ons land spoedig en op flinke wijze dit voorbeeld volgen.
Namens het Comité,
W.F. VAN HEUSDEN, Secretaris.
Amsterdam, Nic. Maesstraat 43.